Opvallend is dat Wiersma, ondanks eerdere felle tegenstand van haar partij, grotendeels de mestplannen van haar voorganger Piet Adema lijkt te volgen. Dit betreft maatregelen zoals het verminderen van mestrechten, het vaststellen van een minimumaantal hectares per dier, en het bieden van nieuwe vrijwillige uitkoopregelingen.
Toch nog te weinig
In april stelde Piet Adema, minister van Landbouw onder het voorgaande kabinet, plannen voor om de mestuitstoot in Nederland te beperken in lijn met Europese regels, waarmee de mestuitzondering van Nederland zou vervallen. Hoewel de BBB destijds fel tegen deze plannen was, blijkt Wiersma deze maatregelen nu toch grotendeels over te nemen. Dit leidt tot een geleidelijke vermindering van het aantal dieren in de veehouderij om te voldoen aan de Europese mestnormen. Wel zouden de plannen de te reduceren percentages stikstof en fosfaat iets lager laten uitvallen dan onder het plan Adema. Over dat plan oordeelde de Raad van State dat het te weinig was. De huidige minister loopt dan ook het risico op hetzelfde oordeel.
De beslissing van Wiersma lijkt vooral te zijn ingegeven door de druk vanuit Brussel om aan de Europese mestregels te voldoen. Eerder al had Adema gewaarschuwd dat het niet naleven van deze regels zou kunnen leiden tot forse dwangsommen. Ondanks het standpunt van de BBB tegen verplichte krimp en dwangmaatregelen, kiest Wiersma nu toch voor een aanpak die op termijn tot een vermindering van de veestapel zal leiden.
Concessie aan coalitiegenoten VVD en NSC
LTO, de grootste belangenorganisatie voor boeren, reageerde 'ontstemd' op de uitgelekte plannen. De organisatie had eerder een eigen mestplan ingediend, waarbij werd gepleit voor het behoud van de mestuitzondering in ruil voor minder diervergunningen. De BBB heeft zich altijd verzet tegen krimp van de veestapel. Wiersma’s plan lijkt een concessie aan haar coalitiepartners VVD en NSC, die wel voorstanders waren van de aanpak van Adema. Nu de BBB-minister de bestaansreden van haar partij inruilt tegen de politieke realiteit binnen de Europese Unie waarin zij geen ruimte krijgt voor de huidige hoeveelheid mest die Nederlandse boeren produceren, is de vraag of de partij haar achterban kan behouden. De BBB verdedigt de keuze van de minster als puinruimen van wanbeleid van eerdere kabinetten. BBB-boegbeeld Van der Plas dreigt niettemin met aftreden als haar minister beleid invoert dat leidt tot gedwongen krimp en uitkoop. Die zijn op dit moment nog niet aan de orde, maar voor de achterban van de partij kan de keuze van Wiersma al wel zo aanvoelen. Op boerensite Nieuwe Oogst, het nieuwsblad van LTO Nederland, legt Van der Plas uit dat er ook boeren zien die de plannen positief kunnen zien en dat de achterban moet begrijpen dat Wiersma nu eenmaal de scherven van oud beleid moet oprapen om verder te komen.
Na gisteren en vandaag is de hoop die BBB en LTO bij boeren hebben gecreëerd dat ze hun mestproductie niet hoefden te krimpen, plotseling vervlogen. Voorzitter Alien van Zijtveld van Agractie laat in een gesprek met De Telegraaf weten dat er op dit moment geen actiebereidheid onder boeren is. Later op de dag zal de minister in een Kamerbrief haar plannen openbaar maken.
De brief van minister Femke Wiersma aan de Tweede Kamer blijkt minder uitgesproken dan de Telegraaf suggereerde. Wiersma kondigt verschillende maatregelen aan om de druk op de mestmarkt te verlichten, waaronder zowel korte- als langetermijnoplossingen. Kortetermijnmaatregelen richten zich op het vergroten van de mestplaatsingsruimte, het stimuleren van mestverwerking en exportmogelijkheden, en de invoering van strengere mestverwerkingsverplichtingen. Langetermijnmaatregelen omvatten structurele hervormingen van de Europese Nitraatrichtlijn en een nieuwe derogatie vanaf 2026.
