Kamerleden Tjeerd de Groot (D66) en Frank Futselaar (SP) zeggen dat slechts een kleine groep van de vrijstelling gebruikmaakt. Daarom dienden de twee Kamerleden een motie in om de vrijstelling te verlengen. Volgens de minister is de groep boeren die bovengronds mest uitrijdt in de laatste vijf jaar, de termijn van de vrijstelling, gegroeid van 150 naar meer dan 400. De minister is bang voor precedentwerking. "Als ik vrijstelling geef, is dat niet helemaal beperkt tot een specifieke groep die op een bepaalde manier voedsel aan dieren geeft", zegt ze op Melkvee. "Een vrijstelling is een vrijstelling."
De minister is bang dat het ammoniakbeleid leidt tot inperking van de ontwikkelruimte van andere boeren, omdat bovengronds uitrijden van mest meer uitstoot tot gevolg heeft. Volgens De Groot is het nu juist een belangrijke vorm van boeren voor de toekomst. Het zou bij uitstek passen in de kringlooplandbouw die de minister van de Kamer moet ontwikkelen. Tijdens een congres in de Utrechtse Jaarbeurs hield De Groot gisteren een gloedvol betoog voor kringlooplandbouw. Over de gevolgen voor het geldende regels zei hij dat er dringend experimenteerruimte nodig is voor nieuwe vormen van landbouw. Die zullen veelal niet gereguleerd kunnen worden met bestaande wetgeving.
Huib Schoonhoven filmde het aanbieden van de motie van de Vereniging Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM) aan de Commissie voor Landbouw in de Tweede Kamer. De VBBM wil wettelijke verankering van het recht op bovengrondse mestaanwending.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Wat wel even een significante aanvulling is: VBBM pleit voor ruimte en erkenning in beleid voor bronmaatregelen in plaats van de huidige 'end of pipe' methoden om bv emissies te beperken.
Het is absoluut niet zo dat VBBM wil dat alle dierlijke mest weer met de ketsplaat op het land gebracht wordt, nee, uitsluiten die mest die over de kwaliteit beschikt dat een groot deel van de ammoniakreductie al bij het produceren van de mest (dus in de koe) behaald is.
Hier zijn mogelijkheden voor zoals structuurrijk en eiwitarm voer voor koeien. In combinatie met veel weidegang, aandacht voor een goede C/N verhouding denkt VBBM goed te scoren op gebied van totale emissies (oa NH3, N2O & CH4) en vindt het daarom verantwoord dat deze mest bovengronds wordt aangewend. Uiteraard staat evengoed centraal dat er zo weinig mogelijk emissies naar lucht of water op moeten treden.
Door bovengrondse aanwending wordt de biodiversiteit IN de bodem niet verstoord. Die bodem staat centraal in het hele gedachtegoed. Bovendien trekt mest op de grond velerlei insecten aan die tevens dienen als voer voor weidevogels. Terugloop van weidevogels zet op hetzelfde moment in als emissiearm bemesten geïmplementeerd is. Zo breed zou de blik van beleid moeten zijn, volgens VBBM. Terug naar de principes van de natuur en gebruik maken van de biologie zou op milieudoelstellingen goed scoren en de biodiversiteit een boost kunnen geven. Bronmaatregelen om emissies te reduceren zijn volgens de verenging onontbeerlijk wanneer men op alle gebieden duurzaam beleid zou willen formuleren.
Wat in mijn bescheiden ogen vooral fantastisch is aan deze denk-en doe-richting, is dat boeren weer echt boer zijn door deze bedrijfsstrategie toe te passen. De échte VBBM boer bedrijft landbouw hand in hand met de biologie en de natuur. In tegenstelling tot de gemiddelde boer die, mede gestuurd door beleidskeuzes, veel meer met techniek en chemie bezig is vandaag de dag. Waar ik overigens niets op tegen heb, maar wel absoluut voor ben om het genoemde clubje boeren (dus wie met mestkwaliteit ed gehele kringloop bezig is, VBBM lid-of niet) deze uitzonderingspositie te laten behouden.
De minister is bang voor precedentwerking. "Als ik vrijstelling geef, is dat niet helemaal beperkt tot een specifieke groep die op een bepaalde manier voedsel aan dieren geeft", zegt ze op Melkvee. "Een vrijstelling is een vrijstelling."
Ongegronde en onlogische angst m.i. een ureum onder de 21 in het jaar voorafgaand en in het lopende vrijstellingsjaar geeft toch al aan dat de boer "op een bepaalde manier voedsel aan de dieren geeft".
Femke Marije Bakhuisen-Wiersma ,
Je kunt goed reclame maken vind ik! Kun je eens wat nadere uitleg geven over die mestkwaliteit, dus over het fermenteren? Hoe gaat dat in zijn werk?
Overigens rekening houden met de weersomstandigheden, water aan de mest toevoegen of eventueel water over de mest zijn toch ook "end of pipe" oplossingen? Wel hele goede en belangrijke.
Ik kan niet geloven dat 400 boeren op zodanige wijze werken dat het verantwoord is dat ze mest bovengronds uitrijden. Een ureum onder 21 zegt eigenlijk niets. Veel, zeer intensieve boeren met volledige maisteelt halen ook een ureum onder 21. Velen zelfs wel onder de 15.
Om mest verantwoord bovengronds uit te kunnen rijden is vooral de C/N-coëfficiënt van belang. Die moet voldoende hoog zijn. Bij een hoge C/N-coëfficiënt is groot deel van de stikstof organisch gebonden en niet vluchtig.
Probleem hierbij is dat je koeien daarvoor zeer structuurrijk voer moet geven waar ze amper 5000 liter melk per jaar van kunnen geven.
Ik kan niet geloven dat al deze 400 boeren hun koeien op zodanige wijze voeren dat ze niet meer dan 5000 liter geven.
Bennie Stevelink,
Weet iedereen dat met een maisrantsoen een lager ureum is te halen, maar dat doet er toch helemaal niet toe.
Het gaat er natuurlijk om dat voor bedrijven die ook aan de andere voorwaarde voldoen zoals min 85% grasland, max 100 kg stikstof uit kunstmest, max 125 kg stikstofoverschot, max 14.000 li/ha het ureum laag is.
Een en ander moet natuurlijk handhaafbaar en achteraf reproduceerbaar zijn.
Marco,
Het gaat in deze zaak specifiek om de mate waarin mest ammoniak vrijgeeft tijdens het uitrijden op het land.
Als je voldoende klaver in de wei hebt of voldoende energierijk krachtvoer bijvoert krijg je mest, die ondanks de andere eisen waar je aan voldoet, toch net zoveel ammoniak uitstoot.
Je lost met de genoemde eisen het probleem van de ammoniakemissie tijdens het uitrijden niet op.
Wat wel zou helpen is het gescheiden opslaan van vaste mest (met stro) en gier.