Ben jij een bifasische slaper of een powernapper? Maak van je slapeloosheid een kans en ontdek welk slaappatroon je wel past, schrijft het AD.

Nog tot in de 19e eeuw sliepen West-Europeanen veelal in twee blokken, de bifasische slaap. Eerst een paar uur slapen, dan een aantal uren wat doen, en vervolgens weer slapen. In ontwikkelde, westerse landen hebben de gloeilamp en later onze moderne schermpjes een einde dat patroon gemaakt. Bij ons is het monofasisch slapen - zeg maar 'in één ruk' - de norm geworden. In warme landen zie je nog wel een vorm van bifasisch slapen: laat naar bed, vroeg op en een uitgebreide siësta. Dat lijkt zo gek nog niet. Ook in veel van de geroemde Blue Zones waar mensen zo oud worden, bestaat het siëstaslapen nog.

Zowel de historie als de moderne tijd kennen (beroemde) personen die claimden extreem kort te slapen. Het AD noemt als notoire kortslapers Donald Trump, Leonardo Da Vinci, Nicola Tesla en ook Angela Merkel ("Ik ben als een kameel, ik kan dingen opslaan voor later gebruik, ook slaap blijkbaar”). Er blijken zelfs 'slaaphackers' te zijn. Die doen bijvoorbeeld aan 'dual core'-slapen: verdeeld over de dag 3,5 uur slapen, dan nog 1,5 uur en een powernap van 20 minuten. Of de Dimaxion-aanhangers (polyfasische slaap): om de 6 uur een half uur slapen. Uberman-fans houden het bij 6 tot 8 powernaps, de Spamayl ('Sleep Polyfhasically As Much As You Like') gaan tot tien dutjes.

En waarom zou je dat doen? Volgens de alternatieve slapers kunnen zij door minder te slapen hun tijd efficiënter gebruiken, hebben ze meer energie en een hogere productiviteit.

Experts raden de extreme slaapvormen af. Ze zouden tot "ontregeling van de stofwisseling, een op hol geslagen hormonaal systeem en vermoedelijk blijvende slaapstoornissen" leiden.
Dit artikel afdrukken