Aan de hand van habitattype H4030 - 'Droge heide' - kunnen we de relatie tussen de stikstofdepositie en de atmosferische concentratie van ammoniak beoordelen. Dat kan aan de hand van gegevens van drie gebieden waar het type ruim voorhanden is: de Natura2000 gebieden Vecht en Beneden Regge, Sallandse heuvelrug en Veluwe.

In het geanalyseerde deel van het gebied Vecht liggen twee meetpunten van het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN), met in 2020 de meetwaarden 7,6 en 7,8 µg NH3/m3. In het gebied Sallandse heuvelrug bedraagt de gemiddelde waarde van 4 meetpunten rondom de Droge heide die vooral langs de buitenrand van het gebied liggen 5,35 µg NH3/m3. In het gebied Veluwe is de Droge heide geanalyseerd voor de Rozendaalse heide met atmosferische concentraties van respectievelijk 3,6 en 3,9 µg NH3/m3.

Daarvoor heb ik uitsluitend gebruik gemaakt van gegevens uit hexagonen (officiële gebiedsaanduidingen) met een volledige bedekking (1 hectare) door Droge heide. Die gegevens zijn de berekende achtergrond depositie van stikstof, die bestaat uit verschillende componenten. Het gaat om natte depositie van ammonium en nitraat, en droge depositie van ammoniak en stikstofoxiden.

In de resultaten zit een behoorlijke onzekerheid gebakken. Het is namelijk niet bekend of de natte depositie en de droge depositie van stikstofoxiden op de verschillende locaties gelijk is. Natte depositie wordt nog maar op een handvol plaatsen in Nederland gemeten, maar uitgerekend niet in Natura2000 gebieden. Het is niettemin een belangrijke component van de totale stikstofdepositie en varieert afhankelijk van de meetlocatie voor nitraat van 150 – 200 mol/ha.jr en voor ammonium van ongeveer 300 – 500 mol/ha.jr.

Over droge depositie van stikstofoxiden kan helemaal niets bekend zijn omdat de atmosferische concentraties daarvan in geen enkel Natura2000 gebied worden gemeten. Wel is het zo dat die concentraties redelijk uniform zijn in het landelijke gebied waarin ze worden gemeten.

De resultaten zijn verwerkt in de onderstaande tabel en bijbehorende grafiek.

In Vecht en Beneden Regge en de Sallandse heuvelrug is de gemiddelde depositie beduidend hoger dan de mediane waarde van de reeks gegevens. Dat wordt veroorzaakt door een beperkt aantal hoge achtergronddeposities uit hexagonen die weliswaar volledig bedekt zijn door Droge heide. Ze grenzen aan bos met een (zeer) hoge achtergronddepositie. De kennelijke wederzijdse (of eenzijdige) beïnvloeding van aanpalende hexagonen roept daarom vragen op over de betrouwbaarheid van de berekening van de achtergronddepositie.

Op de Veluwe moeten andere oorzaken, zoals bijvoorbeeld verdroging, een rol spelen om de matig-slechte SVI te verklaren
Alle onzekerheden buiten beschouwing gelaten, lijkt het erop dat halvering van de atmosferische concentratie van ammoniak slechts leidt tot een afname van de berekende depositie met rond 100 mol/ha.jr, van +1150 - +1050. Dat zal geen significante verbetering van de kwaliteit van habitattypen opleveren. De depositie overschrijdt in twee van de gebieden weliswaar de Nederlandse Kritische Depositie Waarde (KDW), maar valt ruim binnen de daarvoor internationaal geaccepteerde bandbreedte van 1071-1429 mol/ha.jr.

Zowel in de Sallandse heuvelrug als in Vecht en Beneden Regge verkeert het habitattype in een uitstekende staat van instandhouding (SVI) volgens de opgave van officiële gegevens door LNV aan de EU. Dat de SVI in het gebied Veluwe in die opgave het predicaat matig-slecht krijgt kan in alle redelijkheid niet op het conto van stikstofdepositie worden geschreven. Op de Veluwe moeten andere oorzaken, zoals bijvoorbeeld verdroging, een rol spelen om de matig-slechte SVI te verklaren.

Om die reden is van het belang de overheid te vragen welk effect zij verwacht van emissiebeperkende maatregelen.
Dit artikel afdrukken