Trouw schrijft in een stuk over de wintersterfte onder honingbijen: “Of ook wilde bijen last hebben van een hogere wintersterfte dan in andere jaren is niet bekend.”

Aglaia Bouma is onderzoeker bij Naturalis en expert in wilde bijen. Harmen Hendriksma is WUR-onderzoeker en bijenexpert. Hoewel de wilde bij en de honingbij beide bestuivers zijn, zijn ze volgens Bouma en Hendriksma moeilijk te vergelijken.

Verschillen
Wilde bijen kennen geen wintersterfte, zoals we die kennen bij honingbijen, vertelt Bouma. Wilde bijen overwinteren namelijk niet als kolonie, maar individueel in een nestje. Bij hommels overwintert alleen de koningin.

Nederland telt 360 bijensoorten. De honingbij die door de imker gehouden wordt, is daar één van. Nederland kent geen wilde honingbijen, doceert Hendriksma. De overige bijensoorten zijn onder te verdelen in twee groepen, de solitair levende wilde bijen en de hommels.

Veel wilde bijensoorten bezoeken andere planten zodat er in de praktijk geen sprake hoeft te zijn van competitie tussen honingbijen en wilde bijen
Honingbijen en wilde bijen hebben een ander leefpatroon. Dat maakt ze lastig te vergelijken, vertelt Hendriksma. “Veel wilde bijensoorten specialiseren zich in één bloemensoort en zijn als die bloem bloeit een maand heel actief. De rest van het jaar hebben ze relatief weinig last van omstandigheden zoals het weer.” Dat betekent bijvoorbeeld dat een droge zomer lastig is voor de wilde bijensoorten die dan actief zijn. Hendriksma: “Ook bezoeken honingbijen voornamelijk uitbundig bloeiende bomen, struiken en landbouwgewassen. Veel wilde bijensoorten bezoeken andere planten zodat er in de praktijk geen sprake hoeft te zijn van competitie tussen honingbijen en wilde bijen.”

Toch is die competitie er soms wel degelijk, denkt Bouma. Door hun specialisatie op één of enkele bloemensoorten kunnen wilde bijen op sommige plekken last hebben van honingbijen, stelt zij. “Stel je eens voor dat je alleen pindakaas op je brood kan eten en er opeens een rits honingbijen langskomt die bijna al het beleg, inclusief de pindakaas opeet. Wat moet je dan?”, vertelt Bouma. Recent schreef Frens Pries op Foodlog dat honingbijen niet als criminelen tegenover wilde mogen worden gezet. Pries pleitte voor maatregelen die álle bijensoorten ten goede komen.

Wat het onderzoek verder compliceert, is dat de meeste soorten niet zomaar te herkennen zijn voor tellers
Monitoren van wilde bijensoorten
Imkers houden hun honingbijvolken nauwlettend in de gaten. Dat is lastiger voor wilde bijen. Alleen al omdat de 360 verschillende soorten elk een andere leefwijze hebben, zegt Bouma. Wat het onderzoek verder compliceert, is dat de meeste soorten niet zomaar te herkennen zijn. Het is lastig om ze door vrijwilligers te laten tellen. Die geven niettemin hun tellingen door aan waarneming.nl en aan het EIS Kenniscentrum insecten. Hendriksma wijst op de jaarlijkse bijentelling. Vanaf 2026 gaat een nieuw Europees meetnet meer informatie verschaffen over de wilde bij. Het meetnet wordt mede ontwikkeld door de onderzoeksgroep waar Bouma aan verbonden is.

Niemand krijgt betaald voor het monitoren van de wilde bij. Er is nog geen grootschalig gestandaardiseerd onderzoek. Voor hommels is er wel een meetnet, maar ook dat is gebaseerd op vrijwilligerswerk. “Er zijn wel pogingen om gestandaardiseerd onderzoek met camera’s op te zetten”, aldus Bouma.

De door vrijwilligers in kaart gebrachte populaties van de wilde bijensoorten zijn onvoldoende betrouwbaar om er duidelijke conclusies aan te kunnen verbinden. Wel publiceert EIS rode lijsten op basis van de beschikbare gegevens (tekst gaat verder onder het kader).

Wintersterfteonderzoek honingbijen
Wageningen University and Research (WUR) coördineert het wintersterfteonderzoek onder honingbijen in Nederland. 2.779 van de ruim 11.000 actieve bijenhouders deden mee aan de Nederlandse tak van de COLOSS-enquête (COlony LOSSes), uitgevoerd in meer dan 40 landen.

