Het Duitse Helgoland kende voor de Tweede Wereldoorlog een florerende kreeftenvisserij. In de jaren '30 werden er door de lokale kreeftenvissers jaarlijks tot 30.000 kreeften opgevist. In WO II werd het eiland een zwaarbewapend fort, dat hevig gebombardeerd werd door de geallieerden. De vele giftige stoffen die als gevolg van het wapengeweld in zee terecht kwamen, bleken funest. Onderzoekers vermoeden dat het reukvermogen van de kreeften aangetast raakte, met als gevolg dat het kreeftenbestand met meer dan 90 procent terugliep. Tegenwoordig vangen de vissers nog maar 300 tot 500 kreeften per jaar.

Le Monde meldt een opmerkelijk initiatief om de kreeftenpopulatie een boost te geven. Wetenschappers van het Alfred-Wegener-Institut für Polar- und Meeresforschung zijn ervan overtuigd dat de stenen en rotsen die gebruikt worden voor de fundering van windmolens in zee de ideale habitat vormen voor kreeften. Kreeften houden nl. van een stevige ondergrond. Daarom hebben ze 3000 kreeften gekweekt die volgend jaar uitgezet zullen worden in het windmolenpark van Borkum Riffgat.

Het geld voor het project, 700.000 euro, komt uit de vergoeding die het energiebedrijf EWE de staat Neder-Saksen betaald voor mogelijke ecologische schade van het windmolenpark. Het wordt gebruikt om gedurende twee jaar kreeften op te kweken, ze uit te zetten en vervolgens te monitoren.

De verwachtingen zijn hooggespannen: "Door de Duitse Energiewende zouden er tussen nu en 2030 5.000 windmolenparken bij kunnen komen. Als het werkt, zal dit soort projecten een enorme impact hebben op de kreeftenpopulatie", zegt projectleider Heinz-Dieter Franke.

Fotocredits: Ein Hummer auf dem Weg in die Freiheit, Uwe Nettelman, Alfred-Wegener-Institut
Dit artikel afdrukken