Niets lijkt meer op vroeger
In de discussie naar aanleiding van Ten Have's bekentenis dat ze als innovatieve varkensboerin vastloopt, mengden zich de slimme tuinder Henric van der Krogt en marketingman Jan Peter van Doorn. Vooral zij lieten zien hoe gemakkelijk de complexiteit van vleesverwerking wordt onderschat. Na het boerenerf, begint het varken aan een logistiek avontuur dat in niets meer op vroeger lijkt. Innovatie kun je dan ook alleen aanpakken vanuit de erkenning van de samenhang van alle schakels van die logistieke keten.
In de slachterij en verwerking begint de logistiek. Daar komen verschillende dierstromen samen van verschillende leveranciers die aan verschillende houderij-eisen zijn gekoppeld omdat ze speciaal voor bepaalde product-marktcombinatie zijn gemaakt.
In de “goede oude tijd” verwerkte de slager zelf halve varkenskarkassen tot een compleet pakket vlees en vleeswaren. Die verkocht hij zelf binnen zijn eigen 'formule', zoals een moderne marketeer dat zou noemen. De halve varkens kreeg hij uit eigen slachting of via het openbare slachthuis. In ieder geval kwamen er nauwelijks andere uitbeners of uitsnijders aan te pas. De ambachtsman deed alles zelf en had alleen een boer nodig voor zijn varken. Hooguit maakte hij zich het leven makkelijker door gebruik te maken van een slachter.
Internationale handel
Slacht en verwerking zijn inmiddels geïntegreerd tot grote operaties met een internationale omvang. De dorpse relatie tussen boer en slachter en die van de stadse slager en het stadsabbatoir bestaan niet meer. De oren van een varken uit Veghel belanden via een centrale slachterij in Boxtel bij een consument in Beijing.
De productie- en verwerking van varkensvlees op enige schaal is een internationale business geworden. Iedereen die meer dan een paar honderd varkens per jaar produceert, moet zich dat realiserenDe Nederlandse varkenshouderij levert via dergelijke operaties aan afnemers in binnen- en buitenland producten op maat. Vrijwel niemand neemt nog een half varken af. De markt wordt bepaald door deelstukken op snit: zó gesneden zoals een klant ergens in de wereld die wil. En die klant neemt alleen dié producten af die hem passen.
De slachterij/verwerker heeft de taak het varken zo op te delen en verkopen dat hij iedereen naar tevredenheid bedient dat hij het meeste geld uit zijn varkens haalt. Zolang het gaat om vlees dat voldoet aan wet- en regelgeving en dus niet volgens een marktconcept met meerwaarde en meerkosten is gemaakt, lukt dat wel. Er is altijd wel ergens in de wereld iemand te vinden die een voor ons 'incourant' deel juist wel wil hebben.
Niettemin blijft het steeds de kunst voor de verkopende verwerker om voor elk deelstuk van het varken ergens in die grote wereld de meest geschikte koper te vinden. Alleen zo valt de maximale opbrengst voor een varkensboer realiseren. De productie- en verwerking van varkensvlees op enige schaal is een internationale business geworden, die in niets meer lijkt op het oude slagersambacht of de oude relatie tussen boer, het lokale slachthuis en de slager. Iedereen die meer dan een paar honderd varkens per jaar produceert, moet zich dat realiseren.
'Daarom stokt innovatie'
Complexer het wordt daarom als de varkenshouder meerwaarde stopt in de houderij en voeding - in antwoord op wat de trend en maatschappelijke vraag (b)lijkt te zijn - en daarvoor afnemers wil interesseren. Voor de boer zijn de meerkosten per varken doorgaans nog prima te overzien. Die meerkosten vertalen zich helaas in verlies verderop in de keten. Ze nemen heel hard toe per kilo vlees als - zoals doorgaans het geval is - hooguit 30% van de karkaskilo’s met die meerwaarde bij de afnemer en daarna de consument terecht komen. Dat gebeurt simpelweg omdat de slachter en verwerker 70% in het buitenland kwijt moet zien te raken, terwijl daar de trend en maatschappelijke vraag niet bestaan. Zo vertaalt die meerwaarde zich in een fors verlies. De slachter kan de boer zijn beperkte meerkosten niet betalen als hij voor het verlies van het leeuwendeel van die duurdere kilo's moet opdraaien.
