Jeroen le Duc trof in zijn medisch traject zorgprofessionals die niets zagen in een oplossing zonder medicijnen en met aanpassing van leefstijl. Dat hoeft niet altijd zo te zijn. Zo is maag-darm-leverarts Ben Witteman van mening dat we veel met voeding kunnen doen. Witteman is voor het gebruik van goede voeding en aanpassing van de leefstijl. “Ik zie ook dat mijn IBD-patiënten (Inflammatory Bowel Disease, letterlijk vertaald: ontstekingsziekte van de darm) hier veel baat van hebben en meer eigenwaarde krijgen. Soms lukt het ook om de medicatie te reduceren.” Witteman uit wel zijn twijfels over alternatieve geneeskunde, waar orthomoleculaire geneeskunde onder valt. Volgens Witteman vindt je de juiste weg niet op het internet.

Mooi vak, die geneeskunde
Achterhaald
Internist Frank van Berkum komt goedbedoelde initiatieven, voortkomende uit eigen ontdekkingen of toevalsbevindingen, al 40 jaar tegen in zijn vak. Ook het internet staat er vol mee. "Het hoort erbij", zegt van Berkum. “Dergelijke fenomenen en ervaringen zullen zich eindeloos herhalen”. Van Berkum is van mening dat de tijd zal leren wat de waarde dit soort aanpakken zijn.

“Ook FoDMAP kent (nog) weinig wetenschappelijke onderbouwing. Ik heb er 2 jonge vrouwen mee “genezen” van hun jarenlange buikklachten. Voor hoe lang? Ik weet het niet. Bij een tiental andere patiënten werkte het niet.” Zo zijn er ook honderdduizenden patiënten met goed resultaat behandeld met, aanvankelijk, wetenschappelijk bewezen therapieën. Later bleken die niet beter te zijn dan een placebo of zelfs géén therapie. “Mooi vak, die geneeskunde”, zegt Van Berkum relativerend.

Voeding = voeding. Medicijn = medicijn. Beide kunnen ontzettend waardevol zijn in een behandeling en het één hoeft het ander niet direct uit te sluiten
Van Berkum wijst erop dat positieve ervaringen vaak blijven hangen. Situaties die daar niet mee overeenkomen worden genegeerd of snel vergeten. “Een soort cherry picking. Zo worden n=1-gebeurtenissen tot een dogma of therapie verheven.” Toch ziet van Berkum in zijn praktijk ook wel eens n=1-gevallen die hij niet kan verklaren. “Die zijn dan helaas weer niet reproduceerbaar bij anderen.“

Het een sluit het ander niet uit
Volgens diëtist Carlijn Appel kan gezonde voeding een positieve bijdrage leveren aan een goede darmgezondheid bij mensen met de ziekte van Crohn, “net als bij elk ander mens”. Daar mag volgens Appel dan ook meer aandacht aan besteed worden. Maar het dan tegen alle reguliere medische zorg keren, stuit Appel tegen de borst. “Het lijkt nogal een hype te zijn om tegen medicijnen te zijn en vervolgens alle medisch specialisten als corrupte mensen te zien met als enige interesse het voorschrijven van medicatie. Daar doen we een hoop mensen naar mijn idee tekort mee. Zowel de medisch specialisten als de mensen die wél afhankelijk zijn van medicijnen.”

Volgens Appel moeten we voeding blijven zien voor wat het is. “Voeding = voeding. Medicijn = medicijn. Beide kunnen ontzettend waardevol zijn in een behandeling en het één hoeft het ander niet direct uit te sluiten. Laten we onszelf niet te snel tegen de reguliere zorg keren, maar onderzoeken hoe voedingsadviezen een grotere rol kunnen gaan spelen in de behandeling van onder andere de ziekte van Crohn.”

