Ben van Ommen is programmadirecteur Systeem Biologie bij TNO, waar hij onderzoek doet naar de effecten van voeding op gezondheid met behulp van zogenaamde genomics technieken. Hij is coördinator van de European Nutrigenomics Organisation, een samenwerkingsverband van 25 Europese universiteiten die onderzoek doen naar de relatie tussen voeding en genetica. Hij behoort tot een nieuwe generatie onderzoekers. Volgens hen hoeven we niet meer te weten hoe mensen in het algemeen reageren op een voedingsmiddel of medicijn. Wat Van Ommen en zijn collega’s betreft is de onderzoekstechniek zover voortgeschreden dat we in de nabije toekomst per individu kunnen bepalen welk tekort of teveel aan voedingsstoffen aangepakt kan worden zodat hij er het meeste baat bij heeft. Elk mens is anders en heeft een andere behandeling nodig. De one size fits all benadering kan dan overboord.

Inzet van de discussie bij de Nederlandse Academie van Wetenschappen is de vraag welke claims op de gezondheid van voedselproducten en voedingspatronen als waar mogen gelden. De geldende wetenschap vereist zogenaamde dubbelblinde tests die herhaalbaar moeten zijn. Daaruit moet een gemiddeld effect blijken op gemiddelde mensen. Is dat niet aantoonbaar, dan mag een product of een menu niet als 'gezond' gelden.

Van Ommen: “We zijn inmiddels in staat om per individu zijn individuele normaalstaat te bepalen. Die is voor iedereen anders omdat iedereen een heel persoonlijk leven leidt met heel verschillende invloeden. Van daaruit kunnen we bovendien bepalen welke voedingsmiddelen en supplementen iemand zullen baten of juist schaden. Algemeen onderzoek kan als het ware worden overgeslagen.”

Volgens Van Ommen staat een heel nieuwe wetenschap op de drempel die de voedingswetenschappen veel relevanter kan maken dan op dit moment. De gangbare opvatting van wetenschap kan nl. niet zoveel bewijzen leveren omdat voeding een complex onderwerp is met vele ingebouwde confounders, factoren die ruis veroorzaken.

Van Ommen: "het zou niet rationeel zijn als resultaten van onderzoek die blijken te werken en mensen fit houden binnen hun persoonlijke situatie door een achterhaalde wetenschapsopvatting buiten het bereik van al de miljoenen mensen zouden blijven die er – inmiddels ‘bewezen’ – baat bij zouden hebben."

Volgens Van Ommen zou de inzet van de discussie maandag a.s. dan ook moeten zijn welke uitgangspunten voor de voedingswetenschappen rationeel kunnen heten. Vasthouden aan de gangbare praktijk van dubbelblinde tests en gemiddelden ziet hij als achterhaald. Op mijn vraag of het openzetten van de deur naar een volstrekt individuele benadering van gezondheid en voeding niet zou kunnen leiden tot misbruik van claims antwoordde hij: "nee, dat is een kwestie van ethiek. Van iedereen, van onderzoekers, van bedrijven en hun marketeers en van journalisten die geen onzin moeten schrijven of hun bronnen beter moeten controleren. Om je een voorbeeld te noemen: mijn ogen rolden uit mijn hoofd toen Walter Willett in Nederland – waar veel melk wordt gedronken – ging beweren dat 2 glazen melk per dag gemiddeld ongezond zijn. Dat is een onzinnige bewering die voor heel veel mensen niet opgaat, terwijl voor sommigen 1 glas al te veel is. Ik zou juist willen benadrukken dat wetenschappers niet “hijgerig” moeten zijn met krasse te snelle boodschappen, zeker niet buiten de kleine kring van vakbroeders, omdat dit zulke 'waarheden' heel snel een eigen leven gaan leiden."

Zijn die nieuwe technieken al voldoende bruikbaar in de praktijk? Van Ommen verwees me naar de case van Michael Snyder, de bekende Stanford University hoogleraar in de genetica. Hij monitorde een jaar lang alle biochemische processen in zijn lichaam en kon daarmee zelfs het komen en weer gaan van Diabetes Mellitus II - de volksvijand van dit moment - volgen en laten zien hoe hij die de ziekte kon besturen. Van Ommen: "Dat deed hij niet met een klassieke bloedtest van een tiental waarden, maar letterlijk op duizenden zodat een volkomen persoonlijk beeld ontstond. De nieuwe technieken maken het mogelijk zich ontwikkelende onbalansen - 'ziektes' noemen we dat - vroegtijdig op te sporen en bij te sturen met heel precieze interventies van voedingsstoffen. En ook daar hoef je bijvoorbeeld maar eens in de maand een test voor te doen."

De case van Snyder is hier te lezen.

Fotocredits: Michael Snyder door Steve Fisch op scopeblog.stanford.edu
Dit artikel afdrukken