Vlees is net als vele andere producten een ‘ketenproduct’. Via veel schakels in binnen- en buitenland komt het product uiteindelijk op het bord bij de consument. Elk van die partijen heeft belangen en verantwoordelijkheden, onder meer op terreinen als geld, gezondheid, werk, continuïteit en duurzaamheid.

Dat geldt natuurlijk nadrukkelijk ook voor de eindconsument en de overheid.

Kortom, duurzaam vlees is een multistakeholder issue. De weg naar duurzaam vlees zal per definitie dus een multistakeholderaanpak vereisen waarin iedere partij over de eigen schaduw die bepaald wordt door korte termijn gewin en prijsvoordelen heen zal moeten stappen. Om dat te bereiken is een gemeenschappelijke probleembeschrijving, een gemeenschappelijke ambitie en een gemeenschappelijke aanpak/routekaart nodig. Zo ver zijn we helaas nog lang niet.
Dat is wat mij betreft het nut en de noodzaak van de werkelijke dialoog (die zich niet beperkt tot dat ene debat op 3 juni) die Foodlog nu op gang brengt.

Rol voor supermarkten en industrie
Waar sta ik als directeur van MVO Nederland in dit gesprek en op dit moment? Om kort te gaan: iedereen speelt bij de huidige blokkade een rol, maar de belangrijkste en de eerste stappen moeten komen van de partijen met de grootste macht in de keten. Dat zijn de industrie en de supermarkten. Waarbij de supermarkten meer nog dan de industrie over de ketens heen een leidende rol kan en moet spelen in betrouwbare informatie voor de consument over hoe de verschillende soorten vlees en vleesvervangers zich ten opzichte van elkaar verhouden op terreinen als voedingswaarde, footprint, CO2, dierenwelzijn, gezondheid en andere waarden.

De urgentie om te handelen is groot, ook in het belang van een succesvolle toekomst voor de Nederlandse veehouderij zelf
Ik kom tot mijn stellingname vanuit de volgende uitgangspunten:
1. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) gaat uit van het nemen van bovenwettelijke verantwoordelijkheid door bedrijven voor ecologische, sociale en ethische vraagstukken die onlosmakelijk verbonden zijn met ondernemen en winst maken. Sterker nog, de huidige opvatting over MVO is dat je als bedrijf alleen bestaansrecht hebt als je maatschappelijke (meer)waarde creëert door ecologische, sociale en economische waarde aan de samenleving toe te voegen. Dat gaat dus verder dan het beperken van maatschappelijke risico’s en schade zoals velen MVO nu nog interpreteren.
De vleesketen heeft een onverantwoord grote ecologische footprint en CO2 uitstoot en staat tegelijkertijd op gespannen voet met tal van sociale en morele opvattingen en waarden. De urgentie om te handelen is groot, ook in het belang van een succesvolle toekomst voor de Nederlandse veehouderij zelf. Immers, bij een afkalvend maatschappelijk draagvlak is die toekomst allerminst zeker. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de footprint en klimaateffecten internationaal vertaald gaan worden in kosten en heffingen. Daarnaast is de publieke opinie over de morele, ecologische en sociale aspecten van de vleessector een tikkende tijdbom.

Duurzaam staat dus ook voor het verantwoord en transparant omgaan met dilemma’s. Duurzaam is dus niet hetzelfde als een groen dogma
2. Een ander uitgangspunt bij MVO is het gezegde: with great power comes great responsibility. In de vleesketen ligt de macht - zoals bij zoveel consumentenproducten - voor een groot deel bij de supermarkten en bij de industrie. In mijn ogen hebben die dus een eerste en extra grote verantwoordelijkheid om de blokkades op weg naar duurzaam vlees op te ruimen. Daarbij is meteen de vraag wat duurzaam vlees is aan de orde. Voor mij is dat vlees met de laagst mogelijke uitstoot en footprint, het hoogst mogelijke dierenwelzijn, een hoge voedingswaarde en 100% gezond. Ik kies dus voor een brede definitie met veel ecologische, sociale en economische aspecten die verder gaan dan alleen een lage footprint en die niet altijd met elkaar in lijn zijn. Duurzaam staat dus ook voor het verantwoord en transparant omgaan met dilemma’s. Duurzaam is dus niet hetzelfde als een groen dogma. Natuurlijk is de definitie al een discussie op zich, maar die laat ik hier nu even voor wat die is.

3. MVO gaat over transparantie. Met andere woorden: door inzichtelijk te maken wat de sociale, ethische, ecologische en economische aspecten zijn kunnen bedrijven, consumenten en de samenleving beoordelen wat de impact is, hoe dit gewaardeerd moet worden en wat er aan gedaan kan en moet worden. De vleessector heeft op dit punt nog een lange weg te gaan. Initiatieven als True Price en The Sustainability Consortium kunnen een belangrijke rol spelen in het standaardiseren en waar nodig monetariseren van de duurzaamheidsaspecten.

