De ondertitel van Wegwijs in de Voedingsjungle is ‘Gewoon gezonde voeding van kinderen van 0 tot 9 jaar’. Dat verraadt al de nuchtere toon van de schrijvers. Gezond eten is helemaal niet zo ingewikkeld; je hoeft er als ouder geen hele toestand van te maken.

De auteurs zijn respectievelijk levensmiddelentechnoloog en voedingskundige en 12 wetenschappers en experts lazen mee met het schrijfwerk. Dat is terug te zien in het hele boek. De toon is nuchter en helder en het gaat over alles wat met eten te maken heeft. Het start bij de geboorte, kruist dwars door de peuterpuberteit heen naar grote kinderen. Er is bijna geen onderwerp dat niet voorbij komt en wordt uitgelegd. De auteurs baseren hun verhaal voor een groot deel op de Richtlijnen Goede Voeding en combineren uitleg over hoe je etiketten kunt lezen, de hoeveelheid suiker in verschillende producten en hoe het met e-nummers en MSG zit, met lekkere recepten als pompoensoep en spinazietaart.

Wetenschap en gezond verstand
Omdat het boek een samenvoeging is van alle wetenschappelijke adviezen, blijft het heel veilig. Dat is aan de ene kant prettig omdat het extra verwarring voorkomt. Aan de andere kant biedt het weinig verrassend nieuws. Dat was ook niet het doel van het boek. "Er is al zoveel verwarring en er zijn genoeg hypes. Wij wilden juist een onderbouwd boek schrijven op basis van wat wetenschappelijk onderzocht is", aldus van Eijsden. Uiteraard zijn de adviezen algemeen en past niet alles op ieder kind of iedere situatie. Kinderen gepureerde groenten leren eten van een lepeltje bijvoorbeeld. Dat kan, maar mijn dochters hadden een hekel aan dat lepeltje in hun mond en daardoor aan hapjes. Pas toen ze zelf zachtgekookte groente of zacht fruit mochten pakken, fijnknijpen, uitsmeren en in hun mond stoppen, kregen ze plezier in eten - en dat hebben ze nu, 5 en 8 jaar later, nog steeds. Deze Rapleymethode wordt beschreven in het boek, maar omdat er nog geen wetenschappelijk bewijs voor is, adviseren de auteurs om je goed te laten informeren wanneer je dit wil doen. Rapley wordt hiermee de ‘moeilijke’ keuze, terwijl het soms juist de oplossing is. Maar niet alles wat wetenschappelijk is aangetoond is ook het beste in jouw situatie. Je eigen gezonde verstand en kijken naar je kind blijft gewoon heel erg belangrijk.

Dat vertellen de auteurs zelf ook. "We wilden bewust geen boek maken waarin we vertellen wat je wel of niet moet doen, maar we willen het gezonde boerenverstand weer aanzwengelen", aldus van Roost. "We geven weer wat de huidige stand van zaken is op wetenschappelijk gebied en leggen uit hoe je bijvoorbeeld kunt zien in welk brood meer of minder vezels zitten. Daarin kun je dan als ouder je eigen keuzes maken". Lastige onderwerpen zijn daarbij boter en zuivel. "We merken in gesprekken met ouders dat deze twee onderwerpen nogal leven. De een gaat voor margarine, de ander voor roomboter. De een voor magere zuivelproducten de andere voor volle. Die keuze is niet altijd gebaseerd op feiten, maar vooral op emotie. Wij hebben aan de hand van de richtlijnen de Gezondheidsraad, adviezen van het Voedingscentrum, beleid in andere landen en gesprekken met kinderartsen en kinderdiëtisten daar ook een keuze in gemaakt". Voor margarine, halvarine of roomboter volgen ze het advies van de Gezondheidsraad om vooral te kiezen voor plantaardige olieën, maar ze geven ook de ruimte voor die ene keer roomboter. Bij zuivel gaan ze voor de gulden middenweg met halfvol. Hoe ze tot deze beslissing zijn gekomen staat ook uitgelegd in het boek, zodat je alsnog zelf een onderbouwde keuze kunt maken.

Lekker praktisch
De tips en trucs in dit boek zijn handig, maar wat dit boek net dat beetje extra geeft, is het gevoel dat je met ervaren ouders te maken hebt die weten waar ze het over hebben. Ze geven simpele tips. Geef je kind een geplastificeerde slab met badstof aan de voorkant als het zelf uit een bekertje gaat drinken. Dat zijn van die dingen die je alleen weet als je er zelf mee te maken hebt gehad [dat ga ik niet toelichten, dat blijft het geheim van moeders! Iedere moeder die dit leest snapt dit]. En dat je je geen zorgen hoeft te maken als je kind wat slechter eet, maar ook wanneer je je wèl zorgen moet gaan maken. Een maand weinig eten is geen probleem, als je kind een kleine eter is hoef je je daar ook geen zorgen over te maken. Pas als je kind moe en lusteloos wordt, last krijgt van wondjes rondom de mond of de groei achterblijft is het wel tijd om actie te ondernemen. Maar ook dat je af en toe geen tijd hebt om lang te koken en soms gewoon geen zin hebt in gedoe en wat je dan kunt doen doen om toch een gezonde maaltijd op tafel te toveren.

Liefde voor eten
Wat wat mij betreft een veel grotere plaats in het boek had mogen krijgen is het hoofdstuk ‘Hoe houd je het gezellig’. Hier zijn nu 10 bladzijden aan besteed, maar dit onderwerp verdient meer. Uiteindelijk ligt daar de basis van plezier hebben in eten en eten als iets leuks zien. Je kunt prima de goede voedingsmiddelen voorzetten, maar als de sfeer en gezelligheid bij het eten ontbreekt en er zelfs dwang bij komt kijken, groeit een kind nog niet op als gezonde eter. Dit hoofdstuk stipt leuke en belangrijke punten aan en bespreekt -na de standaard tips als negeren en afspraken maken- ook originelere tips. Zoals wanneer je kind van tevoren roept dat het iets niet lust. "Vertel je kind dat het een smaak is die je pas lekker vindt als je groter bent. De meeste kinderen willen heel graag groot worden…," is het advies van de auteurs. Ook de tips dat kinderen mogen knoeien en ze mee te laten helpen met koken staan in dit hoofdstuk kort beschreven. Wat mij betreft had het halve boek daarover mogen gaan: biedt kinderen niet alleen goede voeding aan, maar breng ze ook echt liefde voor eten bij.
Dit artikel afdrukken