Deze schietverenigingen zijn in de late middeleeuwen ontstaan. De leden van een schutterij ontlenen hun naam aan hun wapentuig, in dit geval dus de voetboog. Maar je had daarnaast ook handboogschutters en kloveniers, genoemd naar de klovers (16e eeuwse geweren).
Schuttersgilden fungeerden als stadsmilitie om orde te handhaven, en ze vochten mee in oproer en oorlog. De leden van de schuttersgilden droegen zelf de kosten van hun wapentuig, munitie en kleding. Daarmee was een plaats in deze ‘broederschap’ slechts weggelegd voor de beter gesitueerden. Omdat het een eer was bij een dergelijk genootschap te horen, en de elite dat ook graag wilde weten, lieten de schutters zich graag vereeuwigen in de 17e eeuw. Op dit schuttersstuk zitten de heren gemoedelijk rond een rijke tafel geschaard. Ze vieren het einde van de 80-jarige oorlog, vastgelegd in de Vrede van Munster, met een goed glas, vergezeld van de nodige schotels.
Wat zal er gegeten zijn? Rekeningen van vergelijkbare schranspartijen reppen van ossen en bier, wijn en Westfaalse hammen. Van hartige taarten, broden en gevogelte. Van fruit en zoetigheid. En vooral veel, veel drank.
Wie het slecht kan zien surft even naar de site van het Rijksmuseum, daar is de prent groter te bezichtigen. De schilder is Bartholomeus van der Helst (Haarlem 1613 – Amsterdam 1670). Hij leerde het vak in Amsterdam en verkreeg al snel een reputatie met zijn schuttersstukken. Daarnaast schilderde hij menig portret van de Amsterdamse elite.
Wat mij betreft een icoon van de vaderlandse eetcultuur, al is het in dit geval waarschijnlijk vooral de drinkcultuur. Rijnwijn, in de 17e eeuw waarschijnlijk ook al wijn uit de Gasconje, lokaal bier en brandewijn.
Wie weet meer?
Op 30 november krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Nee, joh, het viel helemaal niet mee. Pak de rekeningen er nu maar bij. De schutters stonden er niet alleen voor. De Rederijkers konden er ook het nodige van. Dus als je wilt relativeren, wat mij betreft. Maar ze lieten zich niet voor niets met hun gebras afbeelden: dat hoorde erbij.
Maar het viel allemaal ook wel weer mee, dus. Dre kwalijke reputatie komt van anderen en uit andere tijden. Het is alsof iemand uit Staphorst op basis van een bezoek aan het carnaval in Brabant de Brabanders gaat beschrijven. Brabanders en Schutters weten wat feestvieren is, maar doen dat ook weer niet altijd overmatig. En dat schutters zeer uitzonderlijk waren onder de Hollanders, is volgens de auteur dus een verzinsel van twee eeuwen later.
Precies WoutervdeL: drinkebroers waren het en ze waren er trots op. Kijk ook nog maar eens naar de linkjes die ik je stuurde: eerst gezellig schieten en oefenen, dan aan de drank. Pas in de 18e eeuw komen er niet-alcoholische drankjes ruim voor handen: koffie, thee, chocola.
Uit het boek van Paul Knevel:
"Eten en drinken vormden een andere belangrijke activiteit van de schutters. nederlanders, zo wist iedere buitenlandse bezoeker al snel te vertellen, waren onverzadigbare eters en drinkers, die meer in de kwantiteit dan in de kwaliteit van het gebodene waren geïnteresseerd. De verhalen die de reizigers elkaar vertelden hadden veel van een topos. Maar zoals in iedere karikaturale schets had het beeld van de brassende en zuipende Hollanders wel degelijk een grond van waarheid. Zeventiende-eeuwse Hollanders aten en dronken veel, en ze wisten het van zichzelf. En onder de schransers en drinkebroeders waren de schutters kampioen, zo begon men in de negentiende eeuw te vertellen, toen men zich voor de 'omooglijke voverdaad' van de zeventiende eew begon te schamen. Vol afschuw beschreef Conrad Busken Huet in het Land van Rembrand de overvloedifge feestdis op Bartholomeus van de Helsts Schuttersmaaltijd:
"Bekend is op den schuttersmaaltijd van Van Helst ... het beeld van den liefhebber die ter eere van de Münsterschen vrede een goede kluif met de handen aan den mond brengt. Men verkeert in een wereld van lieden wier troniën glimmen van het vet; wier buiken gespannen staan als trommels. Ieder oogenblik verwacht men dat zij hunne broeken op een kier zullen zetten."
Hoewel dit een eenzijdige visie is, is die niet helemaal ongegrond. Veel activiteiten van de schutters werden inderdaad afgeszloten met een goed glas."
Een reputatie dus met enige grond die door buitenlanders en negentiende-eeuwers is uitvergroot. De schutters hebben de fout gemaaktzichzelf smikkelend af te laten beelden in plaats van als brave staalmeesters wat saai boven een kleed te hangen.
Hé, leuk jonneke, ik ben benieuwd!