In de Rode Hoed draaide het bij het slotdebat van de 8e debatreeks It's the Food, my Friend om de vraag of (en hoe) Nederland gidsland zou moeten zijn in de wereldwijde verduurzaming van voedselsystemen. Die ambitie heeft het kabinet immers eind januari tijdens de Nationale Voedseltop uitgesproken. Maar wat betekent 'gidsland'? Moeten wij de wereld voeden? Agro-ecologische landbouw verspreiden? Drones en big data stimuleren? Soja vervangen door lupine? Experimenteren met phytophtora-resistente aardappelen uit natuurlijke veredeling? Vegetarisch vlees produceren uit soja?

Afgelopen zaterdag was een marathonsessie; tussen 11 uur 's ochtends en 16 uur 's middag kwamen vele sprekers aan het woord, waaronder Marc Calon, de nieuwe voorzitter van LTO Nederland, en Berry Marttin, lid van de Raad van Bestuur van Rabobank, naast vele mensen uit de praktijk. Hoewel iedereen zich ernstig zorgen leek te maken over dezelfde mondiale problemen, kwamen in de discussie diepgaande verschillen in visie naar voren, zowel over de aannames als over de oplossingen.

Nederland levert in totaal 0,2 % van de wereldwijde graanproductie. Het hele Westen (Europa plus de VS en enkele hoogontwikkelde landen) levert gezamenlijk maar 12,5% van de wereldwijde graanproductie
In perspectief
Nederland is een van de efficiëntste landbouwproducenten ter wereld, gemeten naar tonnen per hectare. Hebben wij als gidsland niet de nobele taak om de wereld te voeden? Bezoeker Fransjan de Waard leverde bij die vraag een interessante eyeopener. Als het gaat over basisvoedsel, bedoelt men vaak granen. Welnu, Nederland, samen met de vier landen die een even hoge of hogere productie per hectare hebben, levert in totaal 0,2 % van de wereldwijde graanproductie. Dat blijkt uit een grafiek van voormalig WUR-hoogleraar Pablo Tittonell, die is gebaseerd op FAO-cijfers. Tittonell rekende de cumulatieve graanproductie (maïs, tarwe, rijst, etc.) uit voor alle landen ter wereld, geordend naar productie per hectare.

De wereld voeden?
Het hele Westen (Europa plus de VS en enkele hoogontwikkelde landen) levert gezamenlijk maar 12,5% van de wereldwijde graanproductie. Gezien de wet van afnemende meeropbrengsten en de wens tot verduurzaming zou het waanzin zijn om te ambiëren dat wij onze productie verder verhogen om de wereld te voeden, aldus Tittonell. Zijn berekening laat zien dat meer dan 50% van de bulkproductie aan granen plaatsvindt in landen die minder dan 3 ton per hectare produceren. In deze landen is de grootste productiewinst te halen met de minste milieuschade - of zelfs milieuwinst.

Op het moment dat er een vraag kwam over land grabbing, werd Marttin terughoudend
Productieverhoging of verduurzaming?
Desondanks pleitte Berry Marttin, eigenaar van een familieranch in Brazilië en lid van de Raad van Bestuur van Rabobank, min of meer voor globalisering en het idee dat het Westen de wereld moet voeden. Marttinn hield een enerverende lezing waarin hij de zaal actief overdonderde met verrassende cijfers en duizelingwekkende perspectieven op de globale ontwikkelingen, in een pleidooi voor een andere vorm van duurzaamheid.
Zo pleitte hij er in zijn betoog voor dat Europa en de Amerika's de taak krijgen om Azië te voeden, omdat daar relatief weinig land is en veel mensen. "Er moet veel bewogen worden met voedsel" vond Marttin, daarmee de klimaatimpact van dergelijke bewegingen en het doorbreken van kringlopen negerend. Even later wees hij echter als zwak punt van de voedingsindustrie op de CO2-emissies en het watergebruik. Marttin noemde het een Nederlandse taak om de productie in ontwikkelingsladen te helpen verhogen van 3 ton per hectare naar onze 10 ton per ha, maar ging eraan voorbij dat Nederland een uiterst vruchtbare rivierdelta is, en hij noemde niet de middelen waarmee een dergelijke productieverhoging bereikt zou moeten worden. Even later wees hij weer op het probleem van voedselverspilling, en het maken van voedselkeuzes. "We gooien nu de productie van een land ter grootte van China weg, als we dat zouden behouden was het productieprobleem grotendeels opgelost."
Dat roept vragen bij mij op over de andere data waarmee u ons overdondert, aldus Breman
Op het moment dat er een vraag kwam over land grabbing, werd Marttin terughoudend; "Dat vind ik een lastig concept".

