Wie ARFID heeft, voluit Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder, is uiterst kieskeurig. Zo kieskeurig dat het tot tekorten kan leiden.

Volgens Sandra Mulken, bijzonder hoogleraar voedings- en eetstoornissen aan de universiteit van Maastricht, hebben weliswaar veel kinderen last van ARFID, maar mag het geen kinderziekte heten. Mulken: “Voorheen stond ARFID bekend als een aandoening voor kinderen. Dat is niet zo gek: 20% tot 40% van de jonge kinderen vertoont kenmerken van ARFID, lust bepaald eten echt niet, of eet voortdurend maar één gerecht. De grootste groep groeit daaroverheen, maar 2% tot 4% houdt de klachten.”

Mulken noemt voorbeelden van mensen die maar één bepaalde kleur en structuur verdragen (alleen maar 'beige en krokant' eten, zoals frietjes, kipnuggets en kroketten) of extreem bang zijn voor bepaalde ingrediënten (toegevoegde smaak- of conserveringsmiddelen), waardoor ze alleen nog maar een paar soorten voedingsmiddelen willen eten. Er zijn kinderen die alleen superfijne appelmoes of yoghurt willen. Dat kan leiden tot over- of ondergewicht en gezondheidsproblemen.

Een andere eetstoornis die relatief beperkt voorkomt maar vaker in het nieuws is, is orthorexia nervosa. Patiënten die daar last van hebben, zijn zó geobsedeerd door ‘gezond’ eten dat ze belangrijke voedingsstoffen missen. Ze vermijden bijvoorbeeld alle vet en suikers, terwijl het lichaam die stoffen ook nodig heeft om te functioneren.

ARFID is te behandelen met cognitieve gedragstherapie waarin patiënten het verschil tussen hun angst en de realiteit wordt uitgelegd. Zoals mensen met vliegangst een training kunnen volgen om die angst te overwinnen, zo leren bijvoorbeeld patiënten die bang zijn om te stikken in eten met klontjes dat ze daar niet van dood gaan of ziek van worden. Herhaaldelijke blootstelling aan levensmiddelen waar ze bang voor zijn, moet hen uiteindelijk over hun angst heen helpen.

Opmerkelijk. Over orthorexia nervosa wordt veel geschreven en gesproken, maar die eetstoornis - die veel minder voorkomt - is nog altijd niet officieel erkend in de DSM5, het officiële handboek voor de diagnose van psychische eetstoornissen. ARFID komt vooral veel voor onder kinderen en gaat vanzelf weer over. Zo'n 10% van de kinderen blijft er als (jong)volwassene last van houden en kan er met wat hulp alsnog overheen worden geholpen.
Dit artikel afdrukken