De afgelopen 10 jaar is het uurtarief van de diëtist gelijk gebleven en is de vergoeding in de basisverzekering - na een jaar er helemaal uit geweest te zijn - verminderd van 4 naar 3 uur. Diëtisten voelen zich ondergewaardeerd, want zij kunnen juist een bijdrage leveren aan de preventie van leefstijl-gerelateerde ziektes. Diëtist Karine Hoenderdos trok aan de bel. Niet alleen om het nut van de diëtist duidelijk te maken aan politiek en verzekeraars, maar ook om diëtisten zelf wakker te schudden.

Diëtisten zijn plichtsgetrouw en trouw aan hun patiënten en verzetten daardoor te veel werk voor te weinig geld
Iedere euro levert €14-63 op
Uit een kosten-batenanalyse uit 2012 in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten blijkt dat iedere euro die aan de diëtist wordt uitgegeven €14 tot €63 oplevert. Vooral op het gebied van diabetes type 2 doet de diëtist goed werk; door begeleiding van mensen met diabetes kan de ernst van de diabetes sterk worden teruggebracht en kunnen sommige mensen de insuline zelfs laten staan.

‘Diëtisten zijn te bescheiden’
Toch blijft de waardering door de zorgverzekeraar voor diëtisten achterwege. Hoe komt dat? Hoenderdos: “Diëtisten zijn veel te bescheiden. Ze laten nog te weinig horen hoe belangrijk zij zijn in de gezondheidszorg. Diëtisten moeten zichzelf meer op de borst kloppen. Ze zijn plichtsgetrouw en trouw aan hun patiënten en verzetten daardoor te veel werk voor te weinig geld.” Zorgverzekeraars houden de vergoeding al jaren op €58,60. “Ze zien niet in hoe belangrijk diëtisten zijn. In de basisverzekering wordt 3 uur diëtetiek vergoed, maar het veranderen van een leefstijl lukt niet in 3 uur. Het kan een proces van jaren zijn. Dat de verzekering zo weinig vergoedt, is een typisch voorbeeld van korte termijn denken.”

We krijgen geen vragen of klachten over het tarief en dus is er geen discussie over
Onderhandelingen
Zorgverzekeraars stellen de vergoedingen vast en niemand onderhandelt over die prijs. De NVD zegt in een reactie dit niet te mogen, net als andere beroepsverenigingen. Diëtisten zelf zouden deze onderhandelingen wel aan kunnen gaan met de verzekeraar, maar in de praktijk gebeurt dit niet. Odette Schrevel van de NVD laat weten: “Een zorgmakelaar mag wel onderhandelen, maar daar zitten zo veel eisen aan en de kans dat het iets oplevert is zo klein, dat veel diëtisten hier niet eens aan beginnen.” Zorgverzekeraar CZ zegt zeker wel open te staan voor onderhandelingen, maar, laten ze weten, “we krijgen geen vragen of klachten over het tarief en dus is er geen discussie over. Wel horen we dat diëtisten zich in de ketenzorg (multidisciplinaire zorg rondom een patiënt, vaak startend bij de huisarts) ondergewaardeerd voelen, maar daarin is de huisarts vaak degene die het tarief bepaalt.”

Diëtisten moeten zelf echt een volgende stap zetten
Een aantal diëtisten besluit geen contracten aan te gaan met de zorgverzekeraar en als ZZP-er aan de slag te gaan, maar voor veel huidige praktijken is dit geen optie. “Als een diëtist geen overeenkomst met een zorgverzekeraar heeft, dan kan de diëtist niet meer deelnemen in de ketenzorg. Voor veel praktijken is dat de helft van hun inkomen”, legt Schrevel uit.

Nieuwe rol voor diëtisten
“Zolang er wettelijk niets verandert en er geen marktwerking komt, is de kans klein dat er iets gaat veranderen”, zegt Schrevel. “Maar wat diëtisten wel moeten doen, is een geluid laten horen naar de zorgverzekeraar toe. Als de zorgverzekeraar niets hoort van de individuele diëtist, verandert er nooit iets. De kracht zit daarbij in de herhaling.” Ook Hoenderdos benadrukt deze nieuwe rol. “Diëtisten moeten zelf echt een volgende stap zetten. We weten dat de diëtisten de maatschappij geld opleveren in plaats van kosten, maar dat moeten ze wel aantonen en mee naar buiten treden.”

Zorgverzekeraar CZ laat weten toe te juichen dat diëtisten hun meerwaarde aantonen
Volgens Suzan de Bruijn, diëtist en hoofddocent bij de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de HAN, is dat precies een van de dingen waarin de nieuwe lichting diëtisten wordt opgeleid. “Diëtisten leveren goed werk, maar ze moeten dat ook laten zien. Wij leren de studenten van nu om praktijkgericht onderzoek te doen, om op die manier bewijzen aan te leveren voor wat ze doen. Pas als zorgverzekeraars dat inzien, kan er mogelijk iets veranderen.”

