Het idee dat zuivel goed is voor de gezondheid, mist elke wetenschappelijke grond. Er zijn kleine uitzonderingen, maar het positieve effect is te gering om zuivel een aparte status in de voedingsaanbevelingen te geven. Ook is er geen bewijs voor het tegendeel, de opvatting dat zuivel slecht is.

Dat zeggen de beroemde voedingswetenschappers Walter Willett en David Ludwig in hun gemeenschappelijke artikel Milk and Health dat op 13 februari verscheen in The New England Journal of Medicine (NEJM). Hun literatuuronderzoek omvatte 121 titels uit de canon van de als belangrijk beschouwde onderzoeken uit de voedingswetenschap.

De uitkomst is dat het effect van zuivel op de gezondheid is samen te vatten in 1 woord: neutraal. Dat is geen standpunt waar je je een buil aan kan vallen, maar in de Amerikaanse context, waarin de voedingsmiddelenindustrie een belangrijke stem heeft in de officiële voedingsaanbevelingen, wel een contrair geluid.

Calcium
De aanbeveling die in het westen gebruikelijk is om melk en andere zuivel te gebruiken teneinde voldoende calcium voor sterkere botten binnen te krijgen, of osteoporose te voorkomen, is volgens de auteurs niet gebaseerd op deugdelijke wetenschap. Integendeel, in landen waar veel zuivel wordt gebruikt, zoals in Nederland, is de bevolking naar verhouding langer en mede daardoor gevoeliger voor valfracturen.

De aanbeveling voor zuivelgebruik in Nederland is door de Nederlandse Gezondheidsraad als volgt geformuleerd: ‘Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt’. Enkele is minimaal 2, een portie is standaard 150 ml. Nederlanders verorberen volgens de meest recente Voedselconsumptiepeiling van het RIVM 355 gram zuivel en zuivelvervangers per dag, met uitschieters naar beneden en naar boven van 55 tot 816 gram.

Volkswijsheid
Willett en Ludwig stellen dat de gezondheid van vrouwen na de overgang geen baat heeft bij de calcium uit zuivel voor hun botten, iets wat toch als een volkswijsheid geldt. Verder zien ze in de literatuur een mogelijk verband tussen te veel calcium en prostaatkanker. Ook zijn er aanwijzingen dat de van nature in melk aanwezige hormonen, zoals het groeihormoon IGF-1, niet alleen van invloed zijn op de lengte van een bevolking, maar ook op het vóorkomen van kanker in die bevolking. Overigens is melk van koeien die hormonen krijgen toegediend om hun productie te verhogen (en ook het gehalte IGF-1) in Europa verboden, maar niet in de Verenigde Staten, waar de auteurs zich in het bijzonder op richten.

Willett sprak al over het door hem vermoede verband tussen IGF-1 en kanker in de Nederlandse bevolking in de lezing ‘Dairy products and disease’ die hij in 2011 gaf aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. Om sterke botten te krijgen moet je geen melk van je koe drinken, maar gaan wandelen met je koe, zei hij verder. Hij wees er toen al op dat in landen waar weinig melk gedronken wordt, ook weinig botfracturen voorkomen. In Aziatische landen bijvoorbeeld, waar de inwoners gemiddeld ook kleiner zijn.

Overbodig
Er is de laatste tijd veel te doen over de vraag of zuivel nog een noodzakelijk voedingsmiddel is of dat de eetgewoonten tegenwoordig zo compleet en gevarieerd zijn dat de extra stoffen van zuivel overbodig zijn. Willett en Ludwig beweren het laatste.

Ze gaan in hun stuk alle mogelijke kwalen af waarop zuivel een effect zou kunnen hebben: groei en ontwikkeling, botgezondheid en breukrisico, lichaamsgewicht en obesitas, bloeddruk en vetten en hart- en vaatziekten, diabetes, kanker, allergie en intolerantie, en totale sterfte. Ook behandelen ze biologische melk en melk van koeien die gras eten en zetten de gevolgen voor het milieu van de melkveehouderij op een rijtje. Met dat laatste tonen de twee voedingswetenschappers zich gevoelig voor de aan kracht winnende opvattingen over zuivelproductie als een grote milieuvervuiler.

In de conclusie schrijven ze: “De optimale inname van melk voor een individueel persoon zal afhangen van de algehele kwaliteit van het dieet. Als de kwaliteit van het dieet laag is, vooral voor kinderen in een situatie met een laag inkomen, kan de voeding door zuivelproducten verbeteren, terwijl een verhoogde inname bij een hoge kwaliteit van het dieet waarschijnlijk geen substantiële voordelen zal opleveren en schade kan veroorzaken.”

Dit artikel verschijnt niet zomaar op een willekeurig moment
Guidelines
Een eetpatroon zonder zuivel hoeft geen problemen te zijn, zolang calcium, vitamine B12 en D maar uit andere voedingsmiddelen gehaald kunnen worden. Dat is de conclusie van Willett en Ludwig.

Met hun beider reputaties leggen ze flink wat gewicht in de schaal van het debat over nutrition. Dit artikel verschijnt niet zomaar op een willekeurig moment. Momenteel zijn Amerikaanse overheidsinstellingen doende met de voorbereidingen voor de nieuwe richtlijnen voor gezonde voeding, de Guidelines 2020 – 2025. Bij de totstandkoming van vorige Guidelines bleek de zuivelindustrie zoveel invloed te hebben, dat zuivel als een aparte groep in de Amerikaanse variant van de Schijf van Vijf, de MyPlate, werd opgenomen. Willetts Harvard zette daar als alternatief de Healthy Eating Plate tegenover, met een beduidend bescheidener plaats voor zuivel.

De officiële Amerikaanse MyPlate. Willett en Ludwig willen van dat dagelijks aanbevolen glas melk of bakje zuivel (rechtsboven) af.
My Plate
Dit artikel afdrukken