In 2018 stelde de Europese Commissie voor de controleregels op visactiviteiten te moderniseren door ze efficiënter en doeltreffender te maken. Het gaat hier nadrukkelijk niet alleen over controle op wat Europese visserij zelf vangt. Het gaat hier ook om de vis die we importeren - 60% van de gehele hoeveelheid die we gebruiken. We willen immers geen illegale vis op ons bord. We willen weten waar de vis vandaan komt en hoe het is gevangen of gekweekt. Pas dan kunnen we vaststellen hoe duurzaam deze visserij is.

De Europese Commissie wil dat ketenpartijen belangrijke gegevens over de vissoort en de herkomst van een geïmporteerd visproduct digitaal doorgegeven in de toeleveringsketen. Dat zou dan gelden voor alle vis: zowel wild als kweek, verse en verwerkte producten.

Het Europese parlement schaarde zich eerder dit jaar al achter de ambitie om de controleregels op de visactiviteiten aan te scherpen.
Een aanscherping van de controleregels zou bovendien de Farm to Fork-strategie de wind in de rug kunnen geven: een verduurzaming van het productiesysteem en een betere traceerbaarheid van voeding.

Tot zover alles oké, zou je denken. Was dat maar zo.

Er staat geen informatie in over de vangstmethode, het gaat niet over vis uit Europa, niet over kweekvis en het geldt slechts tot aan de import
Een paar jaar geleden is al begonnen met verbetering van de traceerbaarheid door de invoering van het vangstcertificaat in de Europese verordening tegen illegale visserij; de IUU-verordening. Dit certificaat geeft kort gezegd aan wat en door welke boot er gevangen is. Het is een belangrijke basis, maar niet genoeg voor de Farm to Fork-strategy. Er staat immers geen informatie in over de vangstmethode, het gaat niet over vis uit Europa, niet over kweekvis en het geldt slechts tot aan de import. Bovendien is het certificaat nog ouderwets van papier en dus heel fraudegevoelig.

Nu komt daar nog bij dat de Europese visserijministers vinden dat een specifieke groep van vis-, schaal- en schelpdieren vrijgesteld moet worden van het traceerbaarheidssysteem dat is voorgesteld; in de praktijk gaat het hier vooral om verwerkte vis (zoals tonijn) en schelp- en schaaldieren. Minister Schouten geeft aan dat verwerkte vis al voldoende traceerbaar is via de Food Safety Regulation.

De Food Safety Regulation geeft echter nog steeds geen informatie over waar en hoe de vis gevangen is. De vissoorten die hieronder vallen, zoals bliktonijn, worden hier juist veel gegeten en hebben een hoog risico op een illegale herkomst. Ook paling (kabayaki) en kaviaar (eitjes van steur) horen onder deze specifieke groep dieren die vrijgesteld zou moeten worden van traceerbaarheid – soorten die op de CITES-lijst staan als zijnde ernstig bedreigd. Bovendien is bekend dat deze soorten in de georganiseerde misdaad en illegale internationale handel erg populair zijn.

Toevallig of niet heeft Nederland een groot aandeel in de Europese tonijnvloot. Naar de redenen van Schouten is het gissen
Bij tonijn speelt nog een ander probleem mee, naast het gebrek aan traceerbaarheid. Europese visministers waaronder Carola Schouten willen dat tolerantiemarges voor de vangsthoeveelheid gaan gelden voor overkoepelende soorten vis. Het wordt dan bijvoorbeeld 30 ton ‘tonijn’, in plaats van 15 ton skipjacktonijn, 10 ton geelvintonijn en 5 ton grootoogtonijn. Deze veel grovere manier van categoriseren van de vangst maakt het voor zeebiologen onmogelijk om nog te kunnen inschatten hoe veelvoorkomend iedere soort vis is. Daarmee wordt beleid maken over toegestane vangst per soort en het voorkómen van uitsterven van soorten ook gedwarsboomd.

Toevallig of niet heeft Nederland een groot aandeel in de Europese tonijnvloot. De familie Parlevliet is eigenaar van de Compagnie Française du Thon CFTO, goed voor 80.000 ton tonijn uit de west- en oostkust van Afrika.

Naar de redenen van Schouten is het gissen. Ik vrees echter dat de uitkomst van de onderhandelingsrondes die binnenkort van start gaan, wel eens een achteruitgang zou kunnen betekenen voor biodiversiteit, transparantie en duurzaamheid in plaats van een vooruitgang. Ik vrees ook dat consumenten over een paar jaar nog steeds niet weten waar en hoe de vis is gevangen. Zij worden dan nog steeds niet geholpen om hun keuzes zo bewust mogelijk te kunnen maken.

Christien Absil is adviseur duurzame visserij en visteelt
Dit artikel afdrukken