In de New York Times schreef medisch journalist Kolata dat metingen, expertmeningen en harde feiten in de voedingsleer niet deugen en dat vrijwel er vrijwel niets van wat voedingswetenschappers beweren wetenschappelijk onderbouwd is.

O please ('ga toch koken', zou Pim Fortuyn hebben vertaald), zegt Marion Nestle op haar blog. "Eetadviezen zijn zo simpel als het maar kan. Eet volop groente en fruit; hou de calorieën en je lichamelijke inspanning in balans; eet niet teveel junk food." Er staat een punt en voor Nestle is het ook PUNT.

'Iets nieuws'
Kolata ziet het anders en citeert Dr. John Ioannides die in 2005 liet zien dat onderzoeksresultaten doorgaans niet gebaseerd op wetenschap in zijn beroemd geworden paper Why Most Published Research Findings Are False. Ioannides legde later nog eens uit hoe de zogenaamde op bewijs in plaats van autoriteit gebaseerde medische wetenschap gekaapt is door wetenschappers met een eigen agenda: het verkopen van een mening. En natuurlijk verwijst ze naar de hilarische uitzending van John Oliver waarin hij laat zien hoeveel onzin 'wetenschap' (niettemin gefund door overheden en bedrijven) aan de lopende band produceert.



Maar nu zitten we opeens met een vraag: waar hebben we die voedingswetenschappen voor nodig, als we eigenlijk genoeg hebben aan een plausibel argument uit de evolutietheorie?
Voor wie te lui is om te lachen, vat ik het samen: wetenschap is een op vermaak gerichte nieuwsfabriek die draait om gepubliceerd worden en zoekt naar 'wat nieuws' op basis van oude onderzoeksdata. Dat wordt in vaktermen het uitmelken van oude gegevens en P-hacking genoemd. Wekelijks zo niet dagelijks wordt de wereld opgeschud door opzienbarende nieuwe inzichten die nergens over gaan, maar zorgen voor een leuke krantenkop.

En dat zou mensen helemaal verwarren, zodat ze niet meer weten wat ze moeten eten, zegt Kolata. O please, zegt dus Marion Nestle. Dat weten we wel degelijk.

'Evidence based' bestaat niet
Ik denk eerlijk gezegd dat Nestle gelijk heeft.

Maar als ze dat heeft, dan zegt ze daarmee meteen dat voedingswetenschap helemaal geen zin heeft. Dat is een boude stelling voor een voedingswetenschapper.



Bij het afscheid van de Nederlandse koolhydratenspecialist professor Fred Brouns van de Universiteit van Maastricht hield ik een inleiding over het probleem van de voedingswetenschap. Ik beweerde daar - een beetje incrowd voor een beetje incrowd publiek - iets simpels. Als je voedingswetenschap evidence based wilt bedrijven op een medische en biochemische manier (in Nederland is die school ingezet door de Wageninger Jo Hautvast en later uitgebouwd door internationale coryfeeën als de kankeronderzoeker Piet Borst en de eerst Wageningse en later Amsterdamse voedingsonderzoeker Martijn Katan), dan weet je nooit of je iets gevonden hebt dat niet afhankelijk is van de theorie en veronderstelling waarop je het onderzoek deed. Er is namelijk altijd een oneindige hoeveelheid andere verklaringen mogelijk waarvan je mathematisch zeker weet dat ze er zijn, maar die je onmogelijk kunt kennen. Sterker nog: mathematisch weet je dat er heel veel meer verklaringen zijn, dan je ooit zult kunnen ontdekken. Daarmee is dus bewezen dat we inderdaad niet zoveel weten en we ook niet bijster veel kunnen weten. Daarom moeten we roeien met de riemen die we hebben en hoeven we helemaal niet voortdurend op zoek naar nieuwe 'ontdekkingen'.

Plausibel
Het is immers uiterst plausibel dat mensen het goed doen op het soort eten waar ze zich in de loop van hun evolutie mee hebben ontwikkeld. Daar hoorden frisdrank, patat, felgekleurde schuimpjes, chips, Haribo's, kaas, iedere dag een varken of rund en dagelijks bergen vet - of het nou verzadigd of onverzadigd is - nou eenmaal niet bij. Al dat spul is immers niet zo gemakkelijk op dagelijkse basis en dan ook nog eens een keer of zeven (zoveel eetmomenten heeft een mens tegenwoordig) te vinden in het oerwoud of aan de rand van de savanne.

Eat food, not too much, mostly plants, citeert Nestle het geloof van haar foodie-landgenoot Michael Pollan. Met 'food' bedoelt hij alles wat we aten voor we eten op industriële schaal leerden te conserveren, bewerken en - vooral - heel lekker en niet duur maken.

Op die vraag is het antwoord allang gegeven
Maar nu zitten we opeens met een vraag: waar hebben we die voedingswetenschappen nog voor nodig, als we om goed te eten eigenlijk genoeg hebben aan een plausibel argument uit de evolutietheorie?

Precies dat argument plus nog wat niet-zo-evidence based onderzoek doet Nestle immers tegen Kolata en Ioannides zeggen 'Ga toch koken lieve mensen! Natuurlijk weten we wat gezond eten is.'

Het antwoord op de vraag naar het nut van voedingswetenschappelijk onderzoek is gegeven door Martijn Katan. Je moet onderzoeken welke tekorten mensen kunnen oplopen, wat echt slecht voor hen is of hoe je mensen met afwijkingen kunt helpen. Maar als het gaat om de vraag waarom mensen tegenwoordig collectief te dik zijn en daar ziek van worden, dan heb je geen voedingswetenschap nodig. Punt. Dat zou ook ik zeggen. Ze eten teveel en bewegen te weinig.
Dit artikel afdrukken