De basis voor een succesvolle verduurzamende voedseltransitie ligt bij voldoende kennis over hoe je duurzaam én gezond eet en over hóe voedsel wordt geproduceerdDe Sustainable Development Goals
De Verenigde Naties hebben met het vaststellen van de Sustainable Development Goals (SDG) aangegeven dat men overal ter wereld actie moet ondernemen om de ecologische voetafdruk te verlagen. Als het lukt om de SDG’s te realiseren in 2030 - het jaar waarop de doelen moeten zijn behaald - zijn we goed op weg om de wereld in 2050 duurzaam te voeden. Wie de SDG’s echter goed bekijkt, ziet hoe complex het is om verduurzamende voedseltransities in gang te zetten. Er moet rekening gehouden worden met 17 doelen en met de subdoelstellingen die elke SDG bevat. In totaal zijn er bijna 170 doelstellingen te realiseren. Dat is complex, maar het kan. Veel van de Millenniumdoelen voor 2000 zijn ook behaald, tegen veel verwachtingen in. Als alle landen zich achter de SDG’s opstellen, kunnen we ook die behalen.
EAT Lancet
De ‘need to act’ wordt ook in de voedingswereld gevoeld. Zo wordt geprobeerd om voedingsrichtlijnen en -beleid te ontwikkelen om mensen niet alleen gezonder te laten eten maar ook duurzamer. Een grove leidraad is ‘eet minder dierlijke en meer plantaardige voedingsmiddelen’. Het recent gepubliceerde EAT Lancet rapport is hier een voorbeeld van.2 Daarin wordt gepleit voor een meer plantaardig voedingspatroon met een klein beetje vlees en 250 gram zuivel. Dat laatste is veel lager dan de aanbevelingen in de Schijf van Vijf. De basis voor een succesvolle verduurzamende voedseltransitie ligt bij voldoende kennis over hoe je duurzaam én gezond eet en over hóe voedsel wordt geproduceerd. Daarbij moet goed onderzocht worden of een verduurzamende voedseltransitie ook ongewenste (bij)effecten heeft.
Bij een overheid die stuurt op meer of zelfs alleen plantaardige voeding, is er een groeiend risico op ondervoeding of tekorten bij groepen in de samenlevingOndervoeding en tekorten
De Nederlandse overheid zet al enige tijd in op een algemene eiwittransitie. Geprobeerd wordt om meer plantaardige eiwitten te produceren en te laten consumeren. Dit levert echter niet per definitie voordelen op voor de gezondheid. Op dit moment zien we dat de kwetsbare groepen in de samenleving op het gebied van gezondheid, moeite hebben om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Ondervoeding bij ouderen (te weinig eiwit van goede kwaliteit) en vitamine B12-tekorten bij zwangere vrouwen (te weinig dierlijk eiwit) komen steeds vaker voor.3 Bij een overheid die stuurt op meer of zelfs alleen plantaardige voeding, is er een groeiend risico op ondervoeding of tekorten bij groepen in de samenleving. We weten bijvoorbeeld dat het volgen van een veganistisch voedingspatroon heel moeilijk is. Veganisten moeten weten voor welke voedingsstoffen er tekorten ontstaan en met welke supplementen je die moet aanvullen. Bij mensen - en zeker kinderen - die zich daar onvoldoende van bewust zijn, ligt ondervoeding en in sommige gevallen erger op de loer.
Draagvlak bij veranderingen
Het introduceren van nieuwe plantaardige producten kan tot weerstand leiden bij consumenten. In Nederland zullen consumenten bijvoorbeeld niet geneigd zijn om insecten te eten. We kennen het niet en zijn er niet aan gewend. Een ander effect van een voedseltransitie is een veranderend landschap. Het kenmerkende polderlandschap van Nederland, met koeien in de wei, verandert bij een transitie naar plantaardige voeding in een landschap met graan en andere gewassen dat door wisselrotatie continu wordt bewerkt en verandert. Voor dergelijke veranderingen is draagvlak en een goede voorbereiding nodig, anders zijn ze gedoemd te falen.
