'Consumenten maken onderscheid tussen cisgenese en transgenese', kopt Boerderij naar aanleiding van een these die werd geschreven onder begeleiding van de bekende Vlaamse sociaal-psycholoog professor Wim Verbeke aan de universiteit van Gent.
Het onderzoek voor de these werd gedaan door Anne-Cécile Delwaide.

Cis en trans
Delwaide vroeg ruim 3.000 respondenten uit Nederland, België, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk naar hun houding ten aanzien naar de twee hoofdvormen van genetische manipulatie. Ze ontdekte dat consumenten minder afwijzend staan tegenover cisgene dan transgenese. Cisgene is het versneld veredelen met soortgelijke genen. Denk bijvoorbeeld aan het kruisen van een poedel met een herdershond om een herder met krullen te krijgen. Op dezelfde manier kunnen bijvoorbeeld gewassen met goede groei- en voedingseigenschappen door technologisch ingrepen versneld voorzien worden van de genen van soortgenoten die beter tegen een verdrogend of juist natter wordend klimaat kunnen. Transgenese is het inbrengen van niet-soorteigen genen. Denk aan het inbrengen van de genen van een ezel in een hond om de hond een koppiger karakter te geven. Dat zou via natuurlijke bevruchting nooit kunnen worden gerealiseerd omdat honden en ezels niet paren. Dat doen appels en gerst al evenmin, terwijl een transgene manipulatie toch een appel zou kunnen opleveren die nagenoeg 100% ziekte- en dus spuitvrij kan worden geteeld.

Maak het onderscheid
De verschillen in acceptatie variëren tussen de verschillende landen, maar laten wat Delwaide betreft ruimte voor een nadrukkelijk advies aan politici en bedrijven. Als ze gentech bij veredeling onder het publiek geaccepteerd willen krijgen, moeten ze een onderscheid tussen beide vormen van genmanipulatie maken in hun communicatie naar het publiek. Niettemin blijkt 84% van de respondenten (als totaal) te willen dat ook cisgenetische producten duidelijk gelabeld worden om ze te onderscheiden van traditionele veredeling. Voorts valt op dat mensen vooral aangeven te weinig te weten om een oordeel te kunnen vellen. "Ten minste een vijfde van de respondenten weet niet wat ze er van moet vinden. En bijna de helft vindt dat ze onvoldoende informatie heeft voor een goed oordeel", zegt Delwaide.

Houdingsonderzoek levert handvaten voor sturing communicatie
Het onderzoek van Delwaide bevestigt het beeld dat Fransen van alle Europeanen het meest gekant zijn tegen gentech. Spanjaarden hebben de minste anti-gevoelens. Waar andere Europeanen gevoelig zijn voor de milieuvoordelen van cisgenetische rijstvarianten, blijken Belgen en Nederlanders vooral gevoelig voor de aard van de veredeling. Dat zou erop kunnen wijzen dat wij een onderscheid maken op natuurlijkheid en niet op voordelen.

Wat de studie vooral duidelijk maakt is dat houdingsonderzoek handvatten biedt om de communicatie rond gentech te kunnen sturen naar gewenste resultaten. In de Europese politiek - die wereldwijd achterloopt in de acceptatie van gentech - gaan stemmen op om cisgenese een andere status te geven dan transgenese. Nu is dat onderscheid er niet. Daardoor ziet Europa zich gedwongen de teelt en ontwikkeling van vrijwel alle technisch gemanipuleerde gewassen van zijn grondgebied te weren. Dat zet vele commerciële belangen van Europese bedrijven op achterstand. Delwaide zegt over haar these: "Deze studie helpt politici om beleid te ontwikkelen, waarbij cisgenese en transgenese niet meer over één kam worden geschoren."

Fotocredits:Protest van Greenpeace Zwiterland tegen BAG, Greenpeace Zwitserland
Dit artikel afdrukken