Het komt er platweg op neer dat de slachter de boer slechts 30% van zijn meerkosten kan betalen. Anders lijdt hij verlies. De boer kan dat echter niet lijdenMensen die aan de zijlijn staan, gaan er vanuit dat de varkenshouder zijn meerkosten betaald moet krijgen. De slachterij/verwerker moet die maar zien door te berekenen aan zijn klant. Mensen uit het vak weten dat alleen de klanten die om die meerwaardeproducten hebben gevraagd, er ook voor willen betalen.
Helaas betekent dit in de praktijk dat 70% van de karkaskilo’s die overblijven van dat duurdere varken door de slachterij moeten worden afgezet in de gangbare markt. Die betaalt niet meer dan de weeknotering voor regulier vlees. Dat is logisch, want het overgrote deel van de markt vraagt niet om de een meerwaarde van een bovenwettelijk product.
Het komt platweg op neer dat de slachter de boer slechts 30% van zijn meerkosten kan betalen. Anders lijdt hij verlies. De boer kan dat echter niet lijden. Daarom stokt innovatie. Wie dit niet erkent, kan nog lang praten over vernieuwing van de varkenshouderij, maar zal die nooit realiseren.
Daarom durf ik hardop te zeggen dat de huidige organisatie van de vrije markt innovatie tegenwerkt.Vrije markt blokkeert innovatie
Deze complexiteit is vlees eigen. Andere versproducten hebben dat niet in deze mate. Om die reden is het noodzakelijk dat ketenschakels samenwerken en vertrouwen in elkaar moeten krijgen. Als de waan van de vrije markt en de continu wisselende prijzen het moeten regelen, komt het nooit van de grond. Partijen willen wel maar zijn allemaal huiverig om individueel de rekening te krijgen gepresenteerd en op te moeten draaien voor de onbalans die altijd zal ontstaan in de verwaarding va het hele karkas. Dat geldt eens te meer omdat de ketenpartners in een sterk prijsgedreven markt opereren, waarin ze allemaal hun belang moeten proberen veilig te stellen. Daarom durf ik hardop te zeggen dat de huidige organisatie van de vrije markt innovatie tegenwerkt.
Consistent communiceren
Toch weet ik dat het anders kan, zonder wetgeving maar mét vertrouwen. Als ketenschakels elkaar weten te vinden, de dilemma’s delen en proberen op te lossen, is veel mogelijk. Een supermarkt, slachter, vleeswarenmaker en een groep boeren kunnen elkaar vinden en wel degelijk tot een haalbare verandering komen door goede onderlinge afspraken over volumes, prijzen en (nieuwe) producten te maken. Maar laten we toch ophouden om te denken dat een boer een receptuur voor een bourgondische ham moet ontwikkelen. En laat een retailer geen kraamhok voor een varkensstal verzinnen. Ieder is goed in zijn eigen ding. Als ze weten dat ze elkaar kunnen vertrouwen en weten te vinden, dan kunnen ze efficiënt en effectief werken aan innovatie en het betaalbaar houden daarvan. Daar gaat het dan ook om: wie creëert de situatie waarin dat kan gebeuren? Tot op heden is dat keer op keer mislukt. Ook de staatssecretaris geeft op die vraag nog steeds geen antwoord toen ze zich achter Annechien ten Have schaarde afgelopen week.
Zoiets had ik graag van de staatssecretaris gehoordStel dat supermarkt A 30% van het in Nederland geconsumeerde varkensvlees verkoopt. Stel dat Nederland ongeveer 8 miljoen varkens per jaar eet. Dan kan die super 2,4 miljoen varkens een betaalbaar beter leven bieden als hij erin slaagt een maximaal aandeel van hun karkassen tot innovatieve nieuwe vleesproducten te verwerken. De consument moet daarbij juichen omdat supermarkt A daar de moeite voor neemt en die super daarvoor willen belonen door trouw zijn vlees bij A te gaan kopen. De super moet ervoor zorgen dat die zijn consument altijd het beste tegen de beste prijs levert. Het beste, lekkerste en leukste tegen de beste prijs, laat immers niemand liggen.