Dat waren meer deelnemers dan ooit tevoren. Van de respondenten meldde zo’n 39% geen enkele wintersterfte. In de winter van 2021/2022 meldde 46,5% geen sterfte tegen 52% in de winter van 2020/2021.

De provincie Utrecht is het hardst getroffen door de wintersterfte. Daar overleefde 41,6% van de volken de afgelopen winter niet. In Limburg is de bijensterfte met 16,6% het laagst.

De bijensterfte en verschillen tussen de provincies volledig verklaren is lastig. De varroamijt (een parasiet) en de daarmee geassocieerde bijenvirussen zijn een boosdoener. Dat blijkt uit experimenteel onderzoek (zie voor meer informatie over de varroamijt het 2e kader). Ook het weer en voedselaanbod in de omgeving spelen een rol. Omdat neonicotinoïden, pesticiden waarvan inmiddels bekend is dat ze een rol spelen in bijensterfte, inmiddels streng gereguleerd zijn, is het onwaarschijnlijk dat die een grote rol spelen in sterfte.

De wintersterfte onder honingbijen kan volgens Hendriksma, betrokken bij de uitvoering van het onderzoek, gevolgen hebben voor de hoeveelheid eten die op ons bord komt. “Als een kwart van de Nederlandse bijenpopulatie sterft, merken fruittelers dat direct en dat kan economische consequenties hebben."


Het feit dat er zoveel soorten wilde bijen zijn geeft een bepaalde robuustheid aan het systeem
Helft bestuiving door wilde bijen
Wilde bijen zijn essentieel voor onze voedselvoorziening. De helft van de bestuiving die voedselgewassen nodig hebben, wordt geleverd door wilde bijen. Tomaten bijvoorbeeld worden beter bestoven door hommels dan door honingbijen. Niet alleen voor het voedsel van mensen zijn wilde bijen belangrijk, ook in het ecosysteem spelen ze een rol als bestuiver en als voedsel voor andere soorten. “Het feit dat er zoveel soorten wilde bijen zijn geeft een bepaalde robuustheid aan het systeem”, aldus Bouma.

Wilde bijen en andere insecten zijn volgens Bouma ondergeschoven kindjes waar meer geld naartoe zou moeten gaan. “Bijna driekwart van alle diersoorten is een insect dus het is raar dat ze zo weinig onderzocht worden. Vooral als je je bedenkt dat zonder insecten onze wereld in elkaar stort.”

De varroamijt: ook schadelijk voor de wilde bij?
Hendriksma: “De varroamijt is puur op de honingbij gespecialiseerd. Wilde bijen in Nederland hebben er geen last van. De parasiet komt oorspronkelijk uit Azië. De Westerse honingbij is inheems in Europa en Afrika, de mens heeft de soort naar andere continenten gebracht. In Azië is de varroamijt van de Oosterse honingbij op de Westerse honingbij overgesprongen. Het is een voorbeeld van de ziekteverspreiding die ontstaat doordat mensen diersoorten over de hele aardbol verspreiden."

Onze honingbij, vertelt Hendriksma, heeft nog geen antwoord op de dreiging van deze parasiet. Het zou nog wel een eeuw kunnen duren voordat dat er is. Al sinds 40 jaar gebruiken mensen chemische middelen tegen de mijten zoals mierenzuur en oxaalzuur. De mijten gaan er dood van; de bijen kunnen er tegen. Je kunt als bijenhouder natuurlijk ook bijen selecteren die met de mijt om kunnen gaan zodat je een robuust bijenvolk krijgt. Dat werkt alleen niet lang omdat gecultiveerde genetische eigenschappen snel weer verwateren. Een koningin paart namelijk met veel genetisch verschillende darren, mannetjesbijen die uit onbevruchte eitjes worden geboren.

Een andere optie is om de evolutie haar werk te laten doen en het bijenvolk zelf met een oplossing te laten komen. "Volken die geen oplossing vinden, gaan dan dood", zegt Hendriksma. "Je kunt dan verder kweken met volken die beter tegen de mijtendruk en virusinfecties kunnen. Misschien dat dan ook wel nieuwe oplossingen ontstaan, zoals resistentie tegen de bijenvirussen die met de parasiet geassocieerd zijn. Er zijn verschillende antwoorden mogelijk.”

Bouma voegt toe dat wilde bijen dan misschien wel geen last hebben van de varroamijt, maar dat er meer ziekteverwekkers zoals virussen zijn die zouden kunnen overspringen van de honingbij naar de wilde bij. Volgens haar is daar nog meer onderzoek naar nodig.
Dit artikel afdrukken