Buren hebben niets gemerkt. De familie schijnbaar ook niet. 400 varkens werden dood gevonden. Ze waren in de steek gelaten door hun verzorger, hun eigenaar. Gewoon geen voer meer gegeven, niet meer naar omgekeken. Wat een verschrikkelijk varken moet die boer wel niet zijn?

Vertrouwensloket
Om dit soort verwaarlozingen te beperken en te voorkomen heeft LTO het vertrouwensloket landbouwhuisdieren opgezet, waar iedereen tips kan doorgeven. Ik vind het nog al wat. Het betekent dat dit gewoon is gaan worden, boeren die hun vee niet meer voeren, naar de kloten laten gaan.

Uitlaatklep
In 1997 was ik nog een jonge vent, vertegenwoordiger in de agrarische sector. Er brak varkenspest uit. Honderden, duizenden nee, nog veel meer dieren werden zinloos afgemaakt. Hun liefhebbende verzorgers, de varkensboeren werden in aanloop ervan geïsoleerd. Uit angst voor besmetting kwam niemand meer op hun bedrijf. De boeren raakten hun enige uitlaatklep kwijt. Dat zijn veelal de vertegenwoordigers en leveranciers die deze vaak best eenzame keihard werkende ondernemers een spiegel voorhouden.

Bellen om geld, drama
Wat wel gebeurde is dat de bank hen ging bellen: waar blijft ons geld? De voerleverancier ging bellen, zelfde vraag. Ook ik ging hen bellen, maar durfde niet te vragen naar mijn geld. Ik was hun psychiater, hun vertrouwenspersoon en uitlaatklep. Maar natuurlijk moest ook bij mij de kachel blijven branden en vroeg ik uiteindelijk om mijn geld.

Heb vaak de stoute schoenen aangetrokken, ging toch op bezoek. Koffie drinken in de keuken, praten over alles en nog wat. Maar bovenal over de misère waarin de sector terechtgekomen was. Vaak heb ik het goede kunnen doen door gewoon te luisteren. Soms ging het mis. Ik heb toen eens een dode, hangende boer gevonden. Een hele avond had ik zitten praten in het Limburgse. Het was een jonge vent, vader van vier. Mooi varkensbedrijf, hypotheek waar je u tegen zei. Het kon allemaal, de marges waren klein maar als alles liep zo als het liep, kon hij daar wel oud worden. Tot die varkenspest kwam. De overheid greep in en zijn bedrijf lag op z’n gat. Weg inkomen, weg vrije ondernemerschap. En hij zag het niet meer zitten.
Na vele uren praten verliet ik het huis. Ik moest immers ook weer richting Zwolle. Ik was bij Arnhem toen de telefoon ging. Zijn vrouw. “Hij is de schuur in gegaan en komt niet terug….” Ik ben omgedraaid en ervoer de heftigste vorm van het boerendrama.
We bellen elkaar nu zo af en toe nog wel eens. Haar kinderen zijn groot, zij heeft een nieuw leven. Het boerenbedrijf bestaat niet meer.

Burn-out
In 1998 is de pest voorbij. De meeste boeren hebben hun bedrijf weer aan de gang. Ik moest terug naar mijn gewone leven. Een paar varkentjes verkopen in het noorden. Van boer naar boer, horen hoe slecht ze het niet hadden. Hoe weinig geld ze per kilo vlees eigenlijk niet kregen. Dat de consument het normaal vond om kiloknallers te kopen, hun grootste ergernis. Mij vertelden ze mijn product te duur was. Of het niet goedkoper kon.

Ik kreeg toen een gigantische burn-out. Niet om dat ik hun verhalen gehoord had, de bank wilde ook gewoon van mij geld. Ik had gewoon een jaar lang alle rotzooi van een sector gevreten. Was in de steek gelaten door mijn overheid. Had rotzooi voor hen opgeruimd waar zij de oorzaak van waren. Afgelopen week werden die 400 varkens dood gevonden. Ik kijk daar anders naar. Ik stel me dan ook zo voor dat die boer al wel 400 keer dood is gegaan en wij hebben dat laten gebeuren. Niet hij, maar wij zijn dus fout.

Fotocredits: 'Hanging around', ThisParticularGreg
Dit artikel afdrukken