Wie consistent communiceert dat we er op die manier wél kunnen komen, bereikt wat. Dit kunnen we alleen met z'n allen, samen met een consument die er enthousiast van wordt. Daar moeten NGO's, bedrijven, boeren en de overheid hun communicatie op afstemmen. Zoiets had ik graag van de staatssecretaris gehoord.
Fotocredits: karkas en ingewanden gaan ieder een andere kant op, slachterij Vion Boxtel, Marc van der Lee
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Huib: wie is probleemeigenaar? Dat is lijkt mij afhankelijk van hoe je het probleem definieert. Je zou het zelfs als een kans kunnen omschrijven. Taal is lenig.
Huib , "het had zo kunnen zijn enz." is alleen maar dagdromen. Realiteit is iets anders. Vandaag de dag kunnen varkenshouders hun varkensmest moeilijk/niet meer kwijt. Met gevolg verhoogde kosten van mestafzet . Meer rundveemest uit de melkveehouderij en aanscherpen mestnormen hebben daar voor gezorgd. Met één pennenstreek zijn de fosfaat normen per hectare aangescherpt en is het fosfaatoverschot met 9 miljoen kilo fosfaat toegenomen. Zijnde een mestplaatsingsruimte van ca.130.000 ha Nederlandse akkerbouwgrond die aan de varkenshouderij is ontnomen. We praten hier hoe in theorie een varkenshouder meer zou kunnen verdienen, maar in de praktijk zorgen we er voor dat de varkenshouder kostenverhogingen op zijn bord krijgt . In plaats van problemen bij varkenshouders weg te nemen gaan we die schaamteloos nog meer problemen toeschuiven. Dank U.
Herman # 138, respect en bewondering voor ondernemersschap.
Stel ik was retailinkoper die een delegatie uit de varkenshouderij zou ontvangen, ik zou minstens 10 minuten uittrekken om ze te overladen met respect tot ze er van glommen. {denkend: respect, dat kost per kg niet veel"}.
Jullie komen praten over een nieuw concept? Dan zou ik licht bedenkelijk kijken: "Tja, daar staan we natuurlijk altijd voor open. Maar ja, ook onze marges staan onder druk.
Wat is verder jullie insteek, aha, zo veel mogelijk van de sector overeind houden? Daar zijn wij het van harte mee eens. { "Oei, nog net ontsnapt. Bijna waren we probleemeigenaar geworden: onzeker aanbod. Maar dat valt dus mee: aanbod en lage prijzen voorlopig vast. Misschien de duimschroeven nog iets aandraaien - voor de concurrent dat doet"}
Probleemeigenaar: de akkerbouw HAD het kunnen zijn, op veel gronden is bijv baktarwe niet haalbaar. Het had kunnen zijn dat voergraan de helft zou opbrengen. Maar zie: de vraag naar voer is zodanig hoog dat de prijs €0,01 per kg lager is. [Piet: flauwekul dat aan veevoer niets te verdienen is]. De verwerkende industrie moet van haar reststromen af, desnoods tegen betaling. Ook die is geen probleemeigenaar.
De akkerbouw HAD probleemeigenaar kunnen zijn: als er maar voldoende mest zou zijn dan zouden we daar (mits hoogwaardig) grif geld voor over gehad.
Echt: de hele keten vraagt zich af hoe die sector dat toch volhoudt.
Virtueel agrarisch ondernemer spelen gaat je goed af.
Ik heb buitengewoon veel respect voor boeren, Herman (en gelukkig weet een groot aantal dat). Gelukkig constateren we dat het barst van de technisch goede ondernemers en ambachtslieden met liefde voor hun vak. Minder gelukkig is het feit dat we hier tevens moeten constateren dat er levensgrote taboes zijn - zoals het uitspreken van de woorden 'maar dat heeft niets met ondernemerschap te maken' - en blijven en we dus geheid straks weer de collectieve roep vanuit NVV/LTO krijgen: 'wie betaalt onze meerkosten?'
Dat is typisch zo'n vraag die geen enkele ondernemer stelt. De productiechef wel, maar die heeft dan ook geen verstand van marketing. Het bedrijf waar'ie werkt heeft daar gelukkig andere mensen voor.
Ondernemers vragen: wat kan ik waar verkopen en hoe ga ik dat maken zodat ik er iets aan overhoud?
Goedemiddag mensen, ik denk dat dit Brandpunt was!