Sinds de afschaffing van het woord 'bio-industrie' door Varkens in Nood en alle andere dieren- en milieu NGO's van Nederland, valt het op. Er werden de laatste weken heel wat artikelen geschreven over wat de NGO's 'vee-industrie' willen noemen, maar de media storen zich er niet aan en gebruiken nog steeds bio-industrie. Geen wonder, want de taal - dat zijn wij allemaal - gaat zijn eigen gang en besluit zelf wel welke woorden hij wel of niet leuk vindt.

Toch kan het wel. Goed gekozen woorden vinden hun ingang. De Bucklerlul (Y. van 't Hek) was na 1 avondje een feit. De plofkip (W.Klootwijk) deed er iets langer over, maar burgerde snel in. Ze drukken iets uit wat leeft en waar het juiste woord nog niet voor bestaat.

Nu het stof van het persbericht van de NGO's is opgetrokken kunnen we het er rustig over hebben. Welke woorden drukken uit wat er leeft onder mensen en sluiten nog aan bij de feiten ook?

De volgende zijn afgeleid voor alle teelt (plantaardige en dierlijke) uit ons eerdere lijntje. Deargumentaties voor die woorden, en andere, kun je daar vinden. We kunnen er alvast over stemmen:

- intensieve versus extensieve teelt (D. Veerman: droog en zonder emotie)
- plofferij versus boerderij (W. Klootwijk: heldere volkse taal over efficient vs ouderwets)
- fabriek versus boerderij (L. Kruijff: romantisch)
- agro-industrie vs bio-industrie (N. Trachet: onbeschaamd realistisch over efficiency met en zonder bio-label)



Dit artikel afdrukken