Een verandering kan consequenties hebben die je niet verwacht. Een voorbeeld is de transitie van de consumptie van boter naar margarine in de afgelopen vijftig jaar. Op basis van aannames in de jaren zestig dat boterconsumptie het LDL-cholesterol zou verhogen - een risicofactor voor hart- en vaatziekten – werd er een plantaardig alternatief ontwikkeld: margarine. Na de brede promotie van margarine bleek het probleem van hart- en vaatziekten echter niet opgelost. In de jaren negentig werd duidelijk dat bij de bereiding van margarine transvet wordt gevormd. Een vetsoort die zeer ongezond is voor het hart. Het probleem van de transvetzuren werd halverwege de jaren negentig opgelost met een nieuw ingrediënt voor margarine: palmolie. Vanaf toen nam de vraag naar palmolie een enorme vlucht , hetgeen heeft bijgedragen aan veel verlies van tropisch regenwoud. Kortom: het vervangen van boter door margarine heeft geleid tot een grootschalige productie van palmolie, waarbij tropisch regenwoud is vervangen door palmolieplantages.5 Gezond en duurzaam zijn hier niet samengegaan. Het gebruik van de FAO definitie van een duurzaam voedselsysteem kan helpen dit soort bijeffecten te voorkomen.
Definitie FAO
Wat is nu precies een duurzaam voedselsysteem en hoe kan die worden bereikt? Een veel gehanteerde en bruikbare definitie van een duurzaam voedselsysteem is ontwikkeld door de Wereldvoedselorganisatie (FAO). Net als bij de SDG’s bestaat die definitie uit meerdere dimensies. Met deze FAO-definitie in de hand kan voorspeld worden of verduurzamend beleid of de introductie van nieuwe producten kans van slagen hebben. Allereerst is een voedselsysteem volgens de FAO duurzaam wanneer er een goed evenwicht is tussen 4 factoren: Voedsel en gezondheid, Cultuur, Economie en Ecologie (Figuur 1). Concreet betekent dit dat een duurzamer dieet voor een consument acceptabel kan zijn als deze gezond (1), herkenbaar en lekker (2) en betaalbaar (3) is en als deze een lagere ecologische voetafdruk heeft (4). De vier factoren fungeren als vier assen, waarbij de hoogte van de drempel het acceptatieniveau bepaalt. Zo kan het introduceren van insecten acceptabel zijn op het gebied van duurzaamheid - omdat het een beetje winst oplevert - en op het gebied van gezondheid en betaalbaarheid - omdat die wellicht neutraal zijn. Maar zal de consument er ook aan willen wennen? Die laatste drempel (cultuur) zal in Nederland vrij hoog zijn.
Alles meewegen
De FAO stelt ook dat er bij een duurzaam voedselsysteem evenwicht moet zijn op en tussen het (a) agrarisch niveau, (b) productieniveau en (c) consumptieniveau. Een verduurzaming van ons voedselsysteem kan niet worden doorgevoerd als er geen draagvlak is bij de boer. Maar ook de producent en de consument moeten er zich in kunnen vinden. De drie niveaus gecombineerd met de vier acceptatie-factoren bieden een ‘grid’ waarmee duurzame voedseltransities of -initiatieven kunnen worden gewogen (Figuur 2). De FAO-definitie is hiermee een concreet hulpmiddel in het beoordelen van verduurzamende voedseltransities. Als er rekening wordt gehouden met gezondheid, duurzaamheid, economie en cultuur en er ook op agrarisch-, productie- en consumentenniveau draagvlak is, kunnen verduurzamende initiatieven succesvol en efficiënt worden doorgevoerd. Maar als de drempel bij een van de vier assen te hoog is, is het initiatief gedoemd te mislukken.
UPDATE, 27 juli 2017, 15.00 uur: brancheorganisatie MVO (de ketenorganisatie voor oliën en vetten) wijst er op dat de tekst in het kader 'Margarine en ontbossing: hoe gezondheidsbeleid leidde tot ongewenste effecten' "de plank (on)behoorlijk misslaat." Namens DASPO, RSPO www.rspo.org en SPOC schrijft MVO:
"Margarine bestaat dit jaar 150 jaar en is dus niet “pas” in de jaren zestig van de vorige eeuw uitgevonden.
Dat het verstandig is om over te gaan naar een meer plantaardig voedingspatroon; daar is iedereen het wel ongeveer over eens. En dat gezond en duurzaam elkaar niet hoeven uit te sluiten ook.
Het door de auteurs aangehaalde EAT Lancet rapport is daar een zeer goed voorbeeld van.
