Wat leverde het #vleesdebat op? Ik geef mijn indruk. Bezoekers, geven jullie die van jullie?
De verwachtingen waren hooggespannen. De analyses waren al gemaakt, zowel van de discussies hier als van de manieren waarop de verschillende stakeholders denken. Wat kon het debat daar nog aan toevoegen?
Boeren willen de oplossing voor hun probleem; een fors aantal dierhouders staat er financieel buitengewoon moeilijk voor. Vervooruitkijkers willen zo snel mogelijk naar een andere wereld omdat ze vinden de we op korte termijn een draai moeten maken om op een langere termijn nog een aanvaardbaar leven te hebben.
Haaks
Beide kampen willen oplossingen die er zo snel mogelijk moeten komen, maar staan in belangen en standpunten haaks op elkaar. Waren die op te lossen in 2 uurtjes praten met mensen uit beide kampen én economen, marketeers en financiers?
Dat is een sociaal-psychologische fase waar we eerst doorheen moeten om te zien dat niet iedereen door kan zoals het nu gaat én om te zien dat er heel andere wegen zijn om met minder productie aanmerkelijk meer te verdienen met minder risico dan nu het geval is. Zo houd je boeren die dieren houden op een aantal verschillende manieren in de benen. Op de huidige manier laat je ze elkaar afslachten en zeggen ze nog dat het zo moet ook. Terwijl hun markt commercieel-economisch al veel te vol zit, kunnen ze alleen maar nog méér teveel maken in een wereld waarin hun voerkosten en financiële risico's stijgen. Een wereld bovendien waarin hun al jaren te lage opbrengsten nog te lang eerder omlaag dan omhoog zullen gaan. Zo hou je niet alleen geen boeren over, maar ook geen productie en mensen die weten hoe je die moet maken.
Collectief snappen
Als we dat collectief snappen, gaan we inzien dat de werkelijke vraag is: hoe organiseren we dat proces verder en waar nemen we de pijn met zorg voor elkaar? In het gesprek liet iedereen zien waar hij nu staat. De botsing daartussen werd opnieuw bevestigd. Daarin zat niets nieuws. Voor wie als amateur psycholoog voldoende gevoel voor processen heeft, zat de winst in de wederzijds doorbrekende bereidheid om samen elkaars problemen te bekijken in plaats van elkaar te bestrijden met die vermeende ene oplossing vanuit een eigen probleem of belang.
Hennie de Haan (NVP) legt uit dat vogelgriep vrije uitloop echt ter discussie moet stellen
Broze basis
Dat is - denk ik - wat er gebeurde. Klaas-Johan Osinga, beleidsman van LTO, twitte dat de vraag 'reguleren of de markt zijn werk laten doen', zorgvuldig was vermeden. In lijn met Zanders twitte Ton Cornelissen, beleidsambtenaar in de beestenprovincie Brabant, iets anders: dit moet nu iedereen op zijn eigen manier gaan vormgeven. Ik denk dat Cornelissen begrijpt wat er gebeurde, maar net te snel gaat. Collectief moeten we elkaars pijn - die treffend werd verwoord door Veerle Slegers, voormalig lid van de Brabantse Staten - nog net wat beter leren begrijpen, daar spelregels voor af spreken om er als markt mee aan de slag te kunnen gaan. Osinga ziet het liefst de weg van de regulering, maar vergeet dat dat noch in de Europese, noch in de Nederlandse politiek haalbaar is. Het hoeft bovendien niet omdat marktpartijen dit in overleg wel degelijk op kunnen lossen als ze elkaars afhankelijkheden en de rol die ze naar elkaar moeten spelen maar niet gepolariseerd en niet gepolitiseerd kunnen aanpakken en daar duidelijke spelregels voor afspreken.
Wie het kon en wilde zien, zou hebben kunnen constateren dat daar gisteravond een eerste broze basis voor werd gelegd. Wie wilde horen dat er een groot, helder een simpel plan van aanpak uit de hoed zou komen, kon dat niet zien en mist een belangrijk punt. Boeren, slachters, vleesverwerkers en detailhandel zullen elkaars problemen moeten willen begrijpen en kunnen er dan ook met de aanwezige radicaal-activistische NGO Greenpeace uitkomen. Daar werd zelfs aan het slot van de te korte avond een spontane hand op gegeven tussen de liberale Marc Jansen van het CBL en campagnedirecteur Joris Thijssen van Greenpeace. Het gebeurde zo per ongeluk dat de fotograaf net te laat doorhad dat het gebeurde.
Joris Thijssen (Greenpeace, l), Marc Jansen (CBL, r.)