Bodem of voorzieningen?
Wat betreft Afrika stelde Marttin dat de bevolking daar tussen nu en 2100 maar liefst zal verviervoudigen, terwijl de bevolking in Europa, Amerika en Azië vrijwel gelijk blijft. Verder stelde hij in een grafiek dat de landbouwopbrengsten in Afrika onder de Sahara nu zeer laag zijn, maar dat dit niet door bodem en klimaat komt; het zou vooral door de slechte lokale voorzieningen komen. Bij deze data werden indringend vraagtekens geplaatst door Henk Breman, eerdere spreker in de debatreeks, vanuit in de zaal. Breman stelde op basis van 40 jaar werk in Afrika dat de productiemiddelen in Afrika (met name de bodem) juist erg slecht zijn. Bodemnutriënten zijn volgens Breman dé bottleneck voor de productie in Afrika. "Dat roept vragen bij mij op over de andere data waarmee u ons overdondert", aldus Breman.

Productiebeperking?
De nieuwe LTO-voorzitter Marc Calon sprak eveneens met veel schwung en helikopterview. Calon hield in eerste instantie een betoog dat sterk op duurzaamheid gericht leek. In zijn eigen bedrijf koos hij al lang geleden voor een multifunctionele, verbrede benadering. "Multifunctionele en parttime landbouw is geen schaamlap, maar gaat het aanzien van de landbouw bepalen," zei hij. Al 70% van de boeren in Duitsland werkt zo. In de jaren '90 pleitte hij als voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw al vergeefs tegen de liberalisering en voor gesloten kringlopen en productiebeperking. Calon gaf een heldere analyse van wat het globale landbouwbeleid bepaalt; de verstedelijking en de noord-zuidverhoudingen. "Migration is here to stay".

Calon noemt Herman Wijffels als zijn leermeester, en Aalt Dijkhuizen als een "extremist" op het gebied van intensivering
Klimaatkansen en vernieuwers
Als grote trend constateert Calon dat de globalisering momenteel omdraait, in een nieuwe wereldwijde beweging naar regionalisering. Klimaat is belangrijk, maar daar biedt landbouw juist kansen. De zon als energiebron kan zoveel mogelijk benut door de bodem jaarrond bedekt te houden en er zijn veel kansen voor de opslag van CO2 in de bodem. In Nederland is de landbouw dan ook de enige sector die zijn klimaatdoelstellingen gaat halen. Calon noemt Herman Wijffels als zijn leermeester, en Aalt Dijkhuizen als een "extremist" op het gebied van intensivering. Volgens Marc Calon zijn er niet alleen technische, maar ook emotionele en ethische grenzen. De echte innovatie komt niet van gangbare systeem, zegt hij net als andere sprekers, maar van kleine vernieuwers, of grote partijen van buitenaf; de dwarsliggers, de stouteriken.

En toch niet grondgebonden
Ondanks al deze duurzame intentieverklaringen bleek Calon, desgevraagd door BD-boer Piet van IJzendoorn, geen duidelijke keuze te willen maken voor grondgebonden melkveehouderij - ondanks de tragedie die het loslaten van de melkquota heeft veroorzaakt. Door Piet van IJzendoorn voor het blok gezet, stelde hij dat hij als LTO-voorzitter geen afstand kan nemen van de school Rabbinge - productie verhogen met meer input. "Het is beter dat de sector melkveehouderij haar eigen beleid bepaalt. Bij verdeeldheid moet ik beleid uitdragen dat voor 60-70% van de boeren goed is. Dat is nu eenmaal democratie."

Bij verdeeldheid moet ik beleid uitdragen dat voor 60-70% van de boeren goed is. Dat is nu eenmaal democratie
Ogen op de bal
Piet van IJzendoorn wierp tegen dat dit democratie voor de korte termijn is. De plantaardige sector heeft ook het besluit genomen om emissieloos en residuloos te produceren. Waarom de melkveehouderij niet? Calon hield voet bij stuk. Hij bleek zijn taak bij LTO vooral organisatorisch te zien: "Ik ben ingehuurd omdat LTO een rommeltje was. Alle huidige besturen gaan op de schop en zullen opnieuw via sollicitaties worden ingevuld. Er komen jaarlijkse functioneringsgesprekken."

Opschaling
In de naborrel wijst de jonge voormalige boer Jeroen van Buuren erop dat het proces dat zich in LTO voltrekt, de continue opschaling in de landbouw weerspiegelt. Als je kijkt naar de geschiedenis van LTO, waren er vroeger tientallen provinciale, katholieke, protestante en algemene afdelingen, die in de loop der jaren zijn gefuseerd.

Pieter Jelle Beers: "De bureaucratie houdt verduurzaming tegen"
Die continue opschaling is nu net het voornaamste kenmerk van het Nederlandse heersende landbouwregime, zoals Pieter Jelle Beers, lector bij de HAS in Den Bosch, expert in transitieprocessen, benadrukt. Volgens Beers is het huidige landbouwregime nog steeds geworteld in het principe van productieverhoging, lage prijzen en opschaling, ten koste van duurzaamheid. En dit regime wordt in stand wordt gehouden door de bureaucratie en regelgeving. Het is er op gericht zichzelf in stand te houden en te verbeteren, en kan daarom nooit koploper zijn in vernieuwing of transitie naar meer duurzaamheid. "Dat zie je in hygiënewet, die zorgt ervoor dat grote bedrijven hun werk netjes kunnen doen. maar maakt het heel moeilijk voor duurzame bedrijven. De vergunningen zijn geschikt voor grote gangbare bedrijven, niet voor kleine vernieuwers. Zo kan Becel wel gezondheidsclaims doen, maar een producent van verse tomaten niet."

