Er werden gegevens over 17 verschillende diëten onderzocht. Drie waarin de samenstellingen van de macronutriënten varieerden en 14 (in de VS) bekende en commerciële diëten, van Atkins tot Zone, van Mediteranean tot Paleolitic en van Jenny Craig tot Rosemary Conley. Er waren aanmerkelijke verschillen in de effectiviteit van de diëten. Het ene dieet verlaagde de bloeddruk sterker dan alle andere, het andere dieet werkte beter bij het verliezen van gewicht. Na een half jaar was van die verschillen nog wel wat te zien, maar na een jaar niet meer.
De kans dat iemand met een BMI van 30 tot 35 door te gaan diëten en sporten weer een normaal gewicht bereikt is 1 op 210 voor mannen en 1 op 124 voor vrouwenNormaal gewicht
Elk dieet kan gewichtsverlies en (dus) gezondheidswinst opleveren, maar alleen op voorwaarde dat je je eraan houdt. En vooral niet gaan smokkelen na een tijdje, want dan ben je zo weer op je oude gewicht. De kans dat iemand met een BMI van 30 tot 35 door te gaan diëten en sporten weer een normaal gewicht bereikt is 1 op 210 voor mannen en 1 op 124 voor vrouwen. Naarmate de BMI toeneemt, verkleint die kans aanzienlijk. Het lichaam wil dik zijn, niet dun.
Hoe teleurstellend ook, nieuws is het niet dat er niet één dieet uitspringt als het meest effectieve. Het wonderdieet bestaat immers niet. Een groots opgezet onderzoek als dat in de BMJ is daarom misschien een onzinnige onderneming. Omdat de uitkomst zo onspectaculair is en omdat weer bevestigd wordt wat uit veel andere studies al bekend was. Als zo’n grote diversiteit aan diëten zulke kleine onderlinge verschillen in uitkomsten oplevert, dan dient de vraag zich aan of de oplossing wel in de goede hoek gezocht wordt.
Zinnige stap
Gewicht verliezen is niet de enige reden om op dieet te gaan. Gezond eten is een belangrijke factor in het voorkomen van de zogenoemde welvaartsziekten: aandoeningen aan het systeem van hart- en bloedvaten, bepaalde soorten kanker en sommige neurodegeneratieve ziekten. Ook zonder veel gewichtsverlies is veranderen van eetgewoonten een zinnige stap. Anders gaan eten zonder per se te willen afvallen bevrijdt je ook van de druk die het regime van een dieet met zich meebrengt. Best mogelijk dat de overstap op voeding die minder caloriedicht is, meer nutriënten bevat en beter verzadigt, als bijeffect gewichtsverlies heeft.
Effecten op de gezondheid, los van gewichtsverlies, waren uiteraard altijd al onderwerp van onderzoek naar diëten. Maar de focus van de discussies over en studies naar de werking van diëten en eetgewoonten is de afgelopen tijd verlegt. Twee inzichten overheersen nu. De beste voeding is voor een groot deel plantaardig en voor een klein deel dierlijk. Verder bevat het zo veel mogelijk onbewerkte producten, waarin veel nutriënten maar weinig calorieën zitten. Vezels zijn onmisbaar en onverzadigde vetten verdienen de voorkeur. Daarnaast wordt ultra processed food als de nieuwe boosdoener gebrandmerkt.
De vaak felle voorstanders van zeer uiteenlopende diëten, van louter vet en vlees tot vegan, vinden elkaar in discussies op congressen en seminars in de consensus dat elk dieet plantaardige vezels moet bevattenIn zijn boek Fast Carbs, Slow Carbs – The Simple Truth About Food, Weight, and Disease
(hier besproken) signaleert David A. Kessler dat de vaak felle voorstanders van zeer uiteenlopende diëten, van louter vet en vlees tot vegan, elkaar in discussies op congressen en seminars vinden in de consensus dat elk dieet plantaardige vezels moet bevatten. Zelfs een zeer koolhydraatarm ketodieet. Wat was er (in 2010) nieuw aan het Nieuwe Atkinsdieet? De toevoeging van vezelrijke groentesoorten.
