Koning Willem Alexander hield het op Prinsjesdag op beperkte robuuste groei van de economie. Minister Wiebes liet onlangs berekenen hoeveel ruimte we de komende tien jaar nodig hebben voor de groei van onze economische bedrijvigheid. Dat kwam neer op zo’n vijf à tienduizend hectares extra voor bedrijventerreinen. Andere ministeries claimen behalve geld ook vierkante kilometers. Voor woningbouw, voor wegenbouw maar evengoed voor nieuwe natuur. En dan hebben we het nog niet over de duizenden voetbalvelden vol zonnepanelen.

Doorgeschoten in de groei
De Raad van State heeft met de PAS-uitspraak echter een rem op de groei gezet. Een noodrem. Want we zijn, volgens de Europese regels die ons beschermen tegen onze eigen té explosieve groeistuipen, ons boekje té lang en té ver te buiten gegaan. We hebben de natuur jarenlang overbelast met stikstof. Daarom kunnen we niet langer struisvogelpolitiek bedrijven. We mogen de problemen niet meer voor ons uitschuiven. En je kunt er donder op zeggen dat we vandaag of morgen ook de rekeningen op ons bord krijgen voor de vervuiling van onze lucht, onze bodem en ons grondwater. Want ook daar zijn we doorgeschoten. Groei was het toverwoord. En telkens als er wat mis ging, was ‘dweilen met de kraan open’ het recept.

We gaan over op dubbel-doel-denken. Scharrelkippen onder zonnepanelen. Windwokkels op hoge gebouwen. Vleesvee als begrazers in natuurgebieden. Fruitteelt onder transparante zonnecellen in plaats van onder plastic
Kiezen en delen
De commissie Remkes, die de regering adviseert hoe het verder moet na de stikstofcrisis, draait er gelukkig geen doekjes omheen. ‘Niet alles kan’ is de veelzeggende titel van het onlangs uitgebrachte advies. Wat ons betreft mag die titel als kamerbrede banner op het Binnenhof komen hangen. Natuurlijk hebben we meer ruimte nodig voor wonen, voor werken, voor logistiek, voor onze voeding, voor natuur en recreatie en ga zo maar door. Want we zijn met steeds meer. Maar we krijgen er geen vierkante meters bij. Als je dan alle ruimteclaims van alle ambities bij elkaar optelt, komen we domweg ruimte tekort. Dus niet alles kan. Er zal ook ruimte ingeleverd moeten worden. Het zal links en rechts een tandje minder moeten. Het wordt kiezen en delen.

Dubbel-doel-denken
Maar als klein land worden we er steeds beter in om dit soort nijpende kwesties inventief op te lossen. We gaan ruimte multifunctioneel benutten. We gaan over op dubbel-doel-denken. Scharrelkippen onder zonnepanelen. Windwokkels op hoge gebouwen. Vleesvee als begrazers in natuurgebieden. Fruitteelt onder transparante zonnecellen in plaats van onder plastic. Er zijn legio mogelijkheden. En er komt er elke maand wel een bij.

Losgezongen van de bodem
Maar we kunnen natuurlijk ook ruimte creëren. We gaan de hoogte in of de diepte. In de stad is dat vanzelfsprekend voor bijvoorbeeld wonen en parkeren. Daar zien we ook steeds meer daktuinen, groene gevels en verticale kassen, waarin planten onder ledlampen groeien. Zo kunnen we natuurlijk in Nederland ook varkens en kippen gaan stapelen. Want zoals dit kabinet zelf constateert in het ‘Perspectief op de Nationale Omgevingsvisie’ is een groot deel van de intensieve veehouderij losgezongen geraakt van de natuurlijke omgeving en helemaal niet meer afhankelijk van de bodem.

En dan helpt het niet om een nota vol goede bedoelingen te stoppen, zoals de Metropool Regio Eindhoven nu doet in haar ‘Regionaal Streefbeeld voor ons landelijk gebied’
varkensflats en kippenkrabbers
Maar een dergelijke ontwikkeling richting varkensflats en kippenkrabbers staat haaks op het fundamentele uitgangspunt van ons kabinet. De regering heeft - óók in het kader van onze klimaatplannen - juist gekozen voor circulariteit en kringlooplandbouw als richtinggevend perspectief. En als onze regering circulariteit dan, volgens de geest van de eigen Omgevingswet, inderdaad in samenhang met alle andere prioriteiten gaat concretiseren, dan zullen er scherpe keuzes gemaakt moeten worden. En dat betreft niet alleen het hergebruik van grondstoffen en energieën. Er zal ook helder afgebakend moeten worden welk deel van onze ruimte naar de toekomst toe begroot wordt voor welk van al die activiteiten en ambities. We zullen moeten kiezen en delen.

