Iets niet lusten of iets niet lekker vinden komt voor in verschillende gradaties. Soms vinden mensen smaak, geur of uiterlijk niet aantrekkelijk en vermijden ze een voedingsmiddel. Ook komt het voor dat mensen letterlijk moeten kokhalzen of zelfs overgeven bij de gedachte alleen al iets dat ze iets zouden moeten eten. Die reactie blijkt terug te voeren op twee achterliggende redenen: sociale of biologische voedselafkeer.

Emma Uprichard van de Universiteit van Warwick heeft onderzoek gedaan waaruit de 'sociale afkeer' naar voren komt. Haar onderzoek, beschreven in ScienceDirect, besloeg data vanaf de jaren 30 van de vorige eeuw. Zij constateerde dat Britten een opvallende - collectieve - afkeer hebben van griesmeel- en rijstpuddingen. De achterliggende reden: die hoorden steevast bij de schoolmaaltijden in de jaren '50 en '60. De (slechte) herinnering daaraan werkt door in een afkeer die sociaal is bepaald. Zo kunnen ook hele families, culturen, generaties of volkeren gruwen van bepaalde soorten voedsel.

Er zijn ook afkeren die biologisch verklaard kunnen worden. Een slechte mossel gegeten en daar doodziek van geworden? Dan is de kans groot dat je helemaal geen mosselen meer lust. Je lichaam heeft geleerd dat zulk eten niet goed voor je is en waarschuwt je vóór je zo dom je er weer aan te wagen. Het lichaam is slim en beheerst onze reacties buiten ons bewustzijn om, lijkt het. Als het enzymen mist waardoor voedingsmiddelen letterlijk onverteerbaar worden - zoals bijvoorbeeld lactose-intolerantie - dan kan het ons waarschuwen in de vorm van een afkeer zonder dat we ons bewust zijn van de reden daarvoor.

Ook genen spelen een rol. Wetenschappelijk is bewezen dat er drie soorten 'proevers' te onderscheiden zijn: superproevers, nonproevers en normale proevers. De superproevers blijken door hun genetische opmaak vooral gevoelig voor bittere smaken. Voor hen smaken broccoli of spruitjes vies bitter. Geurgenen bepalen onafhankelijk van cultuur of omgeving of mensen de geur van bijvoorbeeld schimmelkaas lekker of juist vies vinden.

Bij kinderen is nog een opvallend aspect van voedselafkeren en de ontwikkelling daarin zichtbaar. Kinderen lusten in eerste instantie eigenlijk niets. Ook Uprichard stelt in haar onderzoek vast dat de meeste voedselafkeren samenhangen met jeugdherinneringen. Kinderen zijn kieskeurig, is dan ook de heersende opinie. Daar groei je overheen. Of je went er later in je leven aan: niemand vond zijn eerste olijf of haar eerste slokje wijn lekker.

Dus wat is de beste aanpak als je iets niet lust? Door de zure appel heenbijten. De meest bewezen aanpak om van een voedselafkeer af te komen is 'repeated exposure'. Zoals je ook van sommige allergieën af kunt komen door herhaaldelijke blootstelling (desensibilisatie), kun je een voedselafkeer overwinnen door iedere keer een beetje te proeven: experimenteren, uitproberen, proeven en wie weet, uiteindelijk, waarderen. Voor sociale voedselafkeren is dit de oplossing.
Met biologisch bepaalde afkeren is het de vraag of je wel moeten proberen je te 'desensibiliseren'. Je lichaam beschermt je niet voor niets.

Bron: BBC News Health
Fotocredits: 'If EEEIIIU were a word, this is what it'd look like', uitsnede, Sandor Weisz
Dit artikel afdrukken