Stikstof- en klimaatmaatregelen voor de landbouw gaan meestal goed samen, maar hebben vaak ook effecten op andere duurzaamheidsthema’s, zoals dierenwelzijn, landschap en verdroging. Soms zijn die effecten positief, soms negatief. Met een nieuwe, door CLM Onderzoek en Advies ontwikkelde matrix kunnen beleidsmakers maatregelen tevoren toetsen op zulke neveneffecten.

CLM heeft in de matrix 18 maatregelen gescoord op 15 duurzaamheid-thema’s, met kleurcodes van donkerrood tot donkergroen. Daarmee wordt in één oogopslag duidelijk welke maatregel veel positieve en welke veel negatieve scores heeft.

Minder melkvee zal vaak leiden tot meer akker- en tuinbouw, wat niet onverdeeld gunstig uitpakt voor natuur, landschap, verdroging en bodemleven
Maatregelen met hoogste totaalscore
De drie maatregelen die op de meeste criteria positief scoren zijn: 'minder melkvee in de omgeving van natuurgebieden met extensivering van blijvende bedrijven', 'halvering import van kalveren', 'minder pluimvee' en 'minder varkens'. Eveneens hoog scoren de maatregelen 'meer weidegang van melkkoeien' en 'lagere aanvoer van stikstof op melkveebedrijven'.

Opvallend is dat krimp van de melkvee- en de geitenstapel op minder criteria positief scoort dan krimp van de kalver-, varkens- en pluimveestapel. Minder melkvee zal vaak leiden tot meer akker- en tuinbouw, wat niet onverdeeld gunstig uitpakt voor natuur, landschap, verdroging en bodemleven.

Maatregelen met laagste totaalscore
De maatregelen met lage totaalscores zijn: 'luchtwassers op alle varkens- en pluimveestallen', 'melkvee- en varkensdrijfmest verdund aanwenden' en 'minder kunstmest, meer dierlijke mest gebruiken'.

CLM verwacht dat krimp van elke veestapel weliswaar gunstig is voor het milieu in Nederland, maar voor het klimaat alleen effect heeft als ook de consumptie van zuivel, vlees of eieren krimpt
Krimp veestapel helpt klimaat mogelijk niet
CLM verwacht dat krimp van elke veestapel weliswaar gunstig is voor het milieu in Nederland, maar voor het klimaat alleen effect heeft als ook de consumptie van zuivel, vlees of eieren krimpt. Zo niet, dan zal de productie zich verplaatsten naar het buitenland, stijgen de emissies van broeikasgassen daar en is voor het klimaat niets bereikt. Zo'n verschuiving kan worden voorkomen door ook beleid gericht op de consumptie door te voeren. Verplaatsing van broeikasgasemissies treedt niet op bij maatregelen als 'meer weidegang' en 'vernatting van veenweiden', welke laatste bovendien goed scoort op bodemdaling.

Bruikbaarheid matrix
CLM benadrukt dat de matrix zich niet direct leent voor het nemen van beleidsmaatregelen. Daarvoor moeten maatregelen ook worden getoetst op bestuurlijke uitvoerbaarheid, kosteneffectiviteit en draagvlak. Daarbij heeft CLM alle criteria even zwaar laten wegen. Wie de criteria anders weegt, kan tot andere scores komen.

CLM heeft bewust in het midden gelaten wie de maatregelen moet betalen. Dat is aan de politiek en aan betrokkenen. Wel kan de matrix helpen voorkomen dat beleidsmakers, landbouworganisaties, andere belangengroepen en marktpartijen door blikvernauwing later worden verrast door ongewenste neveneffecten. Die kunnen reparatieregels nodig maken, terwijl er al te veel regels zijn. Andere maatregelen scoren juist goed op veel criteria. Dat voorkomt reparatie en zorgt voor positieve neveneffecten.
Dit artikel afdrukken