Het Nederlandse buitengebied krijgt gemiddeld een 7,5 als rapportcijfer. De regionale verschillen zijn groot: Drenthe scoort een 8,1, rond de 3 grote steden ligt het cijfer zelfs onder de 6. De waardering van de woonomgeving ligt hoger als er meer dieren, houtwallen, bomen en bloemen te zien zijn.

Daar ligt meteen ook de grootste zorg. Van de ondervraagden vindt 63% het zorgwekkend dat het landschap stiller en kleurlozer wordt als gevolg van de afname van bloemen, insecten en vogels. Bijna 40% is bezorgd over de afname van bomen en houtwallen, 31% maakt zich zorgen over de bouw van (grote) stallen en bedrijfsterreinen. Ruim 80% wil boeren beloond zien voor natuur- en landschapsvriendelijke maatregelen.

Vrijwel alle ondervraagden zijn van mening dat de overheid, zowel het rijk als provincies, verantwoordelijkheid moeten nemen als regisseur van het Nederlandse landschap. Daarbij moet er ook ruimte zijn voor het opwekken van duurzame energie. Dat moet "op logische plekken", ofwel daken van woningen en bedrijven voor zonnepanelen en snelwegen, havens en bedrijventerreinen voor windmolens. "Natuurgebieden en kleinschalige landschappen zijn ongeschikte locaties", blijkt uit de enquête.

In een serie over de druk op het Nederlandse landschap bracht Nieuwsuur gisteravond een reportage over de 'verdozing' van Nederland waarin hoogleraar landschapsarchitectuur Adriaan Geuze vertelt 'in paniek te raken' als hij de plannen voor bouwprojecten ziet. Hij fietst door het land, rijdt over de A16 van Rotterdam naar Breda en wijst de bouwplaatsen aan. "Dit hele stuk tussen de snelweg en de rivier wordt een bedrijvenpark, met hallen."

Dit artikel afdrukken