4. MVO gaat ook altijd over een multistakeholderaanpak: alle belang- en rechthebbenden hebben een legitieme stem die gehoord en betrokken moet worden om blokkades op te heffen en een hogere maatschappelijke waarde te creëren. In de vleessector zijn enkele nuttige initiatieven genomen die een multistakeholderkarakter hebben (zoals bijvoorbeeld de sterren van Beter Leven) maar de impact hiervan is nog beperkt. Eerder wordt de sector gekenmerkt door verdeeldheid, versnippering en zelfs polarisatie.

Supermarkten en industrie voorop
Vanuit deze uitgangspunten denk ik dat een eerste verantwoordelijkheid voor het oplossen van de huidige blokkades in zowel ons land als daarbuiten ligt bij de industrie en de supermarkten. Zij moeten leiderschap en lef tonen door met duidelijke voorstellen te komen waarin bovengenoemde uitgangspunten centraal staan. Zij moeten actief ruimte maken voor een proces waarin alle belang- en rechthebbenden een volwaardige plek krijgen en waarin ook ruimte wordt gemaakt voor de investeringen die hiervoor in de keten nodig zijn. Zoals hiervoor al betoogd hebben de supermarkten over de ketens heen een extra verantwoordelijkheid om consumenten met objectieve en duidelijke informatie bij te staan bij hun afwegingen tussen zaken als voedingswaarde, footprint, dierenwelzijn, CO2 en gezondheid.

Supermarkten en industrie moeten - naar het voorbeeld van bedrijven als Unilever - als eerste uit hun eigen schaduw stappen en laten zien dat zij vol willen gaan voor een gemeenschappelijke probleembeschrijving, voor een gemeenschappelijke ambitie en voor een gemeenschappelijke aanpak. Om te beginnen in eigen land maar - via samenwerking en lobby - ook internationaal (zowel in de keten als in de markten waar de Nederlandse veehouderij zo’n groot belang heeft). Dit betekent niet dat zij de volle verantwoordelijkheid hebben, noch dat zij alle dilemma’s en problemen kunnen oplossen. Maar van hen mag wel visie, leiderschap en lef worden verwacht.

De poging die de Alliantie Verduurzaming Voedsel op dit punt heeft gedaan, is vooralsnog onvoldoende. Die is te gesloten, te eenzijdig en heeft te weinig ambitie. Mogelijk ook daardoor roept die eerder weerstand op dan vooruitgang. Gezien het veelvoudige karakter van het duurzaamheidsvraagstuk in de vleessector (ecologisch, sociaal, moreel en economisch) zal er in de oplossingensfeer ook nadrukkelijk een link gelegd moeten worden met de mogelijkheden van plantaardige alternatieven voor dierlijk eiwit.

Het zoeken naar meer ruimte binnen de huidige mededingingswetgeving is in mijn ogen verregaand onvoldoende
Ook de overheid is aan zet
In mijn diagnose worden de betrokken partijen niet alleen gehinderd door hun korte termijn focus op het eigen belang, maar ook door overheidsmaatregelen. Een belangrijke rol van de overheid is het belasten van vervuiling in brede zin – en dus van onduurzame productie en consumptie. Op dat terrein is nog veel te winnen. Zo is de prijs van vlees veel te laag ten opzichte van de integrale kosten (dus inclusief alle nu niet betaalde externe milieu- en sociale kosten in de hele keten).

Een belangrijke beperking zit ook in het huidige Nederlandse en Europese mededingingsrecht dat samenwerking in vergaande mate beperkt. Om die reden vind ik dat de wetgeving op het gebied van mededinging moet worden aangepast om aldus duurzaamheidsvraagstukken beter te kunnen regelen. Het zoeken naar meer ruimte binnen de huidige mededingingswetgeving is in mijn ogen verregaand onvoldoende. Het gaat om een fundamentele heroverweging van volledig vrije mededinging in het licht van de gigantische duurzaamheidsvraagstukken waar we als samenleving voor staan. De tijden sinds het ontstaan van het mededingingsrecht zijn drastisch veranderd. Het ecologische en het morele duurzaamheidsvraagstuk is sindsdien veel groter geworden en verdient in de wetgeving daarom een veel hogere prioriteit.

Vanuit deze uitgangspositie kijk ik met veel belangstelling naar de dialoog over het verduurzamen van de vleesketen. Ik ben daarin graag bereid mijn visie, standpunt en rol te heroverwegen als dat de weg versnelt naar een vleessector die klimaatneutraal en circulair is en moreel en sociaal zeer breed gewaardeerd wordt.

Fotocredits: Quinn Dombrowski
Dit artikel afdrukken