Voor Koen Venhentenrijk vult het onderzoek van het Steunpunt Korte Keten en SBB een belangrijke lacune in: “In het algemeen hebben we weinig cijfers over de korte keten, en dat is een groot gebrek vanuit beleidsoogpunt, maar we missen ook de economische kerncijfers, waardoor het moeilijk is om ondernemers inzicht te geven in rendabele bedrijfsvoeringen en wat voor hen realistische verwachtingen kunnen zijn.”

In het onderzoek analyseerde het Steunpunt Korte Keten de resultatenrekeningen van elf hoevezuivelaars en werden die gegevens dan verder aangevuld op basis van een gedetailleerd individueel gesprek met de ondernemer. Dat moet inzicht verschaffen in omzet, kosten en investeringslasten van een zuivelverwerkingstak op een landbouwbedrijf.

Venhentenrijk: “We kregen aanvankelijk een twintigtal reacties op onze eerste oproep. Om te streven naar een homogene pool van bedrijven hebben we de kaasmakers er uitgelaten omdat zij toch andere investeringen en uren hebben, maar ook binnen de groep van zuivelaars – alles van kaas tot ijs – liepen de profielen erg uit elkaar. De mediaan van de bedrijven verwerkt een goeie 50.000 liter, of 10 procent van de totale productie en werkt met twee voltijdse arbeidskrachten.”

We missen de economische kerncijfers in de korte keten, waardoor het moeilijk is om ondernemers inzicht te geven in rendabele bedrijfsvoeringen en wat voor hen realistische verwachtingen kunnen zijn
Gemiddeld 6 euro per uur
De omzet van de onderzochte zuivelaars varieert van een kleine 30.000 euro tot meer dan een half miljoen euro. De mediaanomzet schommelt rond de 100.000 euro en is goed voor iets meer dan een derde van de omzet van het landbouwbedrijf. De meerwaarde ten opzichte van de gangbare melkprijs bedroeg gemiddeld 77.000 euro zonder kosten, maar kon in de bedrijven die volledig voor directe verkoop kiezen zelfs stijgen tot ruim een half miljoen euro. Omgerekend naar uurloon leverde de verrichte arbeid in de korte keten activiteit gemiddeld 6 euro per uur op in de onderzochte groep bedrijven.

Bij het inzoomen op productniveau werd duidelijk dat op dit gebied nog weinig bekend is of genoteerd wordt. Het gebruik van niet-ideale verdeelsleutels zoals liters melk, omzet of tijdsinvestering en schattingen waren hiervan een gevolg. “Algemeen kunnen we stellen dat er duidelijke kosten- en rendementsverschillen zijn tussen verschillende productgroepen zoals ijs of boter en dat de arbeidskosten bijna steeds erg doorslaggevend zijn", aldus Vanhentenrijk.

Ook in 2022-2023 gaat het onderzoek naar de Korte Keten Kerncijfers verder. Bedrijven die geïnteresseerd zijn om mee te werken kunnen het Steunpunt Korte Keten contacteren via ferm.steunpuntkorteketen@samenferm.be.

Dit artikel verscheen eerder op VILT.
Dit artikel afdrukken