Toekomst van water
Een invloedrijke en internationaal erkende definitie van duurzame ontwikkeling luidt: ‘het voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.’ Een definitie van duurzaam watergebruik zou daarom kunnen zijn: ‘het voorzien in de waterbehoeften van de huidige generaties zonder de mogelijkheid voor toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hun eigen waterbehoeften te voorzien.’
Daarom moeten we het water delen met de natuurEen dergelijke definitie is wat ons betreft te beperkt en antropocentrisch. Ten eerste hebben andere levende wezens zoals planten en dieren water nodig voor hun eigen welzijn en levenskwaliteit. Omdat planten en dieren een intrinsieke waarde hebben, wat ook wordt erkend door de wet, moeten hun belangen worden meegenomen in de definitie van duurzaam watergebruik. Ten tweede is de mens zelf afhankelijk van de natuur. De natuur levert de mensheid vele ecosysteemdiensten, zoals het reguleren van lucht, water en klimaat, bestuiving en de bescherming tegen natuurlijke gevaren. Het internationale natuurbeschermingsrecht moedigt aan om deze ecosysteemdiensten te herstellen, behouden en verbeteren. Zo zijn veel natuurgebieden in Nederland ook drinkwaterwingebieden, zoals de Veluwe. Voor deze ecosysteemdiensten is water nodig. Daarom moeten we het water delen met de natuur. Deze gedachte komt ook terug in de Kaderrichtlijn Water, die als doel heeft om zowel aquatische als terrestrische ecosystemen te beschermen op basis van hun waterbehoeften.
Illegaal water
Dat duurzaam watergebruik ook betrekking heeft op de natuur, blijkt uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Het natuurgebied Doñana in Spanje, Europa’s belangrijkste wetland, kampt al jaren met extreme droogte. Dit komt niet alleen door een gebrek aan regenval, maar ook door aardbeienboeren die illegaal water onttrekken. Daarnaast werd er veel water gebruikt om een toeristenfaciliteiten en golfterreinen te onderhouden. Het Hof oordeelde dat de Spaanse overheid onvoldoende had gedaan om het beschermde gebied Doñana te beschermen tegen deze verstoringen.
Ook in Nederland onttrekken we, ondanks reeds bestaande verdroging, (soms vergunningvrij) water uit natuurgebieden. Dit blijkt uit het rapport ‘Doen wat moet én kan’ van de Ecologische Autoriteit. Dit kan mogelijk leiden tot schending van het Europese natuurbeschermingsrecht.
Ook in Nederland onttrekken we, ondanks reeds bestaande verdroging, (soms vergunningvrij) water uit natuurgebiedenNatuur als medegebruiker
Uit het Europese milieurecht blijkt dat duurzaam watergebruik ook niet-menselijke belangen moet meewegen: wij moeten ons water delen met andere, niet-menselijke wezens. Wanneer ons overmatige watergebruik leidt tot droogte in natuurgebieden, brengen we niet alleen de natuur, dieren en planten in gevaar, maar riskeren we ook het verliezen van de belangrijke ecosysteemdiensten waar wij en alle generaties na ons afhankelijk van zijn. We moeten onze vraag naar water terugdringen en zorgvuldiger omgaan met het water dat we toch gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld door minder te douchen of door golfbanen of aardbeien niet meer te besproeien met drinkwater. Ook moeten we bij onze consumptie rekening houden met ons waterverbruik, maar in het bijzonder ook de waterbehoeften van de natuur.
Volgens ons is duurzaam watergebruik dus het voorzien in de waterbehoeften van de huidige generaties van al het menselijke en niet-menselijke leven, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, zonder daarmee de mogelijkheden voor toekomstige generaties van al het menselijke en niet-menselijke leven om ook in hun eigen waterbehoeften te voorzien, in gevaar te brengen.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#19 Jos, in het NRC een artikel over die paradigmaverschuiving, het ahw na-Descartes: Laat ons deemoedig zijn (staat in 'Archive'). Zo te zien moet dat nog binnen druppelen, maar goed.
Niek, natuurlijk kunnen we dat niet weten. Maar we kunnen ons beleid er op afstemmen, ook het waterbeleid.
Onze dagelijkse omgang met mensen en deels met dieren is voor een groot deel gebaseerd op de aanname dat we emoties, gedachten, basisprocessen met elkaar delen. Of dat een juiste aanname is kunnen we meestal niet aantonen, maar we gaan ervan uit. Deze stap heeft er in onze beschaving toe geleid dat we in elk geval mensen een intrinsieke waarde toekennen. Dat is daarom ook vastgelegd in wetten en verdragen.
De wetenschap heeft ondertussen de aannames van bv Descartes ("dieren zijn dingen zonder bewuste gevoelens") volledig ontkracht. Nu hoeft de erkenning van het feit dat wij met dieren gevoelens etc. delen nog niet te leiden tot de vaststelling van intrinsieke waarde van dieren. Je kunt nog steeds zeggen: fuck de dieren met hun gevoelens, we doen ermee wat wíj willen (sorry, Dick, voor grof taalgebruik). In de praktijk zeggen we dat ook, en het inpikken van water is daar in zekere zin een voorbeeld van. Maar ik zie geen reden om mensen wel die waarde toe te kennen en dieren niet. Of het zou een puur emotionele moeten zijn: we houden nu eenmaal meer van mensen? Of een religieuze (maar geen christelijke. Volgens de bijbel liet Jezus een zooi varkens een ravijn in donderen om een mens te helpen).
Er zijn wereldwijd verspreid wat aanzetten om dieren, natuur, wettelijk intrinsieke waarde toe te kennen. Maar slechts mondjesmaat.
Intrinsieke waarde is per definitie onbewijsbaar. Ook als het om mensen gaat. Dieren wel of niet hun water ontnemen is een (a)morele keuze. In deze thread maak je een groot punt van de basis voor de toekenning van intrinsieke waarde. De zin daarvan ontgaat mij. Als je achterliggende overweging is: zo lang de intrinsieke waarde van dieren niet bewezen of wettelijk vastgelegd is, vervalt hun recht op water, dan lijkt het me zinniger om dat gewoon te zeggen.
# 16, Jos Koning: Mensen kunnen intrinsieke waarde (d.w.z., buiten de directe gebruikswaarde) toekennen aan andere levende wezens. Dat is dan hun eigen keuze, dus het gaat om een subjectieve intrinsieke waarde. De vraag of andere levende wezens ook ‘objectief’ intrinsieke waarde hebben is door het menselijke brein niet te beantwoorden. Filosofen die beweren dat ze dat hebben beroepen zich ofwel op de onmiddellijk duidelijke intuïtieve evidentie van deze stelling, ofwel op een gezaghebbende bovenmenselijke instantie (God of een godgelijk universum) die die objectieve intrinsieke waarde aan andere levende wezens zou toekennen. Het eerste gaat niet op, want dat andere levende wezens een objectieve intrinsieke waarde hebben vindt lang niet iedereen evident. En het tweede is een geloof; filosofen die dat beweren laten God of het universum buikspreken.
Vandaag in de krant: Vitens overweegt hogere prijs voor bedrijven die te veel water gebruiken.
Maar Niek #11, los van wetteksten of verborgen aannames, bedoel jij te zeggen dat natuur, planten, dieren (voor jou/volgens jou) géén intrinsieke waarde hebben? Dat lijkt mij onwaarschijnlijk, en daarmee is deze discussie een non-issue. Of zie ik dat verkeerd?