Nieuwe eisen
Het verleggen van de focus van gewichtsverlies naar gezondheidswinst stelt nieuwe eisen aan het onderzoek. Voor het meten van het effect op het gewicht van een dieet volstaat een weegschaal. Maar hoe meet je of het ene voedingspatroon beter is dan het andere, bijvoorbeeld ter voorkoming van hartkwalen? De laatste jaren is inzichtelijk geworden dat mensen verschillend op dezelfde maaltijden reageren. Door nieuwe technieken is het mogelijk beter in een andere hoek te kijken, die van het metaboloom. Zo heet de verzameling metabolieten, de reststoffen van de spijsvertering in het bloed, die als biomarkers afgelezen kunnen worden.
Dat gebeurt al met de buisjes bloed die afgetapt worden in het lab om LDL en glucose te bepalen. Maar door gensequentiebepaling, continue glucosemeting, verfijnde spectroscopie, bigdataverwerking en voorspellende algoritmen is het mogelijk dieper in het systeem te kijken. Wat er uiteindelijk na de stofwisseling in het lichaam achterblijft van voedingsstoffen is een veel preciezere maat dan de schatting van het effect van nutriënten in voeding en gemiddelde bloeduitslagen. Op die individuele nauwkeurigheid is het idee van de personalized nutrition gebaseerd, het geven van op maat gesneden voedingsadvies.
Fruit en groente
Door niet of niet alleen te kijken naar welke nutriënten er aan de voorkant ingaan, maar te meten wat die na verwerking in het bloed opleveren, is een aantal zwakke punten van voedingskundig onderzoek omzeild, zoals het gebruik van FFQ’s, food frequency questionnaires, vragenlijsten waarop deelnemers aan onderzoeken invullen wat ze gegeten hebben. Ook wat ze jaren geleden gegeten hebben. De meeste grote observationele studies zijn deels gebaseerd op data afkomstig uit het geheugen van deelnemers, dat – onnodig te zeggen – niet heel betrouwbaar is.
Een voorbeeld van nieuw onderzoek naar het metaboloom van diëten verscheen recent in de Annals of Internal Medicine. Daarvoor was aan de hand van gecontroleerde voedingsinterventies met veel fruit en groente gemeten welke biomarkers het risico op hart- en vaatziekten verlagen. Dat ging om bepaalde eiwitten en enzymen die in hogere concentraties bij hartpatiënten gezien worden en maatgevend zijn voor het risico op hart- en vaatziekten.
Metabole handtekening
Een nieuw begrip in dit onderzoeksterrein, ‘metabolomics’ geheten, is de metabole handtekening, de ‘metabolic signature’. In het verlengde van PREDIMED, het grote onderzoek naar het mediterrane dieet, en drie doorlopende Amerikaanse cohortonderzoeken, stelden Spaanse en Amerikaanse researchers een methode op om te kunnen rekenen met het metaboloom van het mediterrane dieet.
Het onderzoek, ‘The Mediterranean diet, plasma metabolome, and cardiovascular disease risk’ verscheen onlangs in het European Heart Journal.
Een lijst met 67 metabolieten uit het bloed van mensen die eten volgens het mediterrane dieet bepaalt hun individuele metabole handtekening. Die kan vergeleken worden met die van hartpatiënten. De vraag die de onderzoekers stellen is of zo’n metabole handtekening betrouwbare informatie geeft over het risico op hart- en vaatziekten. Zelf concluderen ze van wel.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
De metabole handtekening in de EHJ studie zegt in principe niets over de gezondheid, maar pretendeert de MEDAS score van een persoon te kunnen te voorspellen op basis van de plasma waarden van een aantal metabolieten. De MEDAS vragenlijst meet aan de hand van 14 ja/nee vragen hoe “mediterraan” je dieet is. Bijvoorbeeld: gebruik van olijfolie: 1 punt; 7 of meer glazen wijn (!) per week: 1 punt; minimaal 2 keer per week sofrito (?): 1 punt; voorkeur voor gevogelte boven rood vlees: 1 punt; enzovoort. Je mag je afvragen in hoeverre de MEDAS score (en in het verlengde daarvan de metabole signatuur) ijzerenheinig gebruikt kan worden als maat voor een gezond dieet, maar dat is een discussie voor een andere keer.
