Het ene speculaasje is het andere niet. Verschil: aan het ene ga je minder dood dan aan het andere. Want in het andere zit meer dan twee keer zoveel acrylamide dan in het ene.
Geen paniek. Acrylamide in koek, in chips, in brood en frieten wordt er van verdacht het risico op kanker te vergroten. Een koekje is een te verwaarlozen klein risico maar wie leeft op speculaas, ontbijtkoek en patat kan misschien beter de producten kiezen met het laatste gehalte aan acrylamide. De Voedsel en Waren Autoriteit kent de foute speculaasjes en de betere. Maar nou iets geks: consumenten mogen er niet van weten. Net zoals het geheim moet blijven in welke kinderkoekjes het gehalte aan acrylamide schrikbarend hoog is en in welke veilig laag. Het staat in een leerzaam artikel in NRC-Handelsblad van zaterdag 23 februari over de zoektocht naar een stofje, een enzym dat toegevoegd aan deeg, de vorming van acrylamide in baksel vermindert of verhindert. Fabrikanten weten de laatste jaren dat gehalte al aardig terug te dringen. Maar bij welke dat lukt en bij wie niet, dat houdt de VWA voor zich.
In Duitsland worden onderzoeksresultaten gewoon bekend gemaakt en mag iedereen weten dat in Pringels heel veel acrylamide zit, 34 keer zoveel als in een vergelijkbaar product van Lidl. NRC-Handelsblad: ‘In Nederland kun je met één chip van het ene merk net zoveel acrylamide binnen krijgen als met 20 chips van het andere.’ Maar welke en welke? Dat blijft geheim.
Kamervragen dan maar weer.
Dit artikel afdrukken