Het idee is afkomstig van de Italiaanse bio-ethicus Francesca Minerva, werkzaam aan de UGent. Ze legde contact met Jeff McMahan, moraalfilosoof aan de universiteit van Oxford en Peter Singer, de Australische utilist en dierenrechtenfilosoof. Volgens het drietal is er behoefte aan 'The Journal of Controversial Ideas' omdat de vrije intellectuele discussie wordt "belemmerd door een cultuur van angst en zelfcensuur", schrijft Knack.

Aan de hand van een tweetal voorbeelden laat Minerva zien hoe controversiële onderwerpen kunnen ontaarden. Eén voorbeeld maakte ze zelf mee, als auteur van een artikel over de mogelijkheid van 'postnatale abortus' in het gerenommeerde tijdschrift The Journal of Medical Ethics. "Er zaten toen honderden doodsbedreigingen in mijn mailbox. Zes jaar na de publicatie ontvang ik er nog steeds", vertelt Minerva. Het tweede voorbeeld betreft de 'heksenjacht' die ontstond na de publicatie van een artikel van de Canadese filosofe Rebecca Tuvel over 'transracialiteit'. Op sociale media werd Tuvel weggezet als transfoob en racist. Daarnaast eisten meer dan 800 academici dat het artikel teruggetrokken moest worden door de redactie van Hypatia: A Journal of Feminist Philosophy.

Volgens Minerva weerhoudt deze cultuur jonge mensen ervan hun eigen onderzoeksvragen op te pakken: "Ik hoor mensen vaak zeggen dat ze een welbepaald onderwerp zouden willen onderzoeken, maar ermee gaan wachten tot ze een vaste positie bemachtigd hebben of zelfs tot ze op emeritaat zijn."

"Het zorgt ervoor dat we op z'n minst ideeën kunnen uitwisselen om de wereld beter te begrijpen. Die ideeën zelf zijn namelijk veel belangrijker dan de persoon die ze verkondigt"
Bij The Journal of Controversial Ideas kunnen wetenschappers een artikel insturen onder pseudoniem. Dat hoeft niet per se, maar kan wel zodat de ideeën in elk geval een podium kunnen krijgen zonder dat de auteur zich moet verantwoorden. De wetenschappers moeten wel zelf duidelijk maken waarom dat idee controversieel zou zijn. Na peer-review - door een redactieraad van zowel conservatieve als progressieve wetenschappers - en eventuele plaatsing krijgen ze een certificaat. Dat dient als bewijs dat zij wel degelijk de auteur zijn, zonder dat hun naam op internet aan de publicatie gekoppeld is.

Knack vroeg een aantal Belgische wetenschappers wat zij van het idee vinden en of ook zij een dergelijk blad nodig vinden. De Vlaamse filosofe Tinneke Beeckman onderkent het belang. "Als mensen een controversieel idee uiten, wordt hun morele zuiverheid meteen in vraag gesteld. Dat is eigen aan politieke correctheid, maar het is fnuikend voor het vrije denken. Ik denk dat de academische wereld veel meer aandacht zou moeten schenken aan het vrij spelen met ideeën die niet aan je blijven kleven als mens." Beeckman vindt The Journal of Controversial Ideas dan ook een boeiend experiment. "Tegelijk is het natuurlijk pijnlijk voor de universitaire wereld als academici het gevoel hebben dat zo'n tijdschrift nodig is."

Patrick Loobuyck, moraalfilosoof aan de UGent en UAntwerpen vraagt zich af of het anoniem publiceren een oplossing is. "Ik kan me voorstellen dat bijvoorbeeld onderzoek naar het historische ontstaan van de verzen in de Koran ook kan leiden tot fysieke bedreigingen," zegt Loobuyck. "Maar komen we daardoor niet te veel tegemoet aan diegenen die bedreigingen uiten?"

Minerva erkent dat het onder pseudoniem publiceren een compromis is. "Het zou natuurlijk beter zijn als mensen vrij hun ideeën naar buiten kunnen brengen zonder de vrees dat ze ervoor ontslagen, aangevallen of zelfs gedood kunnen worden. In die ideale wereld leven we helaas niet, dus is dit het beste wat we momenteel kunnen doen. We hopen dat we het tijdschrift in de toekomst kunnen opdoeken omdat het niet meer nodig is", aldus de filosoof.
Dit artikel afdrukken