Wiersma benadrukt het belang van samenwerking met sectorpartijen, zoals boerenorganisaties en financiers, en kondigt de inzet van diplomatie aan om mestexport te bevorderen. De brief adresseert ook de noodzaak om het stikstofprobleem in Nederland aan te pakken via aanpassingen in mestwetgeving en productieplafonds voor de veehouderij.
Daarnaast pleit Wiersma voor het behoud van de derogatievrijstellingen voor bepaalde landbouwbedrijven en de verdere ontwikkeling van emissiereductieprogramma’s. Ze onderstreept dat haar plan is gericht op zowel het behoud van de Nederlandse landbouwsector als op het voldoen aan Europese milieueisen.
De financiële middelen voor de maatregelen komen uit de agrarische sectorpot van €5 miljard uit het Hoofdlijnenakkoord, en aanvullende budgetten worden besproken in de begroting van 2025.
De veestapel zal krimpen als resultante van het proces, maar niet als doel.
De brief kun je hier downloaden. Met de woorden 'inhoudelijk niet te verdedigen en procesmatig teleurstellend reageert boerenkoepel LTO Nederland afwijzend op de brief van de eerste vanuit de boerenbeweging voortgekomen landbouwminister in de geschiedenis van Nederland. De jonge boerenkoepel NAJK zegt aan de slag te willen met de brief. Actieorganisatie Agractie heeft de nodige kritiek maar kan ook positieve aspecten in de brief zien onder de kop politieke moed en lef zijn nodig.
In de media
-
Alles op alles voor verlichting druk op mestmarkt
Rijksoverheid -
Wiersma (BBB) wil meer mest exporteren, stelt speciaal mestgezant aan
BNR -
Landbouwplan: meer mest op land, maar krimp veestapel onoverkomelijk
RTL Nieuws -
Mestplan raakt intensieve sectoren harder
Boerderij -
Reactie LTO en POV op mestbrief minister Wiersma
LTO -
Wiersma: ‘Ik wil de impact op de sector minimaal houden’
Boerderij -
Mestplan: afroming varkens- en pluimveerechten valt lager uit
Nieuwe Oogst -
Nóg meer woede om mestplan Wiersma: ’Inhoudelijk niet te verdedigen en procesmatig teleurstellend’
De Telegraaf -
Mestplannen Wiersma: mestgezant en meer ruimte voor uitrijden
BNR -
BBB ziet het zoet in mestplan Wiersma, zorgen bij andere partijen
Nieuwe Oogst -
Ooit wilde BBB in Brussel met de vuist op tafel slaan, maar BBB-landbouwminister Wiersma kiest liever ‘de diplomatieke weg’
Het Parool -
Ook BBB-minister treft kritische boeren: ‘Heb niet de illusie dat je iedereen blij kan maken’
AD -
Minister zwakt pijnlijke maatregelen af, maar veestapel zal krimpen
Het Financieele Dagblad -
NAJK: mestaanpak Wiersma zorgt voor verlichting
Nieuwe Oogst -
Schoof: 'Mestprobleem is gezamenlijke verantwoordelijkheid'
Nieuwe Oogst -
Minister Wiersma laveert tussen Brussel en boer
Boerenbusiness -
Landbouworganisatie LTO ontevreden over mestplannen BBB-minister Wiersma
NOS -
NAJK wil aan de slag na mestbrief Minister Wiersma
NAJK -
LTO reageert teleurgesteld op mestplannen Wiersma
Nieuwe Oogst -
Boerenorganisaties en politiek zeer kritisch op mestplan
Boerderij -
FDF: positieve punten in mestplan, geen oplossing voor acute crisis
Boerderij -
BBB zet geen mes in de veestapel - hooguit een nagelschaartje
Follow the Money
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Frans
14- 10,1 is 3,9 en dat is het verschil. Voor jongvee en zoogkoeien zijn de correcties nog groter.
In de internetconsultatie 2019 waren deze cijfers reeds gepresenteerd door LNV en anno 2024 nog steeds niet ingevoerd. Aangezien stikstof de beperkende factor was in de mestboekhouding , hebben bedrijven al jaren ten onrechte teveel mest moeten verantwoorden.
In die zin maakt de BBB in de persoon van Femke Wiersma wel vaart om problemen op te lossen.
Dit kun je flauw vinden Frans Aarts maar je schrijft daarna:
"Het is wel zo dat de normen voor de boeren die hier geen gebruik van maken eigenlijk te laag zijn. Het is aannemelijk dat daar de excretie vaak hoger is dan de norm. De oplossing voor dat probleem lijkt me vrij simpel."