Drie conclusies
In de avond bleek van alles. Het belangrijkste waren de volgende drie conclusies:
- Nederlandse supers kunnen Het Collectieve Boerenprobleem niet oplossen omdat onze boeren met het grootste deel van hun volume opereren op internationale markten
- wel kunnen Nederlandse supers de individuele boeren in een zogenaamde gesloten ketenrelatie uitstekend helpen en zijn ze nog bereid ook om voor die keten productontwikkeling en de marketing daarvan te verzorgen
- Den Haag is maar heel beperkt de plek waar maatregelen en aanvullend beleid kan worden gemaakt voor Het Collectieve Boerenprobleem; dat is nl. minimaal een Noord-West Europees probleem waarvoor een supranationale overheid de verantwoordelijkheid moet nemen.
Tot slot van de avond zei ABN Amro bankier Wilbert Hilkens me dat ik hem de juiste vraag niet had gesteld. Ik had hem moeten vragen welk percentage van de Nederlandse boerensectoren die nu in zwaar weer verkeren (varkens, eieren én glasgroententuinbouw) hij zou financieren. "Een kwart", zei hij, "maar meer in het segment van boeren dat kiest voor gesloten ketenrelaties." Krijn Poppe, landbouweconoom van het LEI, schatte dat hooguit 10% van de Nederlandse boeren op die manier hun producten afzetten. Tijdens het gesprek op het podium had Hillkens al gezegd dat banken het risico voor de huidige Nederlandse boerensector die in problemen zijn gekomen niet meer zonder overheidsgaranties kunnen nemen. Wie zich realiseert wat hij daarmee zei, ziet de zorgen die we ons economisch moeten maken voor de Nederlandse boerensector, niet alleen in vlees maar ook in andere sectoren. Tevens is dat natuurlijk een schitterend uitgangspunt: er moet iets gebeuren en dat kan alleen als we het samen organiseren en wel zodanig dat niemand tijdens het gesprek daarover de randjes eraf kan snijden om er met zijn belang vandoor te gaan. Misschien is dat is toch een vorm van overheid, maar dan weer eentje die echt van ons allemaal is.
Ik ga vandaag wat telefoontjes plegen.
De tweets, die zelfs trending werden, zijn hier na te kijken:
#vleesdebat Tweets
NB: iemand vroeg me na afloop: 'waarom maakte je niet jouw wrap-up, dat is altijd je sterke punt?' Mijn antwoord: omdat die al gedaan waren voor het debat (zie de links in de eerste regels). Kennelijk zit daar de uitdaging niet, maar in het op gang krijgen van het proces dat nu mogelijk wel op gang komt.
Fotocredits: Ingrid Jansen (NVV) geeft aan dat zij hoopt dat ketenpartners haar plan voor de varkenshouderij willen steunen, Bas Uterwijk voor Foodlog Media
Dit artikel afdrukken
Boeren willen de oplossing voor hun probleem; een fors aantal dierhouders staat er financieel buitengewoon moeilijk voor. Vervooruitkijkers willen zo snel mogelijk naar een andere wereld omdat ze vinden de we op korte termijn een draai moeten maken om op een langere termijn nog een aanvaardbaar leven te hebben.
Haaks
Beide kampen willen oplossingen die er zo snel mogelijk moeten komen, maar staan in belangen en standpunten haaks op elkaar. Waren die op te lossen in 2 uurtjes praten met mensen uit beide kampen én economen, marketeers en financiers?
Voor wie als amateur psycholoog voldoende gevoel voor processen heeft, zat de winst in de wederzijds doorbrekende bereidheid om samen elkaars problemen te bekijken in plaats van elkaar te bestrijden met die vermeende ene oplossing vanuit een eigen probleem of belangWat gebeurde er? Een herhaling van standpunten, zeiden sommigen. Ruud Zanders, lector in de kipgezondheid in Dronten en tevens een uitstekend marketeer, bleek dat anders te zien. Hij zei direct na afloop: "we zijn er bijna." Hij bedoelde dit: we zakten eindelijk bijna met z'n allen door de bodem van de gebruikelijke standpunten tegenover elkaar. Bijna kwamen we in een echt gesprek over hoe het kan, gewoon met de belangen open en bloot op tafel in plaats van omfloerst in standpunten.
