De Britse journaliste Louise Gray van The Guardian ging op zoek naar de oorsprong van haar varkensvlees. Ze wordt op het spoor gezet door chefkok Fred Berkmiller, die er eer in stelt dat al zijn ingrediënten van een 'positieve plek' komen. Hij brengt Gray in contact met de stadsboerderij Gorgie City Farm en met het lokale slachthuis waar de dieren geslacht worden.

We geven ze geen namen. Soms doen de vrijwilligers dat nog wel, maar ik probeer het niet tot een gewoonte te maken
Scharrelvarkens hebben geen naam
Ze gaat kijken op Gorgie City Farm en maakt kennis met de varkens, die niet alleen scharrelen en educatief zijn maar ook - na een fijn en goed leven - gewoon naar het slachthuis gaan. Daar doet Gorgie City Farm helemaal niet moeilijk over. Van het 'eigen vlees' maken ze worstjes die ze ter plekke verkopen.

"Hoe heten ze?", vraagt Gray. "Oh", antwoordt boer Ross, "we geven ze geen namen. Soms doen de vrijwilligers dat nog wel, maar ik probeer het niet tot een gewoonte te maken."

'Het doden is in 15 seconden gebeurd'
Louise Gray gaat door naar het abattoir, waar ze 'haar' varkens geslacht ziet worden. Tot in het diepst van haar wezen geschokt, rijdt ze naar huis. Onderweg deelt ze haar ervaring met haar zus, die reageert met de vraag: "Moet ik dan vegetarisch gaan eten? Moet ik de kinderen geen vlees meer voorzetten?" Voor ze het weet, zegt Gray 'nee'. Want, realiseert ze zich op hetzelfde moment, het gaat niet om het doden. Dat is voorbij voor zij of het dier het door hadden. Wat daarna gebeurt, brengt haar in verwarring.

Het dier wordt een ding in plaats van een dode waar we om kunnen rouwen of dankbaar voor kunnen zijn
Gray schrijft (ik laat het expres in het Engels staan): You know what? It is not the killing that is the most violent thing. It is what happens next: it is the skinning, the burning, the boiling … the evisceration. Phil [de slachter] is right. Who am I to judge someone doing a proper job? I feel spoilt, stupid, judgmental. This abattoir may not be the most slick, up-to-date operation but it has a good reputation. It employs local people and, most importantly, while other small abattoirs shut down, it ensures that smallholders can continue to keep animals for meat – the same smallholders we all want to see thriving and providing our sustainable food.

Gray realiseert zich dat het geweld ná het doden van het dier - de transformatie - van het dier een ding maakt, in plaats van een levend wezen waar je wat mee kunt hebben. Het respect voor wat het was, is er niet. Daarom schokte het bezoek aan het lokaal werkende slachthuis haar tot in het diepst van haar ziel. Het dier wordt een ding in plaats van een dode waar we om kunnen rouwen of dankbaar voor kunnen zijn.

Je moet de dieren ook niet leren kennen, vooral de varkens niet. Dat doet niemand, de boer niet, niemand
Het ultieme respect
Met haar ervaringen en overdenkingen gaat ze terug naar Fred Berkmiller. "Oh Louise", zegt de chef. "Je moet de dieren ook niet leren kennen, vooral de varkens niet. Dat doet niemand, de boer niet, niemand." Maar Berkmiller wil wel zeker weten dat hij met hart en ziel achter 'zijn' vlees kan staan. Dus, zegt hij: "Je moet het wel weten, maar je moet jezelf ook afstand gunnen." Berkmiller gaat kijken op de boerderij waar zijn vleesdieren vandaan komen om te weten hoe ze verzorgd worden en hoe en waar ze aan hun einde komen. Hij koopt altijd de hele karkassen, die hij van kop tot kont verwerkt. "Voedsel is vrijheid", zegt Berkmiller. Hij kiest voor de mensen die voor de dieren zorgen. Tijdens hun leven en bij hun slacht. "Als je dat begrijpt, kun je kiezen. Doe je dat niet, dan kiest de supermarkt voor jou. Ik weet waar het dier vandaan komt en ik respecteer het. Ik gebruik het hele dier." Voor Louise Gray valt het laatste stukje op zijn plaats. Dat is het ultieme respect.
Dit artikel afdrukken