Van 'dingen beter doen' naar 'betere dingen doen'
Volgens Beers is een echte transitie broodnodig. De terugkerende crisissen (BSE, MKZ, vleesschandaal, dodelijke kiemen, etc.) in de landbouw zijn te ernstig. We moeten ermee stoppen dezelfde dingen "beter te doen". Nee, we moeten "betere dingen gaan doen". De echte vernieuwing zit bij tegendraadse vernieuwers die aan het woord kwamen: de Vegetarische Slager, de "Hamletz" lupinevarkens van Annechien ten Have (die de laagste CO2-footprint van alle varkens hebben, ondanks dat ze buiten lopen), de Phytophtora-resistente aardappelrassen, lupinesoorten en duurzame tarwerassen waar de jonge BD-akkerbouwster en voormalig veearts Lizelore Vos mee experimenteert.

"Teveel gericht op export"
Jonge BD-boerin Lizelore Vos en innovatieve varkenshoudster Annechien ten Have keken als radicale vernieuwers anders naar de landbouw dan de beleidsmakers. Dat bleek toen ze van Felix Rottenberg de vraag kregen naar de betekenis van Nederland als gidsland. Het blijft eerst lang stil, daarna zei Vos: "We kunnen wel gidsland zijn, maar waarin? Ik vind lang niet alles wat in Nederland gebeurt goed. Als ik zie hoeveel er geïmporteerd en geëxporteerd wordt, vind ik dat extreem. We moeten meer lokaal verwaarden, koeien voeren met lokale productie. Mijn grond moet over honderd generaties nog steeds vruchtbaar zijn."

Onderzoek ingeklapt door wegvallen productschappen
Varkenshoudster Annechien ten Have: "Als we onszelf positioneren als gidsland, kloppen we onszelf erg op de borst. De werkelijkheid valt tegen. Het is bedroevend wat wij aan onderzoek doen. Met de ondergang van de productschappen is het onderzoek in varkenshouderij nul geworden. Wij willen graag de kinderziekten uit de kraamhokken halen. Daar is geen geld voor. Er is geen geen geld bij economisch zaken. We zouden bij elke provincie afzonderlijk geld moeten aanvragen. Het is een groot bureaucratisch circus."

True Cost Accounting
Het punt van de weggevallen productschappen wordt ook gedragen door Marc Calon van LTO, Felix Rottenberg en Willem Lageweg, voormalig directeur van MVO Nederland die in de zaal zit. "Het gaat er vooral om partijen bijeen te brengen. Met relatief weinig geld kun je veel bereiken." Willem Lageweg pleit net als Berry Marttin voor True Cost Accounting als belangrijk hulpmiddel om de verborgen impacts van voedselproductie zichtbaar en meetbaar te maken. Als bijvoorbeeld rood vlees een reële prijs had, waarin de CO2-uitstoot en het waterverbruik is verrekend, zou het veel duurder zijn.

Calon zegt dingen die ik nog nooit van LTO heb gehoord. Maar als het over oplossingen gaat, gebeurt er niks omdat de leden het niet willen
Van 2 x 2 naar 10 x 10
Bij het idee "de wereld helpen om zichzelf te voeden" bood spreker Catharinus Wierda van Solidaridad het meest praktijkgerichte verhaal. Hij houdt zich bezig met het stimuleren van de zuivelproductie in ontwikkelingslanden. In Nederland valt niet veel verbetering meer te halen, maar in ontwikkelingslanden des te meer. Een bedrijf heeft daar nu gemiddeld twee koeien die twee liter per dag geven, aldus Wierda. Door dit op te schalen verbeter je niet alleen de inkomsten en productie, maar ook de duurzaamheid en het dierenwelzijn. Die twee koeien staan vaak in een kleine stal achter het huis, in het donker, waar ze restjes te eten krijgen en twee emmertjes water per dag, zodat ze altijd dorst hebben. Kortom, die beesten zijn er slechter aan toe dan die dieren in intensieve veehouderij in Nederland.

Naborrel: 'Stop nou eens met het voeden van de wereld'
In de naborrel geeft Fransjan de Waard een korte reflectie: "Calon zegt dingen die ik nog nooit van LTO heb gehoord. Maar als het over oplossingen gaat, gebeurt er niks omdat de leden het niet willen. Er is wel meer overeenstemming over allerlei onderwerpen, zoals het klimaat. Toen ik twee jaar geleden bij LTO vertelde dat landbouw een positieve bijdrage aan het klimaatprobleem kan leveren, viel hun mond nog open. Nu zegt Calon dat je met 1% meer koolstof in de bodem het hele probleem oplost. Dat vind ik nogal gratuit. Beken dan ook kleur. Zorg dan dat je boeren het gaan doen."
"Het idee dat we als Nederland koploper of gidsland zijn, hoor ik al twintig jaar. Hou toch eens op met het voeden van de wereld. Breng liever eerst je eigen huishoudboekje op orde."
Dit artikel afdrukken