Dat is een sociaal-psychologische fase waar we eerst doorheen moeten om te zien dat niet iedereen door kan zoals het nu gaat én om te zien dat er heel andere wegen zijn om met minder productie aanmerkelijk meer te verdienen met minder risico dan nu het geval is. Zo houd je boeren die dieren houden op een aantal verschillende manieren in de benen. Op de huidige manier laat je ze elkaar afslachten en zeggen ze nog dat het zo moet ook. Terwijl hun markt commercieel-economisch al veel te vol zit, kunnen ze alleen maar nog méér teveel maken in een wereld waarin hun voerkosten en financiële risico's stijgen. Een wereld bovendien waarin hun al jaren te lage opbrengsten nog te lang eerder omlaag dan omhoog zullen gaan. Zo hou je niet alleen geen boeren over, maar ook geen productie en mensen die weten hoe je die moet maken.
Collectief snappen
Als we dat collectief snappen, gaan we inzien dat de werkelijke vraag is: hoe organiseren we dat proces verder en waar nemen we de pijn met zorg voor elkaar? In het gesprek liet iedereen zien waar hij nu staat. De botsing daartussen werd opnieuw bevestigd. Daarin zat niets nieuws. Voor wie als amateur psycholoog voldoende gevoel voor processen heeft, zat de winst in de wederzijds doorbrekende bereidheid om samen elkaars problemen te bekijken in plaats van elkaar te bestrijden met die vermeende ene oplossing vanuit een eigen probleem of belang.
Hennie de Haan (NVP) legt uit dat vogelgriep vrije uitloop echt ter discussie moet stellen
Broze basis
Dat is - denk ik - wat er gebeurde. Klaas-Johan Osinga, beleidsman van LTO, twitte dat de vraag 'reguleren of de markt zijn werk laten doen', zorgvuldig was vermeden. In lijn met Zanders twitte Ton Cornelissen, beleidsambtenaar in de beestenprovincie Brabant, iets anders: dit moet nu iedereen op zijn eigen manier gaan vormgeven. Ik denk dat Cornelissen begrijpt wat er gebeurde, maar net te snel gaat. Collectief moeten we elkaars pijn - die treffend werd verwoord door Veerle Slegers, voormalig lid van de Brabantse Staten - nog net wat beter leren begrijpen, daar spelregels voor af spreken om er als markt mee aan de slag te kunnen gaan. Osinga ziet het liefst de weg van de regulering, maar vergeet dat dat noch in de Europese, noch in de Nederlandse politiek haalbaar is. Het hoeft bovendien niet omdat marktpartijen dit in overleg wel degelijk op kunnen lossen als ze elkaars afhankelijkheden en de rol die ze naar elkaar moeten spelen maar niet gepolariseerd en niet gepolitiseerd kunnen aanpakken en daar duidelijke spelregels voor afspreken.
Wie het kon en wilde zien, zou hebben kunnen constateren dat daar gisteravond een eerste broze basis voor werd gelegd. Wie wilde horen dat er een groot, helder een simpel plan van aanpak uit de hoed zou komen, kon dat niet zien en mist een belangrijk punt. Boeren, slachters, vleesverwerkers en detailhandel zullen elkaars problemen moeten willen begrijpen en kunnen er dan ook met de aanwezige radicaal-activistische NGO Greenpeace uitkomen. Daar werd zelfs aan het slot van de te korte avond een spontane hand op gegeven tussen de liberale Marc Jansen van het CBL en campagnedirecteur Joris Thijssen van Greenpeace. Het gebeurde zo per ongeluk dat de fotograaf net te laat doorhad dat het gebeurde.
Joris Thijssen (Greenpeace, l), Marc Jansen (CBL, r.)
Drie conclusies
In de avond bleek van alles. Het belangrijkste waren de volgende drie conclusies:
- Nederlandse supers kunnen Het Collectieve Boerenprobleem niet oplossen omdat onze boeren met het grootste deel van hun volume opereren op internationale markten
- wel kunnen Nederlandse supers de individuele boeren in een zogenaamde gesloten ketenrelatie uitstekend helpen en zijn ze nog bereid ook om voor die keten productontwikkeling en de marketing daarvan te verzorgen
- Den Haag is maar heel beperkt de plek waar maatregelen en aanvullend beleid kan worden gemaakt voor Het Collectieve Boerenprobleem; dat is nl. minimaal een Noord-West Europees probleem waarvoor een supranationale overheid de verantwoordelijkheid moet nemen.