Lapwerk
En dan helpt het niet om een nota vol goede bedoelingen te stoppen, zoals de Metropool Regio Eindhoven nu doet in haar ‘Regionaal Streefbeeld voor ons landelijk gebied’. Een richtinggevend advies dat binnenkort aan de 21 raden van de samenwerkende gemeenten voorgelegd wordt. Het ontbreekt daarin echter aan een grondslag voor samenhangend beleid - ook al wordt het besef van de noodzaak van samenhang wel herhaaldelijk benoemd. Want ook als provincie, als regio of als gemeente kun je de ruimte maar één keer uitgeven. En als je het principe van circulariteit als uitgangspunt neemt, dan zul je daar in je visie structureel rekening mee moeten houden. Anders blijft het lapwerk.

Ruimteverkaveling op basis van behoeften
Wij pleiten, in navolging van onderzoeker Jaap Schröder van de WUR, voor een aanpak waarbij het gebruik van onze bodems en de kwaliteiten daarvan afgestemd worden op onze eigen behoeften. Dat betekent dat onze overheden samen met onze wetenschappers gaan begroten hoeveel ruimte we naar de toekomst toe eigenlijk voor alles nodig hebben.

Wij pleiten voor een aanpak waarbij het gebruik van onze bodems en de kwaliteiten daarvan afgestemd worden op onze eigen behoeften
Dat levert percentages voor wonen, voor werken, voor logistiek, voor bos en natuur, voor recreatie, voor energie en ook voor voedsel. Daarbij moet je er vervolgens natuurlijk ook rekening mee houden welke gronden kwalitatief het best geschikt zijn voor welke doelen. En welke reststromen we kunnen benutten als veevoer. En hoeveel dubbel-doel we kunnen realiseren met graasvee, met scharrelvee op zonneweides en met natuurinclusieve landbouw. Maar uiteindelijk levert zo’n onderzoek duidelijkheid over de omvang van de veestapel die we op termijn nodig hebben om onszelf gezond te voeden, om onze eigen bodems vruchtbaar te houden en om onze afvalstromen optimaal te benutten. Dan weten we hoeveel varkens, kippen & koeien we ons op basis van circulariteit duurzaam kunnen permitteren. En waar we die het best kunnen houden. Zonder oerwoudsoja, zonder industriestallen en zonder subsidievergisters.

Vuurtoren op de horizon
Met zo’n onderzoek naar een nieuwe ‘ruimteverkaveling’ bied je beleidsmakers niet de zoveelste stip op de horizon, maar een richtinggevend baken. Een vuurtoren die onze samenleving door de mist van milieudruk en klimaatveranderingen de weg wijst naar een duurzame toekomst. Daarna is het zaak om in onze omgevingsvisies de huidige status quo helder in kaart te brengen. Om vervolgens samen met alle betrokkenen te bepalen welke beleidskeuzes we als principes gaan hanteren om een begaanbare koers naar die toekomst uit te stippelen. Vanzelf zal het immers niet gaan.

Op de zandgronden is een fors deel van het platteland nu vergeven aan de té geïntensiveerde veehouderij en daardoor ook vergeven van mest en emissies. Er zal droog en duidelijk opgeschreven moeten worden met welke transities we daar de balans gaan herstellen. Daar zullen harde maatregelen bij zitten. Maar het moet wel fatsoenlijk opgelost worden. Ook al kunnen we daar niet allemaal door blijven boeren zoals dat nu gebeurt. Evenmin als we het ons als burgers kunnen permitteren om voor een habbekrats vlees van weggooidieren te blijven kopen, waar de supers ons nu vrijwel dagelijks mee bestoken. Een dergelijke transitie vraagt ook op dit terrein om richtinggevende keuzes van de overheid. Maar dan bied je burgers, boeren en bedrijven wel een eerlijk perspectief. Duidelijkheid, ook voor de lange termijn.

Participeren aan de voorkant
Daarom roepen wij burgers, boeren en bedrijven op om bij te dragen aan de ontwikkeling van een Omgevingsvisie op duurzame grondslag. Participeren aan de voorkant bij de beleidsontwikkeling is nu eenmaal effectiever en efficiënter dan pruttelen en procederen aan de achterkant bij de uitvoering. Nu kunnen we voorkomen dat we straks opnieuw teruggefloten worden door de Raad van State. Maar nog veel belangrijker: nu kunnen we de koers zo wijzigen zodat we de problemen van nu niet langer afwentelen op de generaties na ons.

Brabants Burgerplatform
Cyril Hoevenaars en Frank van den Dungen

Dit artikel verscheen vandaag, donderdag 3 oktober, in ingekorte vorm ook in het Eindhovens Dagblad.
Dit artikel afdrukken