Zorgverzekeraar CZ laat weten toe te juichen dat diëtisten hun meerwaarde aantonen. “Als we meer zicht op kwaliteit krijgen, dan kunnen we dat ook belonen. Daar is de beroepsgroep zelf aan zet. Wij willen graag de beste diëtisten ook meer betalen en daarvoor is zicht nodig op de kwaliteit. We hopen dat we dat pad kunnen gaan bewandelen met de beroepsgroep. We staan dus open voor kwaliteitsinitiatieven uit het veld, want daar zit de kennis.”

Daar is een arts voor nodig. Bovendien luisteren mensen beter naar dokters dan naar diëtisten
Ondernemerschap
De opleiding zet er ook op in om diëtisten te leren andere vormen van inkomsten aan te boren. Er zijn talloze coaches en trainers waar mensen naar toe gaan om af te vallen of gezonder te worden, waar mensen gewoon zelf voor betalen. De Bruijn: “Ik merk dat het bij veel diëtisten not done is om aan de mensen zelf geld te vragen voor wat je doet. Maar waarom niet? Zeker als je zorg biedt die anders is, zijn mensen best bereid daarvoor te betalen. Diëtisten kunnen prima die ondernemersrol op zich nemen en andere bronnen van inkomsten aanboren.”

Concurrentie van de dokter
Cardioloog Janneke Wittekoek pleit voor een leefstijlspecialist, een arts die leefstijl als specialisme heeft. “Die preventie die een diëtist nu zegt te bieden is te beperkt. Er moet niet alleen naar voeding gekeken worden, maar ook naar beweging, mindset, stress, hormonen, medicatie en andere ziektes. Daar is een arts voor nodig. Die kan op al die gebieden ingrijpen. Bovendien luisteren mensen beter naar dokters dan naar diëtisten. De leefstijlspecialist kan deels het werk van diëtisten vervangen."
Als ze hun waarde niet waar weten maken, is het dus denkbaar dat de diëtisten concurrentie krijgen van de dokter.

Bij de fantasieën over de medische wereld van monitoring en preventie die eraan komt, moeten we ons realiseren dat mensen die niet volledig 'meedigitaliseren' buiten de boot gaan vallen
Digitaal buiten de boot
Wittekoek ziet een betere uitgangspositie voor de dokter. Als die een ondernemer met fantasie is, is niet ondenkbaar dat er nu huisartsen rondlopen met de gedachte dat ze hun praktijk aan de tijd moeten aanpassen. Met Apps en intelligente wearables kunnen ze immers gezondheidsondernemers worden. De manier van leven en de gezondheid van hun patiënten wordt steeds gemakkelijker automatisch te monitoren. Zeker als dat gebeurt in de moderne digitale wereld die Big Data heet. Daarin waarschuwen systemen zowel patiënt als dokter zodra er iets aan de hand lijkt te zijn. De dokter kan interpreteren of het vals alarm is of dat er reden tot ingrijpen is. Via messaging hebben ze even contact als dat te vaak gebeurt. Blijft het voorkomen dan hebben ze even beeldcontact of besluiten ze tot een ouderwets consult, waarin de dokter vaststelt of de patiënt extra hulp nodig heeft die via elektronische weg niet meer te leveren valt. In zo'n digitale wereld - die er mogelijk sneller aankomt dan we denken - is de dokter dirigent en de diëtist hooguit nog een uitvoerder.

Bij de fantasieën over de medische wereld van monitoring en preventie die eraan komt, moeten we ons realiseren dat mensen die niet volledig 'meedigitaliseren' buiten de boot gaan vallen. Ze zullen naar verwachting te vinden zijn in de laagste sociale klassen waarin mensen nu al het dikst en ongezondst zijn. Juist zij hebben die extra zorg het hardst nodig maar zijn niet makkelijk te bedienen met het huidige diëtistentarief, laat staan met een nog hoger. Als de wereld van Wittekoek en de digitalisering van de ondernemende dokter waarheid worden, is misschien de grootste uitdaging wel het vinden van manieren die de laagste sociale klassen wél mee laten digitaliseren om hen eindelijk betaalbaar te kunnen helpen.

Maar als ik heel eerlijk ben: ik geloof voorlopig niet in die fantasie. Mensen met een lagere sociale status moet je persoonlijk kunnen helpen. Op de een of andere manier is dus ander sociaal ondernemerschap nodig. Zowel van diëtisten als van de zorgverzekeraars die voor het geld zullen moeten zorgen om de dienstverlening van de diëtist aan de meest kwetsbare groep in de samenleving te kunnen betalen.
Dit artikel afdrukken