Na de slachthuissluitingen als gevolg van grote aantallen Covid-19 gevallen onder het personeel in de VS, waren Duitsland (Westfleisch) en Nederland (een vleeswarenbedrijf van Vion in Scherpenzeel) aan de beurt. Afgelopen week moest Vion bovendien zijn slachterij in Groenlo sluiten. Daar worden de varkens geslacht waarvan het vlees en de vleeswaren met sterren van de Dierenbescherming naar de Nederlandse supermarkten gaan. Inmiddels zijn alle 600 werknemers in thuisquarantaine.

Eerder deze week werd bekend dat in Frankrijk de Bretonse slachter Kermené, die exclusief voor supermarktketen E. Leclerc werkt, eveneens getroffen is door een buitensporig hoog aantal infecties. Nadat afgelopen week 6 werknemers besmet bleken, werden alle 800 werknemers op last van de regionale GGD (de Agence Régionale de la Santé, ASR) getest. Inmiddels is bekend geworden dat 115 personen positief zijn getest (14%).

Steevast geldt als verklaring voor de besmettingen in de vleessector dat het personeel onder slechte woonomstandigheden is gehuisvest. Oost-Europeanen in goedkope, krappe pensions zouden elkaar besmetten. Die besmettingen zouden ze weer meenemen naar het werk waar ze door dicht op elkaar te werken de infectieverspreiding verder in de hand werken. Bondskanselier Merkel nam inmiddels het besluit om wettelijk betere woonomstandigheden af te dwingen.

Waarom de champignonteelt niet getroffen?
Toch lijkt er iets niet te kloppen aan de theorie dat de slechte huisvesting de oorzaak is. De champignonteelt in Nederland ligt al jaren onder vuur van de vakbeweging vanwege de slechte betaling, vervelende arbeidsomstandigheden én de jammerlijke huisvesting van het Oost-Europese personeel. Toch zijn er vanuit de champignonteelt geen gevallen bekend van hoge besmettingen met het virus dat Covid-19 veroorzaakt. Dat blijkt ons ook bij navraag in de sector. Het lijkt er dus op dat met zekerheid gesteld kan worden dat die er geen opvallende ziektegevallen in de champignonteelt bekend zijn, terwijl het logisch zou zijn dat ook daar een verhoogd aantal besmettingsgevallen zou optreden.

Marktonderzoeker, sociaal geograaf en data-analist Maurice de Hond zoekt de laatste weken de discussie over de aanpak van SARS-CoV-2, het virus dat Covid-19 veroorzaakt. Volgens hem vergeten virologen goed naar de seizoenen en gebieden te kijken waar Covid-19 de meeste slachtoffers maakt. Der meeste besmettingen treden volgens zijn - met waarnemingen plausibel onderbouwde - theorie op in gebieden waar mensen in de koude periodes van het jaar binnen zijn in lucht waarin het virus gemakkelijk kan blijven hangen. Daar komt bij dat slechte ventilatie het virus een zogeheten hoge virale load, een intensieve blootstelling aan virusdelen, kan uitoefenen via aerosolen - heel kleine deeltjes die niet naar beneden vallen zoals de wat grotere druppels die de basis zijn voor de regel om op 1,5 meter afstand van elkaar te blijven om besmetting te voorkomen.

Gisteren bracht De Hond zijn theorie in een nieuw interview in Café Weltschmerz opnieuw naar voren. Hij heeft stevige kritiek op de anderhalve-meterregel die het kabinet op aangeven van het RIVM hanteert. Die zal volgens hem niet voor minder, maar juist voor meer besmettingen zorgen zodra mensen weer in grote aantallen met elkaar binnen verblijven in niet adequaat geventileerde ruimtes. De Hond ziet aerosolen - die lang in de lucht kunnen blijven hangen - als het grootste besmettingsrisico.


De GGD en de Franse ARS in Bretagne (waar eveneens veel tuinbouw en versverwerkende industrie is) hebben echter alle reden om te testen welke overeenkomsten en verschillen er zijn tussen de besmettingsniveaus van arbeiders in de champignonsteelt, in kassen, slachterijen en de fabrieken waarin vlees en groenten en fruit worden verwerkt tot producten voor de consument
Aan het slot van het interview (vanaf minuut 32:00) verklaart De Hond de besmettingsgevallen in slachterijen. Volgens hem is de koude temperatuur (10 graden) waaronder in de vleesverwerkende industrie wordt gewerkt ideaal voor het virus om als een areosol in de lucht te blijven hangen en met hoge virale load mensen te belagen.

Uitgekiende ventilatie
In de champignonindustrie liggen de werktemperaturen rond de 18 graden*. In de champignonindustrie wordt gewerkt met uitgekiende ventilatiesystemen die het schimmelgewas gezond en efficiënt moeten laten groeien. Toch worden de laag betaalde arbeiders niet ziek. Ze werken weliswaar minder dicht op elkaar dan werknemers in de vleesindustrie (die nota bene al vóór de coronacrisis mondkapjes droegen als hygiënemaatregel), maar komen elkaar voortdurend tegen.
Oost-Europese arbeiders in de Nederlandse tomaten-, komkommer- en paprikakassen wonen en werken onder vergelijkbare omstandigheden als de arbeiders in de champignonteelt. Net als champignon-arbeiders, wonen ze niet zelden in de door Merkel gewraakte krappe pensions met velen in stapelbedden in kleine kamertjes. Het zou zinvol zijn om hen te testen en te zien of er verschillen zijn met de slachthuismedewerkers. Dat zou immers de theorie dat veel vreemden in een klein huis elkaar besmetten door te grote nabijheid kunnen bevestigen of - zoals het ernaar uitziet - juist kunnen ontkrachten. In die test zouden ook medewerkers van groenten verwerkende bedrijven moeten worden betrokken. Ook dat gebeurt bij lage temperaturen. Verstandig zou zijn om in het onderzoek de ventilatiesystemen in de kassen, de slachthuizen en groenten en fruit verwerkende industrie met elkaar te vergelijken. Als alle omstandigheden immers gelijk zijn, zou daar het verschil kunnen zitten. De Hond merkt in het interview op dat een leverancier van ventilatiesystemen hem bevestigde dat de ventilatie een slachthuizen vermoedelijk een probleem oplevert.

Over de theorie van De Hond bestaat discussie. Op basis van de stroman-argumentatie dat De Hond uitsluitend besmetting via aerosolen zou voorstellen als theorie, zou diens theorie volgens de NRC zwak zijn. De GGD en de Franse ARS in Bretagne (waar eveneens veel tuinbouw en versverwerkende industrie is) hebben echter alle reden om te testen welke overeenkomsten en verschillen er zijn tussen de besmettingsniveaus van arbeiders in de champignonteelt, in kassen, slachterijen en de fabrieken waarin vlees en groenten en fruit worden verwerkt tot producten voor de consument.



* 12:00 uur: de tekst ging online met 25 graden als werktemperatuur. Dat moet zijn 18 graden, zoals het er nu staat.
Dit artikel afdrukken