Meerdere kanten
Matthijs Fleurke, onder meer docent sociologie en ethiek van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Haagse Hogeschool, maakt uit Le Ducs verhaal op dat algemene adviezen (zoals ‘bij Crohn is dit medicijn nodig’) niet voor elk individu passend hoeven te zijn. Fleurke ziet het als een gemiste kans, als artsen zich niet interesseren voor deze, persoonsgebonden, aspecten van een verhaal.

We denken dat als een patiënt iets uitvindt, dat dit gelijk voor iedereen goed moet zijn, anders telt het niet
Fleurke vraagt zich wel af of en hoe Le Duc pogingen doet om de reguliere geneeskunde toch mee te krijgen met zijn verhaal. Wil en kan hij uit zijn ervaringen toetsbare hypotheses afleiden? Is hij bereid zijn invloed aan te wenden om onderzoekers, geld en patiënten bij elkaar te brengen? Dat zou de zweem van subjectiviteit die over het verhaal van Le Duc ligt wegnemen, aldus Fleurke.

Voor iedereen werkt wat anders
Volgens Gaston Remmers, mede-oprichter van de Stichting Mijn Data Onze Gezondheid, staat het verhaal van Le Duc niet op zichzelf. “Er zijn honderden, zoniet duizenden mensen die zo’n zelfde soort traject doorlopen. Daarbij doet Le Duc het op zijn manier.” Door een combinatie van voeding, leefstijl, rusten en goed slapen ziet Remmers klachten bij patiënten verbeteren.

“Bij de een werkt het zo, bij de ander op een andere manier.” Hier zijn geen absolute wetten voor en daar zit volgens Remmers ook een van de problemen. “We denken dat als een patiënt iets uitvindt, dat dit gelijk voor iedereen goed moet zijn, anders telt het niet. Het is juist waardevolle informatie omdat het voor die patiënt heeft gewerkt en waarschijnlijk werkt het ook nog voor een serie andere patiënten. Maar het is onwaarschijnlijk dat het voor iedereen werkt.” Remmers verwijst naar het voorbeeld van medicijnen, die werken ook niet altijd voor iedereen hetzelfde. Wat betekent de kans dat iets 30% aanslaat? “Bij medicijnen accepteren we het wel. Het is krom dat bij voeding de successcore 100% zou moeten zijn voordat we er mee verder kunnen.”

Bij medicijnen accepteren we het wel. Het is krom dat bij voeding de successcore 100% zou moeten zijn voordat we er mee verder kunnen
Artseneed
Er zijn volgens Remmers wel artsen die heel goed snappen dat patiënten hun eigen weg zoeken en daar voeding bij betrekken. Dat artsen hier huiverig over zijn, ligt deels ook aan hun opleiding. “Artsen hebben geen basis waarop ze voedingsadvies kunnen geven. Vanuit de artseneed gezien kunnen ze dus ook niet zeggen: doe dit want het werkt. Dat weten ze vaak niet.” Er zijn wel artsen die weten dat voeding iets doet. “Die zeggen: ik hoor graag van je hoe het gaat. Maar ‘stop maar met medicijnen’ zullen ze niet zo snel zeggen, ook weer vanuit hun eed gezien.”

Ons gezondheidsstelsel is er volgens Remmers niet op ingericht dat patiënten zelf gaan experimenteren. “Of ze nu slecht of goed resultaat boeken. Hierdoor blijft iedereen elkaar maar een beetje napraten en schieten we geen steek op.” Daarom ziet Remmers dit soort ervaringen graag gedocumenteerd. Citizen science en Big Data zijn de toekomst van het voedingsonderzoek, zegt hij. Met de Stichting Mijn Data Onze Gezondheid is hij hiermee bezig. “Hierin kunnen dit soort individuele ervaringen gekoppeld worden aan inzichten van wetenschappers, bedrijfsleven en overheden. Zodat deze kennis beschikbaar komt en gedeeld kan worden.”

Remmers ziet de ervaringen van Le Duc, en anderen, dan ook graag tegemoet.

Dit artikel vormt een tweeluik met het interview met Jeroen le Duc dat 28 mei op Foodlog verscheen.
Dit artikel afdrukken