Obesitas werd in 1948 door de WHO al beschreven als een ziekte. Maar tot op heden is het in de beleving van velen een gedragsprobleem. En als het dan geen teken van karakterzwakte van het individu is, dan is obesitas wel het gevolg van het onvermogen van de overheid om medische en sociale problemen op te lossen. Tussen individu en overheid ligt soms een oceaan van opvattingen.
Dat obesitas ook een kwestie van aanleg is, is een algemene observatie, die steeds beter wordt uitgeplozen. Dikke moeders krijgen dikke baby’s, in gezinnen is vaak iedereen dik. Genetisch onderzoek heeft nog niet veel exactheid laten zien over de werking van erfelijkheid in het geval van zwaarlijvigheid. Van sommige (welvaart)ziekten is wel vastgesteld welke variaties in de genen een grote kans op het ontstaan ervan geven, zoals borstkanker. Daar zijn duidelijke, en onthutsende, risicocijfers over.

Perceptie
De precisie van het toeschrijven van een erfelijke oorzaak van een ziekte is afhankelijk van welke en hoeveel genen en genvariaties verdacht zijn. Voor borstkanker zijn dat de gevreesde BRCA-mutaties. Voor obesitas is dat lang niet zo duidelijk te isoleren.
Dat lijkt ook invloed te hebben op de perceptie van de ziekte. Zal ooit iemand het in zijn hoofd halen te zeggen: die borstkanker is je eigen schuld? Zoals dik worden dat wel is?
Het aandeel van de genetische aanleg voor obesitas wordt geschat op ergens tussen de 20% en 90%, met een gemiddelde van 79%. Dat betekent dat of iemand dik wordt of niet, afgemeten naar standaarden zoals BMI en buikomtrek, voor een flink deel afhangt van zijn of haar genetische ‘opmaak’. Dat volgt uit observationeel onderzoek met families (20-80%), tweelingen (50-90%) en gezinnen met adoptiekinderen (20-60%).

Homeostase
Het kruisen van heterozygote paren van één allel levert alleen in het biologieboek van klas 3 van de middelbare school duidelijke fenotypes op. Hoe de genetische aansturing van obesitas in vivo werkt, wordt in een recent onderzoek zo omschreven: “Er zijn meer dan 900 algemeen bekende genetische varianten met een laag risico die verband houden met de body mass index (BMI) en meer dan 300 varianten die verband houden met de taille-heupverhouding (WHR), maar dit verklaart nog steeds slechts een klein deel van de variabiliteit en veel van de onderliggende causale genen zijn nog onbekend.’

Dit is het terrein van de moleculaire en erfelijkheidsgeneeskunde. Het onderzoek van de Wake Forest School of Medicine in Winston-Salem, North Carolina, richtte zich op het onderdeel van het centraal zenuwstelsel, dat (over)geactiveerd wordt in de regulering van verzadiging. Ontregelde verzadiging is een van de oorzaken van het culmineren van overgewicht, maar niet alleen omdat de rem op eten zwakker werkt. De homeostase, de innerlijke balans van allerlei processen in het lichaam, raakt verstoord.

Je kan je ouders wel de schuld geven van je slechte genen, maar ook voor hen is het dikke pech
Signaal
De energiebalans en de stofwisseling worden voor een belangrijk deel geregeld in de hypothalamus, het kleine hersengebiedje midden in de schedel, recht achter de ogen. Het betreft kleine clustertjes cellen, die een zwak, doch duidelijk genoeg signaal ‘naar beneden’ afgeven. De ontregeling is het gevolg van de verhoogde inflammatie, vaak na te veel of verkeerde voeding. Bij muizen is goed te zien dat een dieet met veel verzadigd vet een verhoogde inflammatie oplevert, en daarmee de activiteit van de hypothalamus dusdanig verhoogt, dat de verzadigingssignalering op hol lijkt te slaan.
Bij mensen is altijd aannemelijk geweest dat een dieet met vooral veel calorierijk vet de oorzaak van iemands ‘horizontale uitdaging’ is. Maar ook bij mensen is “Obesitas een zichzelf versterkende cyclus. Vet in de voeding veroorzaakt zeer snel een ontstekingsreactie in de hersenen en verstoort op zijn beurt de normale homeostatische processen,” aldus de Amerikaanse onderzoekers. “Maar niet iedereen reageert op een hoogvetdieet of obesitas op dezelfde manier. Genetische varianten in zowel de paden van de verzadigingssignalerings als van de ontstekingsrespons kunnen individuele gevoeligheid voor gewichtstoename en/of metabole gevolgen verklaren.”
Dat buikvet is kwalijk, het zit tussen de organen en heeft een actieve, hormonale invloed op een hele reeks metabole functies in die buurt. Bilvet is onschadelijk
Waarmee gezegd is dat een dieet met verzadigd vet niet alleen bijdraagt aan obesitas door de overbodige calorieën (conform de energiebalanshypothese), maar ook door de verstoring van de verzadigingregulering. En dat dan alleen bij mensen met bepaalde genvarianten.

Bilvet
Dat het erven van goede genen een kwestie van pure mazzel is, blijkt uit meer genetisch onderzoek dat een relatie legt tussen obesitas en gezondheid. De plek op het lichaam waar het extra vet wordt opgeslagen, bijvoorbeeld, is een factor in de ‘schadelijkheid’ van het vet voor de gezondheid. Dat was bekend: vrouwen krijgen dikkere benen, billen en armen. Mannen dikkere buiken. Dat buikvet is kwalijk, het zit tussen de organen en heeft een actieve, hormonale invloed op een hele reeks metabole functies in die buurt. Bilvet is onschadelijk.

Onderzoekers van de Brunel University in Londen hebben een verschil gezien tussen de genetische aansturing van opslag van vet op ‘onschuldige’ en op ‘kwalijke’ locaties. Dat maakt ook het verschil uit tussen mensen met overgewicht die verder metabool gezond zijn en mensen die misschien maar weinig te zwaar zijn en al wel metabole kwalen als diabetes type 2 hebben.

Deze fenomenen, de genetische voorbestemming voor inflammatie in de hypothalamus en voor het voorkeurweefsel voor vetopslag, zijn slechts twee voorbeelden van individuele verschillen van de reactie op voeding, in dit geval (verzadigd) vet. Het impliceert minstens twee dingen: mensen verschillen onderling enorm en vet draagt niet alleen met calorieën bij aan obesitas.
Je kan je ouders wel de schuld geven van je slechte genen, maar ook voor hen is het dikke pech.
Dit artikel afdrukken