Als ik zeg dat schoonheid gevaarlijk is, zal dat u waarschijnlijk niet verbazen. Dikke kans dat een beeld opdoemt van een scène uit James Bond of van vrouwen die in katzwijm vallen bij het zien van een onweerstaanbare glazenwasser. Maar als ik zeg dat schoonheid zélfs in de natuurkunde gevaarlijk is, dan zult u misschien wél uw wenkbrauwen fronzen. En al helemaal als ik erbij zeg dat dit uitermate relevant is voor iedereen die zich bezighoudt met voedingswetenschap.

Die gedachte viel me in na het lezen van het vorig jaar verschenen boek Lost in Math van de Duitse theoretisch natuurkundige Sabine Hossenfelder. Het boek maakte nogal wat los. Het is namelijk ongekend kritisch over haar eigen vakgebied. De theoretische natuurkunde wordt vrijwel altijd ontzien, al is het maar omdat de meeste journalisten er of niks van snappen of er zo'n fan van zijn dat er van een kritische houding weinig overblijft.

Dat iets natuurlijk aanvoelt is namelijk helemaal geen goed wetenschappelijk criterium
Net mensen
In het boek schetst Hossenfelder een onthutsend beeld van de huidige stand van de theoretische natuurkunde en kosmologie. Want wat blijkt? De experimenten die anno nu nodig zijn om nieuwe ideeën en theorieën te bewijzen zijn zo kostbaar en duren zo lang, dat voor veel van die nieuwe ideeën - van supersymmetrie en stringtheorie tot het multiversum - helemaal geen empirisch bewijs is. En bij gebrek aan bewijs, zijn natuurkundigen net mensen. Ook zij varen op hun intuïtie wanneer ze bepalen welke theorieën ze voor waar aannemen. En wat nemen zij volgens Hossenfelder als belangrijkste criteria? Natuurlijkheid en schoonheid.

En dat, betoogt de Duitse, is een probleem. Dat iets natuurlijk aanvoelt is namelijk helemaal geen goed wetenschappelijk criterium, laat staan dat iets mooi is. Toch blijken natuurkundigen er akelig gevoelig voor te zijn.

Last van voorkeuren
Dat schoonheid een gevaarlijk fenomeen is, blijkt ook uit ander onderzoek: wanneer we iets mooi vinden, verschrompelt ons vermogen tot kritisch denken en oordelen. En dat geldt niet alleen voor die oogverblindende (maar misschien wel incapabele) sollicitant of sollicitante, maar dus ook voor ontwerpen, voor beweringen, ideeën en theorieën.

Het is waarom een zin als 'an apple day keeps the doctor away' blijft hangen, ook al is het lariekoek. Het is waarom we de heerlijk opgeschreven column van die rotzak toch uitlezen en het misschien nog wel met hem eens zijn ook. Het is waarom een prachtige speech met poëtische, hypnotiserende zinnen zo'n impact heeft, zelfs al is de inhoud hol en misschien zelfs gevaarlijk.

Het geeft te denken over ons oordelend vermogen als wetenschapper, journalist en kritisch nieuwsconsument. Ook wij – geef het maar toe – hebben last van deze voorkeuren.

Want laten we wel wezen. Ook in de voedingswetenschap domineren de ideeën die 'natuurlijk' en 'elegant' zijn. Neem het mediterrane dieet, niet zelden geflankeerd door een stralende zon en een maagdelijk strand. Of het paleodieet. Natuurlijker krijg je het niet! Eten als je voorouders! En dan zijn er nog de ideeën over wat slecht voor ons is. Het zijn de verzadigde vetten, nee het zijn de suikers, nee het zijn de… Wat was de volgende hype ook al weer?

Rauw, complex en meedogenloos
Nu zult u misschien zeggen: die natuurkundigen kunnen los gaan met hun schoonheidswaanzin bij gebrek aan bewijs, maar wij hebben tenminste nog experimenten en andere studies. Dat is toch wel anders toch? Dat klopt, maar onderaan de streep verschilt het niet veel, of er nu 'geen bewijs' is of 'niet al te sterk bewijs'. Schoonheid vertroebelt ons beeld.

En dus zou juist bij aantrekkelijke, elegante ideeën en verklaringen onze bullshitdetector moeten afgaan. Niet omdat ze per definitie onwaar zijn, maar om in elk geval nog een klein beetje te compenseren voor ons zwak voor schoonheid.

Ga er voor het gemak maar gewoon vanuit dat de waarheid, voor zover die bestaat, rauw, complex en meedogenloos is. Ook in de voedingswetenschap.
Dit artikel afdrukken