Gisteren verschenen paleogenetisch onderzoek toont aan dat de aapachtige voorouders van de mens 10 miljoen jaar geleden al met alcohol om konden gaan.

Onderzoeker Matthew Carrigan van het Santa Fe College in Gainesville, Florida, wilde weten wanneer onze voorouders uit de bomen afdaalden om op de grond te leven. Daar konden ze immers in tijden van schaarste ook afgevallen en dus rottend en fermenterend fruit vinden. Om kunnen gaan met deze 'extra' voedingsbron leverde onze voorouders een evolutionair voordeel ten opzichte van concurrerende soorten. Daar kwamen ze dus wel hun bomen voor uit.

DNA-analyse
Ons vermogen om met alcohol in ons lijf om te kunnen gaan wordt bepaald door het ADH4-gen. De analyse van het DNA van verschillende soorten primaten leert dat ongeveer 10 miljoen jaar geleden dat gen voor het eerst voorkwam. Dat moet dus het moment geweest zijn waarop de apen waaruit wij ons ontwikkelden uit de bomen kwamen omdat ze met alcohol om konden gaan. Tot nu toe werd gedacht dat de mens pas zo'n 9.000 jaar geleden alcohol 'ontdekte'.

We zijn echter geen geboren zuipschuiten
Wie nu denkt dat we geboren zuipschuiten zijn, komt echter bedrogen uit. Vermoedelijk was het rottend fruit niet onze eerste keuze, maar slechts een handige overlevingsstrategie in tijden van schaarste, zegt Carrigan op Livescience. Vermoedelijk vonden we het niet lekker, maar hielp het ons om beter te overleven. Daarnaast wijst hij erop dat ons ADH4-gen zich niet ontwikkeld heeft tot het vermogen om grote hoeveelheden tot alcohol omgezette suikers te verwerken. Ook evolutionair gezien lijkt dus te gelden: alcohol - met mate!

Fotocredits: pourriture noble, rottende druiven om zoete wijn van te maken, Pays de Bergerac, Vignoble & Bastides
Dit artikel afdrukken