Een pleidooi dus voor een beter, in plaats van een alleen maar efficienter product.

Wanneer de groente- en fruitsector in Nederland zich meer laat leiden door wensen van de consument is de ondermaatse groente- en fruitconsumptie positief te beïnvloeden. Dat stelt prof.dr. Ernst Woltering bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar Productfysiologie en kwaliteit op 22 mei aan Wageningen Universiteit. Daartoe moet de sector wel innoveren in producten en ketenprocessen. De leerstoel van Woltering wordt gefinancierd door The Greenery en zaadveredelingsbedrijf Rijk Zwaan.
De consumptie van groente en fruit blijft in Nederland achter bij de norm voor een gezonde voeding, zoals de Voedingsraad deze op basis van wetenschappelijk onderzoek heeft vastgesteld. Die norm ligt bij 200 gram groente en twee stuks fruit per dag. De gemiddelde Nederlandse consument komt maar aan de helft van de aanbevolen hoeveelheden. Slechts 7% van de beveolking in de leeftijdsklasse van 18 tot 30 jaar haalt de norm. Minder dan een kwart van alle kinderen eet voldoende groente en fruit. Ondanks overheidscampagnes en projecten zoals het verstrekken van fruit op scholen en het imago van groente en fruit als gezond voedingsproducten, ontmoet de consument kennelijk talloze barrières om aan de norm te kunnen voldoen, zo constateert prof. Woltering.

Alternatief voor snoep
De buitengewoon hoogleraar pleit er voor de keuze voor consumenten te vergemakkelijken door het aantrekkelijker maken van groente en fruit. Daarbij spelen onder andere de beschikbaarheid, variatie, positionering, smaak, geur, eetgemak, de consistentie van kwaliteit, houdbaarheid, betaalbaarheid en de aansluiting van het product bij maatschappelijke trends een rol. Een voorbeeld van deze werkwijze is de plaatsing van snackgroenten in de supermarkt bij de kassa waarbij het product, op basis van smaak, gemak en aantrekkelijkheid de concurrentie aangaat met calorierijke candy bars en ander snoep.

Samenwerking tussen ketenpartners
De groenteproducent zal zich niet alleen moeten laten leiden door maximalisatie van de opbrengst maar ook door producteigenschappen die de consument aangaan, zoals smaak, inhoudstoffen en houdbaarheid. Ook moeten er meer nieuwe aantrekkelijke producten komen. Rode spruitjes, paprika's in diverse kleuren, snoepfruit en –groenten, voorbewerkte en "ready to eat” producten, zijn daarvan voorbeelden. Om een vraaggestuurde keten te vormen dienen de ketens 'van kas tot kassa' integraal beheersbaar te zijn. Dit vereist verregaande samenwerking tussen de ketenpartners. Het onderzoek binnen de nieuwe leerstoel zal zich vooral richten op ontwikkelen van kennis en methoden voor borging van deze kwaliteitseigenschappen in de productieketens.


bron: Wageningen Universiteit met dank aan foodholland
Dit artikel afdrukken