Dus de wetenschappers die aan de bedrijfsspecifieke excretie hebben gewerkt, hadden direct ook moeten adviseren:
- OF geen bedrijfsspecifieke excretie voor melkveebedrijven
- OF verplicht bedrijfsspecifieke excretie voor alle melkveebedrijven
Dat is een maatschappelijk verantwoord advies, én daarmee stoot je in beide gevallen ongeveer de helft van de melkveehouders voor het hoofd. Dat niet doen, is pas flauw....
Waar die 1,6% vandaan komt, begrijp ik nog steeds niet. Uit de analyse die CLM Onderzoek & Advies (Carin Rougoor en ik) voor de zomer hebben gedaan kwamen we tot een 6% (zes procent) lagere stikstofexcretie van de melkveehouderij. Da's circa 16 milj. kg N en komt overeen met de plaatsingsruimte van 94.000 ha landbouwgrond. Dat zou een vermindering van de mestafzetkosten geven van zo'n 120 milj. per jaar....
Beetje flauw Frits. We hebben een systeem bedacht waarmee boeren de mestproductie met specifieke bedrijfsgegevens kunnen verantwoorden. Gebruikers hebben daarmee baat bij efficiënter voeren. Omdat de productierechten gebaseerd zijn op de normatieve P-excretie heeft dit m.i. geen gevolgen voor de intensiteit. Het is wel zo dat de normen voor de boeren die hier geen gebruik van maken eigenlijk te laag zijn. Het is aannemelijk dat daar de excretie vaak hoger is dan de norm. De oplossing voor dat probleem lijkt me vrij simpel.
Die 1,6% komt uit de brief van Femke aan de Kamer: "Voortschrijdend wetenschappelijk inzicht heeft laten zien dat een betere methode voor berekening de N/P2O5-verhouding in de mest is. Op basis van gegevens over 2015-2017 is met deze methode in een eerder CDM-rapport van 2021 (voetnoot ) een stikstofcorrectiefactor van 14% berekend, terwijl bij de nu van toepassing zijnde stikstofexcretieforfaits wordt uitgegaan van een stikstofcorrectiefactor van 8,5%. Naast met een andere methode is die 8,5% gebaseerd op gegevens over de periode 2010-2012 en zijn ook de stikstofverliezen bij beweiding in ogenschouw genomen. Wordt voor dit laatste gecorrigeerd dan bedraagt de stikstofcorrectiefactor niet 8,5% maar 10,1%."
10,1-8,5 = 1,6
Beweiden verschuift de gasvormige verliezen uit stal en opslag naar vooral uitspoeling en denitrificatie (lachgas en N2) in de weide.
Frans Aarts ik begrijp dat jij (nu) van mening bent dat het heel goed is als wetenschappers de consequenties van toepassing van onderzoek benoemen. Eigenlijk ben ik het daar enorm mee eens, maar ik zie heel veel vaker dat (theoretische) wetenschappers nu en in het verleden wegduiken voor de consequenties van de resultaten van hun onderzoek. Als ze die verantwoordelijkheid wel nemen, zouden we nooit een bedrijfsspecifieke verantwoording van de mestproductie van melkveebedrijven hebben naast een forfaitaire verantwoording. Want daardoor is de totale mestproductie van de melkveehouderij enkele procenten hoger....
[Ter info: Bedrijven die meer mest produceren dan het gemiddelde, beroepen zich op het forfait; een 'soort gemiddelde' mestproductie. Bedrijven die efficiënter zijn beroepen zich op de bedrijfsspecifieke excretie en kunnen zo meer dieren houden bij dezelfde mestproductie in plaats van dat zij met dezelfde aantal dieren minder mest produceren.]
Je schrijft "Aanpassing van de rekenprocedure reduceert de officiële N-excretie per 1 januari met 1,6%". Wat bedoel je hiermee? Kun je de achterliggende rekensom beschrijven en toelichten, want ik begrijp er niets van....
Als er meer N2 en minder ammoniak is, dan moeten toch ook de RAV factoren aangepast worden waardoor NEMA aangepast moet worden? En dan wordt de emissietabel in OPS/Aerius lager. Hoe gaat dat proces? Het scheelt denk ik snel 5 tot 10 miljoen kg ammoniak. Niet mis.