Om de metabole handtekening te construeren hebben de onderzoekers de MEDAS scores van een paar duizend proefpersonen, samen met hun metaboloom (in feite de plasma concentraties van zo’n 300 -tal metabolieten) gebruikt als input voor een AI programma. Na allerlei wiskundige krachtpatserij hierop te hebben losgelaten, is uiteindelijk een formule (model/algorithme) geconstrueerd die op basis van 67 metabolieten (de metabole handtekening) voorspelt hoe de MEDAS score van een persoon zal zijn. De metabolieten die gebruikt worden in de handtekening hebben niet per se een directe relatie met het dieet. Bijvoorbeeld, een van de metabolieten in de handtekening is cotinine, als afbraak product van nicotine een indicator van rookgedrag. Dat deze vreemde eend in de bijt onderdeel is van de metabole handtekening komt vermoedelijk doordat rokers oververtegenwoordigd zijn in personen met een lage MEDAS score. In de gewone statistiek zou dit als een confounder worden beschouwd, maar hier fungeert het als een van de maten voor een lagere MEDAS score.
#10 Henric,
Ik bedoelde het uiteraard ook licht ironisch.
Huib #6,
Het woord 'complex' heeft in systeemleer een andere betekenis dan in het alledaagse gebruik. Bij laatstgenoemde wordt er lastig of moeilijk mee bedoelt. Maar in de systeemleer betekent het iets specifieks. Het duidt op een systeem dat niet geheel beschreven kan worden omdat het op een manier niet-deterministich is.
In elektronica of firmware die voor de luchtvaart ontwikkeld wordt, wordt een systeem complex genoemd als niet alle toestanden uitputtend te testen zijn. Bij circuits met enkele schakelingen wil dat nog wel, maar op een zeker moment wordt het aantal mogelijke toestanden zo groot, dat het onmogelijk wordt om ze allemaal langs te lopen*. Je zou kunnen zeggen dat zo'n systeem zijn deterministische eigenschap verloren is.
Maar ook in de fysica kennen we systemen die niet-deterministisch zijn. Een bekend voorbeeld is de dubbele slinger. Een enkel slinger (een staaf die aan een scharnier hangt) kent een zeer voorspelbare beweging en werd vroeger om die reden in slingerklokken gebruikt. Maar als je er (slechts) twee aan elkaar hangt, wordt het gedrag volkomen onvoorspelbaar en niet-reproduceerbaar. Minieme verschillen in de begintoestand leiden tot totaal andere bewegingen. Het systeem gedraagt zich niet-deterministich.
Op de schaal van elementaire deeltjes is het niet-deterministische karakter zelfs een fundamentele eigenschap, beschreven door de onzekerheidsprincipe van Heisenberg. Het is van bepaalde grootheden onmogelijk om beiden exact te kennen. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om de positie en snelheid van een elektron die om een atoomkern beweegt exact te kennen. Hoe nauwkeuriger de ene grootheid (bijvoorbeeld positie) bekend is, hoe minder nauwkeurig de ander (snelheid). Dit is de reden dat dergelijke systemen in statistische termen beschreven worden.
Het is niet ondenkbaar dat ons biologisch systeem niet alleen ingewikkeld is, maar daadwerkelijk complex in voorgenoemde zin. Systemen die niet-deterministich zijn, kun je ook met veel rekenkracht niet exact beschrijven. Je kunt hooguit een statistische uitspraak doen. De bewegingen van een dubbele slinger waarvan de massa's, lengtes, en startposities bekend zijn, zijn best te modelleren. Maar je zult zien dat de werkelijke beweging na enige tijd begint af te wijken van de voorspelling en dan heel snel totaal anders is. Bij elke herhaling van zo'n experiment zal het verloop bovendien anders zijn. Ook big data technieken kunnen hierbij geen exacte voorspelling geven. Als je dat weet, welke betekenis heeft het model dan? Als onze biologie inderdaad niet-deterministich is, waarom verwachten we dan dat modellen daar wél exacte antwoorden kunnen geven?
----
* bij complexe elektrische systemen wordt om die reden vereist dat het ontwikkelproces zélf zeer strikt in de tang gehouden wordt.
Sytske #8, dat bepaalt degene die ook weet wat weinig bewerkt, lokaal, teveel, te weinig, te zout, te vet etc is.
Maar ik bedoelde mijn #7 ook licht ironisch.
#8 Henric,
En wie/wat bepaalt dan wat gezonde en ongezonde producten zijn?