Wat betreft palmolie zou het de auteurs bekend moeten zijn, dat ook daar duurzame varianten volop beschikbaar zijn via o.a. de RSPO (Round Table on Sustainable Palm Oil). In Nederland is alle palmolie, die wordt geproduceerd en verwerkt in levensmiddelen en in diervoeder (o.a. voor koeien) gecertificeerd duurzaam. In de Dutch Alliance Sustainable Palm Oil (DASPO) werken alle geledingen (met name handel/retail, levensmiddelenindustrie en diervoeder) in de palmolie-industrie in Nederland samen om het gebruik van duurzame palmolie te stimuleren. Uiteraard is ook de NZO van harte welkom om een constructieve bijdrage te leveren."
Referenties
1. Wynes S, Nicholas, K.A. The climate mitigation gap: education and government recommendations miss the most effective individual actions. Environ Res Lett. 2017;12(7).
2. Willett WC, Rockström, J., Laken, B., Springman, M., Lang, T., Vermeulen, S., Garnett, T., Tilman, D., DeClerck, F., Wood, A., Jonell, M., Clark, M., Gordon, L.J., Fanzo, J., Hawkes, C., Zurayk, R., Rivera, J.A., De Vries, W., Sibanda, L.M., Afshin, A., Chaudhary, A., Herrero, M., Agustina, R., Branca, F., Lartey, A., Fan, S., Crona, B., Fox, E., Bignet, V., Troell, M., Lindahl, T., Singh, S., Cornell, S.E., Reddy, K.S., Narain, S., Nishtar, S., Murray, C.J. Food in the Anthopocene: the EAT-Lancet Commission on healthy diets from sustainable food systems. The Lancet. 2019.
3. Denissen KFM, Heil SG, Eussen S, et al. Intakes of Vitamin B-12 from Dairy Food, Meat, and Fish and Shellfish Are Independently and Positively Associated with Vitamin B-12 Biomarker Status in Pregnant Dutch Women. J Nutr. 2018.
4. Consultants B. Menu van morgen. Gezond en duurzaam eten in Nederland. Blonk Consultants;2015.
5. https://www.jstor.org/stable/26393161?seq=1#metadata_info_tab_contents
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Joep #83, wat dat RSP doet is landrassen in stand houden door selectie. Het komt er op neer dat je uit een partij planten de best selecteert en daar zaad van wint. Als iedereen dat zelf doet dan kiest iedereen een andere beste plant want andere omstandigheden. Zo gaan die selecties uiteen lopen en krijgt iedereen zijn eigen selectie, geschikt voor die specifieke omstandigheden. Prachtig.
Maar je maakt niks nieuws, en krijgt dus geen betere rassen. Sterker nog, door inteelt loopt langzaam de kwaliteit van de populatie terug. Als een resistentie toevallig niet in jouw selectie aanwezig is zul je die dus ook nooit krijgen. Dat lijkt mij zonde en niet nodig.
#83 Joep
'Biologische producten waren er lang voordat het Bio keurmerk ermee aan de haal ging.'
Dokters waren er ook al voordat er medische universiteiten waren. Dat is geen vrijbrief om je nu arts te noemen als je geen papieren hebt. Biologisch is een wettelijk geregelde afspraak. Op misbruik staan boetes. Als je je producten biologisch noemt, zonder aan de wettelijke voorwaarden te voldoen, is dat om gratis mee te liften op de betrouwbaarheid (controles) van het keurmerk.
'Biologische groenten zien er vaak anders uit dan de Bio (AB) producten in de supermarkt. Door de wortelvlieg aangetaste, kromme, vertakte doch zeer geurige wortels worden grif verkocht. Als je de sla in de koelkast legt gaat de vreterij van ongedierte gewoon door..'
Tussen wormstekige worteltjes en de glimmende supermarktbio zit een pracht aan uitstekende producten. Ik haal het niet in mijn hoofd zwaar zieke en aangevreten groenten te leveren. Een klein beetje aantasting moet wel kunnen.
'de zeer smakelijke, super-zachte tomaten nagenoeg zonder water of lucht en zaadlijsten, hebben meestal een geelgroene of gebarsten kraag.'
Die kraag, dat komt hier waarschijnlijk door hoge temperaturen tijdens het afrijpen buiten. Het gaat dan om tomaten die helemaal rijp mochten worden aan de plant. Als je ze iets onrijp plukt (zoals voor de supermarkt) krijg je dat verschijnsel niet.
