Op drie plaatsen gingen onderzoekers aan de slag. In Indonesië bij de orangs die opnieuw in de natuur worden uitgezet en in Amerika en in de Apeldoornse Apenheul met orangs in gevangenschap.
Wat werd er precies onderzocht en hoe ging dat in zijn werk? Zeven vrijwilligers van de orang-populatie deden mee aan het experiment, al dan niet vergezeld van hun kind. Ze kregen in eerste instantie eten aangeboden van hun oppasser: bekend en onbekend voedsel, bewerkt en onbewerkt voedsel. Dan mochten ze kiezen. Vaak kozen de orangs wel voor het nieuwe voedsel, maar ze namen niet meer dan een proevend hapje.
Of dat voedsel bewerkt of onbewerkt was maakte niet uit. Als de oppasser zelf ook even proefde waren ze nieuwsgieriger, maar aten ze niet meer dan dat verkennende beetje.
Een tweede experiment was of de orangs van elkaar zouden leren om nieuwe dingen te eten. Daar zit natuurlijk meteen een competitie-element bij, zoals dat in groepen vaker gaat.
Een derde punt van onderzoek was de voorkeur voor zoet, zuur en bitter. Zout werd niet meegenomen, omdat zout eten niet goed is voor de gezondheid van de orangs. Ze hadden trouwens een voorkeur voor zoet, dan voor zuur en pas het laatst voor bitter.
En voedselneofoob waren ze dus niet. Ze pakten wel degelijk nieuw eten aan en kunnen daarmee hun voedselpakket verbreden. Al zijn ze wel voorzichtig en onderzoeken ze de nieuwe hapjes grondig. Dat is slim om in het wild te kunnen overleven. Voor de dierentuinen betekent het dat ze de dieren een extra prikkel van 'vreemd eten' kunnen geven en zo het leven een beetje spannender maken en het dieet verrijken.
Is dit voor mensen relevant. Jazeker, want wij zijn in veel gevallen net als de apen. Mensen die een nieuw product op de markt willen brengen - en dan bedoel ik niet een nieuw sausje, maar een nieuwe vleesvervanger enzo - zouden hier iets van kunnen leren.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog