De resultaten bleken controversieel. De effecten van uitgebreide bedrijfsfitness en gezondheidscoaching - 'workplace wellness' - op zowel gezondheid als gezondheidskosten is nauwelijks merkbaar. Toch ligt de case van bedrijfsvitaliteitsprogramma's - zoals Nederlandse bedrijven het noemen - wat genuanceerder.

Al sinds afgelopen najaar wordt met spanning uitgekeken naar het rapport over 'workplace wellness programs' door de RAND Corporation, een denktank. Het rapport is op verzoek van het Amerikaanse Congres opgesteld in het kader van de 'Affordable Care Act', ofwel Obamacare en is sinds eind vorig jaar klaar. RAND publiceerde het afgelopen vrijdag, waarna Reuters er een artikel over schreef. Inmiddels is het rapport van de site van RAND verdwenen. De betrokken overheidsinstanties waren opeens 'not ready to release it'.

Die terughoudendheid wordt waarschijnlijk ingegeven door het feit dat de conclusies van het rapport niet gunstig uitvallen. De algemene verwachting was dat vitaliteitsprogramma's voor werknemers hun gezondheid zou vergroten en hun medische kosten zou verlagen. Dat claimen in ieder geval de honderden bedrijven die die programma's verkopen. In werkelijkheid blijken de resultaten miniem. RAND onderzocht de vitaliteitsprogramma's zoals die door 600 bedrijven met tenminste 50 werknemers aangeboden worden en analyseerde de medische claims, verzameld door de Care Continuum Alliance, een branche-organisatie voor de gezondheid en welness industry.

Gezondheidsresultaten beperkt
Deelnemende werknemers blijken gemiddeld nog geen halve kilo per jaar afvallen. Ook werd er geen vermindering van het cholesterolniveau vastgesteld. Zelfs stoppen-met-roken programma's bleken geen langetermijn effect te hebben. De medische kosten bleken ook al niet omlaag te gaan. Een controversieel resultaat dus, want bijna iedereen, van hoog tot laag in organisaties, is ervan overtuigd dat de programma's waardevol zijn.

Waarom hebben sommige programma's dan toch succes? Omdat de programma's vrijwillig zijn, zullen vooral de meest gemotiveerde medewerkers eraan meedoen. Als je toch al wilt afvallen of stoppen met roken kan zo'n vitaliteitsprogramma net het extra duwtje zijn dat je helpt.

Medische kosten
Niettemin blijkt dat de medische kosten niet echt afnemen. Deelnemende medewerkers bleken in het eerste jaar van hun deelname $ 2,38 per maand minder aan ziektekosten te maken dan niet-deelnemers. Die besparing liep na vijf jaar deelname op tot $ 3,46. Dat bedrag wordt niet als statistisch relevant gezien. Volgens de berekeningen zijn de vitaliteitsprogramma's niet in staat ernstige ziekten in een vroeg stadium op te sporen of 'emergencies' te voorkomen.

Andere onderzoeken laten soortgelijke resultaten zien. De medische kosten gaan marginaal omlaag, ook al claimen de aanbieders van vitaliteitsprogramma's substantiële besparingen. De mogelijke verklaring is dat uit de screening die onderdeel uitmaakt van een vitaliteitsprogramma ook medische gevallen naar boven komen die zonder het programma onontdekt zouden zijn gebleven. Denk aan iemand met hoge bloeddruk, die verder nergens last van heeft. Uit de screening komt doktersbezoek en medicijngebruik voort, dat leidt tot een onmiddellijke toename van de medische kosten voor die persoon. Dat de behandeling een beroerte 20 jaar later voorkomt - met de dan daarbij horende torenhoge kosten - heft het kosteneffect op langere termijn dus weer op. Het wordt nu alleen niet meegenomen.

Bedrijven blijven zeer te spreken over hun vitaliteitsprogramma's. Ze helpen hen bij het werven en behouden van fitte medewerkers omdat vitaliteitsprogramma's gezonde en fitte medewerkers aantrekken. Voor de bedrijven is het (mogelijk) voorkomen van hoge kostenposten bij ziekten als kanker en beroertes door reguliere screenings ook aantrekkelijk.

Obamacare biedt de mogelijkheid om vanaf volgend jaar medewerkers die deelnemen aan de programma's financieel te belonen met premiekortingen. Het geld daarvoor zou mogelijk in de vorm van premieverhoging bij niet-deelnemers gehaald kunnen worden. Nu blijkt dat de gezondheids- en financiële effecten niet zo eenduidig zijn, wordt het gedoe rondom dit rapport een stuk begrijpelijker. De problemen lijken te zitten in de manier waarop gerekend. Korte termijn effecten en kosten vallen op. Lange termijn winst is lastig te becijferen. Het lijkt erop dat er nog eens goed nagedacht moet worden over goede cijfermatige inschattingen van lange termijn effecten.

Fotocredits: Take the stairs, uitsnede, Ludovic Bertron
Dit artikel afdrukken