Marco #82, september/oktober ben ik ook in Frankrijk alwaar ik zoveel mogelijk direct van de producteur betrek. Ik kan je aanraden om een 'marché des producteurs', te bezoeken. Je vindt daar geen avocado's, sinaasappelen, maar vooral lokaal geproduceerde producten, ook zuivel vlees en eieren.
Op deze markten zoals Croix-Rousse in Lyon iedere ochtend, Uzes woensdagochtend (mijn favoriet), Barjac, zie ik veel lokale biologische producten die buiten de supermarkten om worden aangeboden en door de telers zelf worden verkocht. Ieder jaargetijde andere producten. Let op, onder biologische producten wordt hier vaak iets anders verstaan dan producten met een Bio keurmerk (AB). Biologische producten waren er lang voordat het Bio keurmerk ermee aan de haal ging. Biologische groenten zien er vaak anders uit dan de Bio (AB) producten in de supermarkt. Door de wortelvlieg aangetaste, kromme, vertakte doch zeer geurige wortels worden grif verkocht. Als je de sla in de koelkast legt gaat de vreterij van ongedierte gewoon door, en de zeer smakelijke, super-zachte tomaten nagenoeg zonder water of lucht en zaadlijsten, hebben meestal een geelgroene of gebarsten kraag. Maar onontbeerlijk voor een tomaten carpaccio die niet uiteen valt.
> Fragmenten uit de brochure van de winkelketen Biocoop (pdf), in de gauwigheid vertaald met www.DeepL.com/Translator.
Het Réseau Semences Paysannes (RSP), dat in 2003 werd opgericht op initiatief van de Franse biologische en biodynamische landbouw, verenigt meer dan vijfenzeventig organisaties die alle betrokken zijn bij initiatieven ter bevordering en verdediging van de gecultiveerde biodiversiteit en de daaraan verbonden knowhow. Naast de coördinatie van lokale initiatieven werkt het RSP aan de ontwikkeling van collectieve beheers- en beschermingsmethoden voor boerenzaden (Maisons des Semences Paysannes) en aan de wetenschappelijke en wettelijke erkenning van boerenpraktijken voor de productie en uitwisseling van zaden en planten.
Lokale zaden, door en voor boeren!
Het zaad van de landbouwers wordt op natuurlijke wijze vermeerderd en geselecteerd op boerderijen en in tuinen die in de boeren-, biologische of biodynamische landbouw worden bedreven.
Waarom zouden ze beschermd en verder ontwikkeld moeten worden?
Het hergebruik en de uitwisseling van zaden en zaailingen door boeren vormen de basis van duizenden jaren landbouw. In de 20e eeuw werden in de westerse landen boerenzaden geleidelijk vervangen door industriële zaden die afhankelijk waren van chemische meststoffen en pesticiden. Zo is bijvoorbeeld 80% van de groenterassen die 50 jaar geleden in Frankrijk op de markt werden gebracht, uit de officiële catalogus verdwenen. Sommige amateur-tuiniers en pioniers in de landbouw-ecologie bleven echter hun eigen zaden bewaren en produceren. Dit werk ligt aan de basis van de huidige heropleving van deze groenten, fruit en granen waarvan we dachten dat ze verdwenen waren.
Boerenzaden = gecultiveerde biodiversiteit!
Het is omdat de zaden van de boeren zich ontwikkelen, kunnen ze zich zonder het gebruik van synthetische chemische inputs aanpassen aan verschillende grondsoorten. RSP-leden werken met zogenaamde "populaties" met een brede genetische diversiteit: binnen dezelfde populatie hebben planten zichzelf onderzocht, maar ze zijn allemaal verschillend. Sommige hebben een zeer goede opbrengst onder gunstige omstandigheden. Andere, minder productieve, bieden een betere voedingskwaliteit of, meer resistent, zorgen voor voldoende productie in het geval van risico's. Uit deze diversiteit kunnen de landbouwers elk jaar planten selecteren die aangepast zijn aan hun omgeving. Het is dit fundamentele beginsel van de landbouw dat de bron is van de gecultiveerde biodiversiteit.
Tegen het patenteren van het leven!
Het 'Réseau Semences Paysannes' roept op tot de erkenning en bescherming van het recht van boeren om hun zaden te sparen, opnieuw te zaaien, uit te wisselen en te verkopen. Het verwerpt de octrooiering van levende organismen en elke vorm van particuliere toe-eigening van zaden.
...en voor producenten in AB?