Tot slot van de avond zei ABN Amro bankier Wilbert Hilkens me dat ik hem de juiste vraag niet had gesteld. Ik had hem moeten vragen welk percentage van de Nederlandse boerensectoren die nu in zwaar weer verkeren (varkens, eieren én glasgroententuinbouw) hij zou financieren. "Een kwart", zei hij, "maar meer in het segment van boeren dat kiest voor gesloten ketenrelaties." Krijn Poppe, landbouweconoom van het LEI, schatte dat hooguit 10% van de Nederlandse boeren op die manier hun producten afzetten. Tijdens het gesprek op het podium had Hillkens al gezegd dat banken het risico voor de huidige Nederlandse boerensector die in problemen zijn gekomen niet meer zonder overheidsgaranties kunnen nemen. Wie zich realiseert wat hij daarmee zei, ziet de zorgen die we ons economisch moeten maken voor de Nederlandse boerensector, niet alleen in vlees maar ook in andere sectoren. Tevens is dat natuurlijk een schitterend uitgangspunt: er moet iets gebeuren en dat kan alleen als we het samen organiseren en wel zodanig dat niemand tijdens het gesprek daarover de randjes eraf kan snijden om er met zijn belang vandoor te gaan. Misschien is dat is toch een vorm van overheid, maar dan weer eentje die echt van ons allemaal is.
Ik ga vandaag wat telefoontjes plegen.
De tweets, die zelfs trending werden, zijn hier na te kijken:
NB: iemand vroeg me na afloop: 'waarom maakte je niet jouw wrap-up, dat is altijd je sterke punt?' Mijn antwoord: omdat die al gedaan waren voor het debat (zie de links in de eerste regels). Kennelijk zit daar de uitdaging niet, maar in het op gang krijgen van het proces dat nu mogelijk wel op gang komt.
Fotocredits: Ingrid Jansen (NVV) geeft aan dat zij hoopt dat ketenpartners haar plan voor de varkenshouderij willen steunen, Bas Uterwijk voor Foodlog Media
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Zelf ben ik helaas niet geweest maar weet iemand hoeveel % van de bezoekers primaire producenten waren ?
@ Jjm Driessen; ik gok zo'n 15% waaronder ikzelf.
Tevens wil ik nog even een kleine kanttekening plaatsen in dit debat van Dick/foodlog,
Het is i.m.o niet zozeer een probleem van overproductie. ik zal hieronder proberen uit te leggen waarom ik dat denk.
Allereest moet je de markt niet zien als 1 geheel. het zijn namelijk twee verschillende markten, waarbij één deel zich richt op de binnenlandse consumptie en één deel wil concurreren op de (Europese of) wereldmarkt als commodity.
Daarbij denk ik dat Ed van de Weerd een goed punt had met het level playing field verhogen in Nederland, zo doende kun je echt een scheiding maken in markten waardoor je ook de productie /aanbod beter kunt reguleren.
Als dit gebeurd maakt het eigenlijk niet uit hoeveel er geproduceerd wordt voor de wereldmarkt, maar gaat het om de regionale markt ( of dit dan Nederland of NW-Europa is zal moeten blijken)
Je krijgt dan wel dat de gespecialiseerde markt in Nederland (of NW-Europa) als het ware een apart segment wordt met daarin verschillende (keten)concepten. hierin is het over aanbod makkelijker te reguleren. Ook is het aanbod daarin niet gericht op prijsconcurrentie maar richting de verhalen/meerwaarde er achter.
Wat echter nooit en te nimmer moet gebeuren is dat de overheid een bepaald minimum gaat stellen voor de productie, mocht dit zo zijn dan is de 80% die voor export aan het produceren zijn gelijk uitgeboert. Zo'n minimum heeft alleen kans als het regionaal gedaan wordt (Europees).
Zoals je zegt het is een goede avond geweest.
Ik was er niet, maar is veevoerproductie ook aan de orde geweest.? Veevoerproductie en vlees productie zijn tenslotte broer en zus. Bovendien , er moet eerst veevoer geproduceerd worden en daarna kan er pas vlees van worden gemaakt. Vleesprijs en veevoerprijs zijn zodoende onlosmakelijk met elkaar verbonden. Verdienmodel voor vleesproductie begint bij veevoerproductie, iets anders kan ik er niet van maken.
Johan, over die overproductie. Ik snap wat je bedoelt, maar denk dat boeren (maar ook slachters) een onderscheid zouden moeten maken, dat ze niet maken:
- als je niets voor een specifieke markt maakt en je exporteert veel, dan maak je alles voor de spot-markt en heb je lokaal een enorm vers overaanbod (dat natuurlijk ook elders weg kan lopen en misschien nog wel voor een betere prijs ook)
- als je iets voor een specifiek dan heeft het een andere waarde en kun je de overproductie lokaal wegsluizen naar de spotmark die het brengt naar plekken waar vraag is
Dat onderscheid is cruciaal, ook al gaat het om precies hetzelfde varken of dezelfde kip.
Lees hier het verslag dat de Nieuwe Oogst-redactie er van maakte.