De Nederlandse stikstofuitstoot moet met meer dan 50 procent omlaag om de natuur drastisch te ontzien. De kabinetsplannen voor het uitkopen van boeren nabij kwetsbare natuurgebieden is ontoereikend om die verlaging te realiseren. Ook op andere plekken in het land zullen veehouders dieren moeten inleveren. Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen Environmental Research, dat op initiatief van het Wereld Natuur Fonds is uitgevoerd. Donderdag gaat het verder in debat met de Tweede Kamer over maatregelen. Dat schrijft de Volkskrant vanmorgen.

Het nieuwe rapport zet zware druk op het intern verdeelde kabinet. De VVD liet dit weekend weten dat veehouders net zoveel dieren mogen houden als ze willen, als ze maar aan de uitstootnormen voldoen en daar technische maatregelen voor nemen. D66 houdt vast aan inkrimping van de veehouderij.

Geen juridisch sluitende vergunningen mogelijk
Afgelopen week brachten de provincies beleid naar buiten om de zogeheten stikstofbrief van minister Schouten praktisch bruikbaar te maken voor het uitgeven van vergunningen aan bouwactiviteiten en boerenbedrijven. We vroegen Wim van Opbergen van de Werkgroep Behoud de Peel (de NGO wier procedure het Programma Aanpak Stikstof liet vallen bij de Raad van State) daarover zijn oordeel te geven. Hij liet ons in een uitgebreide reactie weten dat vergunningverlening nog niet mogelijk is omdat er eerst integrale plannen zullen moeten worden gemaakt. Dat betekent dat Nederland formeel nog steeds muurvast zit omdat er geen juridisch sluitende vergunningen kunnen worden verleend voor stikstofgevoelige activiteiten.

Van Opbergen formuleert dat als volgt:

De provincies wiilen vergunningverlening mogelijk maken voor projecten waarbij de depositie op Natura2000-gebieden niet toeneemt, of afneemt.
Strikt juridisch bezien, is dat nog niet mogelijk. Zolang niet gegarandeerd is dat met de maatregelen een goede staat van instandhouding van de habitats (de Europees beschermde natuur) bereikt wordt, zijn de stikstofmaatregelen so wie so al verplicht in het kader van art. 6, lid 1 en 2 van de Habitatrichtlijn. De maatregelen zijn dan vereist om er voor te zorgen dat de habitats niet verslechteren (lid 2) en indien nodig om de habitats te verbeteren (lid 1).

Dezelfde maatregelen mogen dan niet ook nog eens (dus dubbel) ingezet worden als middel om verslechteringen te mitigeren.

Eigenlijk is vergunningverlening dus nog niet mogelijk
Het maatregelenpakket dat minister Schouten heeft aangekondigd (voornamelijk: op basis van vrijwilligheid enkele veehouderijen saneren in de nabijheid van Natura2000-gebieden) zal volstrekt onvoldoende zijn om de N-depositie zo ver te laten dalen dat voor de habitats een goede staat van instandhouding bereikt kan worden. Eigenlijk is vergunningverlening dus nog niet mogelijk.

Op voorwaarde dat de aangekondigde maatregelen slechts tijdelijk zijn (laten we zeggen voor maximaal 1 jaar) en dat er nog veel meer maatregelen zullen volgen, is WBdP desondanks bereid om bepaalde vergunningen toch te accepteren: vergunningen waarbij de depositie duidelijk afneemt. Vergunningen waarbij de depositie gelijk blijft en waarbij tegelijkertijd het aantal dieren toeneemt, zijn volgens WBdP zeer twijfelachtig voor wat betreft de kans van slagen bij de rechter. Vergunning voor toenames van depositie kan al helemaal nog niet.

Een kanttekening daarbij: in midden en oost-Brabant is het niet erg dat op een individueel bedrijf de emissie-arme stalsystemen niet (volledig) voor emissiereductie worden ingezet, maar om meer varkens of kippen te gaan houden. Brabant heeft voor midden- en oost-Brabant geregeld dat er per regio geen varkens of kippen bij kunnen komen. Een bedrijf mag meer dieren gaan houden, maar dan dienen die extra dieren uit de eigen regio afkomstig te zijn. Per saldo wordt met de technieken dan toch emissiereductie bereikt. Deze maatregel is getroffen omdat ondanks de dierrechten in bepaalde regio's, zoals de Peel, het aantal dieren al jarenlang bleef toenemen. In west-Brabant en in andere provincies geldt zo'n stand-still per regio in het aantal dieren echter nog niet. Ook voor rundvee is nog geen stand-still per regio geregeld (wel landelijk via de fosfaatrechten). Het risico bestaat dan dat het resultaat van de stikstofmaatregelen die het Kabinet treft, weer (deels) teniet gedaan wordt door een regionale toename van het aantal dieren.

P.S.: tegen woningbouw heeft WBdP nog nooit geprocedeerd. De uitstoot van NOx (industrie, verkeer, woningbouw, e.d.) levert volgens het RIVM slechts een klein aandeel van de stikstofneerslag op de natuur. Van dat toch al kleine aandeel is de bijdrage vanuit de wonigbouw verwaarloosbaar. Verreweg het grootste aandeel van de stikstofneerslag (46% landelijk gemiddeld) wordt geleverd door de landbouw. Het betreft dan voornamelijk ammoniak (dus geen NOx) uit de dierenhouderij. Wanneer het aandeel buitenland (32%; ook voor de helft afkomstig uit de landbouw trouwens) buiten beschouwing gelaten wordt (want daar kan Nederland zelf niets aan doen en Nederland exporteert trouwens veel meer N dan dat het binnen krijgt), dan is het aandeel landbouw bijna 70%. Regionaal, zoals in de Peelregio, is dat aandeel waarschijnlijk nog groter.
Het bovenstaande neemt volgens WBdP niet weg dat alle sectoren hun bijdrage aan de reductie zullen moeten leveren, zeker ook vanwege bijv. de uitstoot van CO2, dat van belang is vanwege het klimaatprobleem.


Condities voor ontgrendelen
In een eerder vraaggesprek op Foodlog met Johan Vollenbroek (voorzitter van MOB), Wim van Opbergen en advocaat Paul Bodden werd al duidelijk dat zonder (tijdrovende) gebiedsgerichte aanpak of de welwillende medewerking van NGO's en burgergroeperingen Nederland vooralsnog op slot zit. Vollenbroek en Van Opbergen lieten in dat gesprek weten onder welke condities wat hen betreft het slot van de vergunningendeur kan.

Het Algemeen Dagblad zette vanmorgen nog eens keurig op een rij waarom boeren niet de schuld maar wel de belangrijkste oorzaak zijn van de atmosferische stikstofconcentratie boven Nederland.
Dit artikel afdrukken