Biologische boeren of biologisch-dynamici willen meer uitdrukking geven aan de terroirs. De meeste rassen op de markt zijn echter het resultaat van industriële selecties die niet aangepast zijn aan de biologische productiemethode. Bijvoorbeeld, F1 hybriden: productief in het eerste jaar, verliezen ze hun initiële kracht als ze het volgende jaar worden verwijderd. Landbouwers moeten dan zaden terugkopen: aanpassing aan de bodem is niet meer mogelijk, het gebruik van productiemiddelen is noodzakelijk, en onder deze rassen zijn er "gecacheerde GGO's", die niet onderworpen zijn aan de GGO-regelgeving (zie doos oude kool). Door de promotie van producten op basis van zaaigoed van landbouwers wil Biocoop haar engagement tegen GGO's voortzetten en een echt alternatief voor producenten en consumenten bevorderen.
De RSP, ondersteund door Biocoop, heeft een proces in gang gezet om producten op basis van pay-sannes zaden te identificeren. Dit werk zal de consument in staat stellen zich gemakkelijker te bevoorraden en de keuze te maken voor een gezonde, gevarieerde en natuurlijk AB-voeding. Daarnaast is deze aanpak gericht op een betere promotie van deze producten en is het een hefboom om het aanbod van boerenzaden te ontwikkelen. De Maisons des Semences Paysannes en enkele zaadverwerkers die lid zijn van de RSP organiseren zich al om aan de behoeften van de producenten te voldoen.
RSP-leden ontwikkelen onderzoeksprogramma's om zaden te identificeren die zijn aangepast aan boeren- en biologische praktijken. In tegenstelling tot de industriële selectie gaat dit participatieve onderzoek uit van de behoeften van de boeren, maar ook van de consumenten, en associeert hen van meet af aan met wetenschappers. Zaden worden gereproduceerd en geëvalueerd op de akkers van de boeren volgens criteria die door iedereen zijn gedefinieerd (smaak, voedingswaarde, ziekteresistentie, vroegrijpheid, esthetiek, enz.). Biocoop en het RSP-plan hebben tot doel een belasting in te voeren op producten van F1-hybriden, die zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van nieuwe participatieve veredelingsprogramma's. De belasting zal worden geheven op producten van F1-hybriden.
(ik zal maar weer even stoppen, want de meeste FL lezers hebben hier weinig aan)
Joep Goossens,
"Langzaam draaiende maalstenen". Ik had maismeel nodig voor mijn koeien en de locale molenaar was nogal wat duurder dan de handel, hij heeft mij toen verzekerd dat omdat hij met langzaam draaiende maalstenen werkt de temperatuur in het meel niet zo hoog oploopt t.o.v. bijv. industrieele hamermolens (tot meer dan 80 graden). Doordat de temperatuur niet zo hoog opliep bleven mineralen en sporenelementen beter behouden en verteerbaar/opneembaar volgens hem en zouden de dieren het beter doen en meer glans op de vacht krijgen.
Ik kan bovenstaande niet met "bewijzen" onderbouwen maar ik denk en uit ervaring weet ik inmiddels dat het waar is.
Per toeval liep ik enkele maanden later via internet tegen een machinehandelaar in Oost-Duitsland aan die een vrijwel nieuwe pletmolen had staan uit een failliet groot varkensbedrijf. Pletten gaat via hetzelfde principe als langzaam draaiende maalstenen en er komt nauwelijk warmte in het meel, bovendien zijn droge maispitten beter te bewaren zonder verliezen en smaakbederf dan maismeel.
Anderen,
Voorzover ik weet mag gebruik van eigen zaaizaad niet, wellicht in de biologische teelt vanwege gebrek aan gecertificeerd zaaizaad wel. Een van de komende weken moet ik nog naar Frankrijk en dan zal ik het eens navragen.
Je mag wel zelf zaad winnen en het gebruiken. Je mag het alleen niet verhandelen. Omdat het geen beschreven ras is met stabiele uniforme eigenschappen en dus niet in de rassenlijst staat. Het is een zogenaamd landras.
De aanpassing van de regels voor bio houdt in, dat vanaf 2021het gebruik van aangekocht zaad van landrassen wel in de biologische teelt is toegestaan.
Voor onze groenten gebruiken we zowel officiele rassen, landrassen als zelf gewonnen zaadgoed. Soms is het ene beter, soms het andere. Zaadveredeling is een specialistisch vak. Ik maak graag gebruik van de resultaten van mensen die met een engelengeduld verbeteringen tot stand brengen.