De woonomstandigheden van slachtpersoneel zijn armoedig. Omdat ze in goedkope pensions dicht op elkaars lip wonen en slapen en in een kleine busjes naar hun werk worden vervoerd, werd aanvankelijk gedacht dat het personeel besmet raakte met SARS-CoV-2 als gevolg van de krappe en slecht geventileerde huisvesting en knusse busjes. Inmiddels is duidelijk geworden dat de hoge besmettingsgraad eerder het gevolg is van de lage temperaturen in combinatie met de recirculerende luchtbehandeling in vleesverwerkende bedrijven. Daardoor dragen kleine druppels adem met virusdeeltje lang in de lucht die werknemers inademen en kunnen omstanders gemakkelijk worden aangestoken door een met het virus besmette persoon.

Zonder goedkope arbeid zou de verwerkende vleesindustrie in West-Europa te duur worden en zal de verwerking van vlees verhuizen naar het Oosten waar in ieder geval de lonen veel beter in de arbeidsverhoudingen passen
De povere woon- en arbeidsomstandigheden zijn al jaren onderwerp van discussie met de vakbonden. Het onderwerp kwam hernieuwd in het nieuws door de coronacrisis. Uitgerekend de vleessector telde grote aantallen besmette werknemers. Aanvankelijk leek het nog even een Amerikaans probleem. Maar al snel daarna kwamen ook grote aantallen besmettingen in de grootste slachthuizen van Duitsland en Nederland aan het licht; ook de Franse slachterij die exclusief voor supermarktformule E. Leclerc werkt bleek aan het euvel te leiden. Ook Zuid-Amerika bleef niet gespaard.

De Duitse slachter Tönnies moest sluiten. Hetzelfde gold voor VION, weliswaar kort, en Van Rooi. De Nederlandse bedrijven zijn weer open; Tönnies mocht deze week weer opstarten, maar schandaalgeluiden blijven het nieuws beheersen. Afgelopen week kwam naar buiten dat Van Rooi werknemers zou hebben gedwongen valse gezondheidsverklaringen in te vullen. Van Rooi ontkent dat.

Betere arbeidsomstandigheden
Werknemers in de vleesverwerkende industrie zijn veelal Oost-Europese arbeidsmigranten. Ze zijn bereid om tegen lage lonen te werken. Gespecialiseerde detacheringsbureau’s werven hen, verzorgen hun huisvesting en vervoer. De uitzendconstructie is gunstig voor de slachterijen omdat ze het personeel niet in dienst hebben. De risico’s voor ziekte en verlies van arbeid liggen bij de uitzendkracht die voor zijn inkomen sterk afhankelijk is van het uitzendbureau. Het is dan ook niet vreemd dat dergelijke vleesschandalen ontstaan, concludeert menige krant en nieuwszender. Een detacheerder vertelt echter dat de uitzendkrachten soms zelf spartaanse woonkeuzen maken omdat ze zoveel mogelijk geld mee naar huis willen kunnen nemen. Het zielige verhaal kan dan ook worden omgedraaid. Zonder goedkope arbeid zou de verwerkende vleesindustrie in West-Europa te duur worden en zal de verwerking van vlees verhuizen naar het Oosten waar in ieder geval de lonen veel beter in de arbeidsverhoudingen passen.

Door duurzame prijzen die Brussel kan organiseren wordt het leven duurder. En dat zal op zijn beurt ook weer consequenties hebben voor de rest van de economie en de reden waarom Brussel er goed over na zal denken alvorens actie te nemen
Economisch conflict verplaatst zich naar markt
Niettemin is de coronacrisis door druk van de politiek en publieke opinie aanleiding tot actie. In Duitsland maakte eigenaar Clemens Tönnies van de gelijknamige slachterij, na een diep excuus voor de ogen van de camera’s, werk van betere arbeidsomstandigheden. De inzet van uitzendkrachten wordt ingeperkt door meer toe te werken naar vaste contracten. Dat gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot; uiteindelijk zullen de kosten worden verhaald op de consument. Op dat punt ontstaat een nieuw economisch conflict. Ditmaal niet in de fabriek, maar in de markt zelf. De consument wil maatschappelijk verantwoord vlees, maar ziet niet in waarom hij daarvoor meer moet betalen. Hij kiest immers het goedkoopste zolang dat wordt verkocht.

Dat gedrag zal vermoedelijk alleen maar toenemen. Een kijkje in de glazen bol van de toekomst maakt het aannemelijk dat er een forse recessie met bijbehorende ontslagen en lagere salarissen aankomt. Toenemende economische onzekerheid en opkomende werkeloosheid laten de consument de hand op de knip houden. Dat is een klassiek patroon en het tekent zich al af. Supermarkten zetten nu al in op de laagste prijzen. De zuid-Nederlandse supermarktformule Jan Linders begon er alvast mee. In Duitsland vechten de discounters Aldi en Lidl om de eretitel ‘de goedkoopste’.

Ondertussen eisen de boeren van de nieuwe organisatie Agractie eerlijke prijzen en 5 cent opslag op de melkprijs. De supermarkt moet dat regelen, vindt onder andere de nieuwe boerenactiegroep Farmers Defence Force. Ze gaan met elkaar in gesprek, maar dat heeft volgens supermarktprofessor Laurens Sloot weinig zin. Omdat Nederlandse boeren veruit het belangrijkste deel van het productie (tussen de 70 en 95%) over de grens verkopen, zal de oplossing volgens Sloot uit Brussel moeten komen. Alleen als de Europese politiek een gelijk speelveld creëert, maakt de Nederlandse boer kans op een hoger inkomen. Als dat zou gebeuren én de recessie zet tegelijk in, dan betekent dat dat consumenten flink moeten inleveren omdat de kosten van boodschappen zullen stijgen en dus andere leuke dingen moeten wijken. Dat is de consequentie van duurzame prijzen die Brussel kan organiseren: het leven wordt duurder. En dat zal op zijn beurt ook weer consequenties hebben voor de rest van de economie en de reden waarom Brussel er goed over na zal denken alvorens actie te nemen.
Dit artikel afdrukken