Stevig met beide voeten op de grond. Zo stond landbouwminister Gerda Verburg voor een tot de nok gevulde Rode Hoed. Een vol uur lang ging ze druk gebarend in debat met de zaal. Kreeg zelf blosjes op haar wangen van een complimentje uit het publiek. Maar, daar ging het haar allemaal niet om. Gewoon eten is duurzaam eten, was haar credo.
“Zijn we als consumenten niet verschrikkelijk doorgeschoten in ons eetpatroon?”, vraagt zij zich af. Verburg trok de vergelijking met de financiële sector, waar de kredietcrisis ons heeft geleerd dat bankiers gewoon moeten bankieren. Consumenten moeten volgens haar weer gewoon gaan eten. Aan de ene kant van de wereld hebben 1 miljard mensen een probleem met obesitas, terwijl er evenveel mensen ergens anders honger lijden.
Verburg zelf weet nog hoe het moet. Boerenkool, daar moet een nachtvorstje overheen zijn gegaan. Maar die kennis verdwijnt als mensen te ver van hun voedselbron af komen te staan.
Helemaal ernstig vindt ze verspilling van voedsel. Eén op de vijf boodschappentassen verdwijnt in de prullenbak. Daar wil ze dus iets aan doen, samen met burgers en ondernemers. Die verspilling moet in 2015 met 20% zijn teruggebracht. Nu, dat moet toch makkelijk te doen zijn, denk ik dan. Ook al is het de vraag of het nu om boodschappentassen gaat of om overschotten uit de horeca.

Bewuste burgers
Weer even terug naar de duurzame landbouw. Verburg vindt dat het de mensen helpt hun band met voedsel te verbeteren. Je kweekt er bewuste burgers mee. Maar daar is natuurlijk meer voor nodig. Paul Rosenmüller’s convenant overgewicht blijkt na vijf jaar maar bijzonder weinig effect te hebben geresulteerd. Reden voor Dick Veerman om de stelling te poneren dat convenanten leiden tot tranen. ‘Mee eens, tranen van geluk” vindt Verburg. Maar daar komt ze niet zo maar mee weg. Na wat pingpongen over en weer –Rottenberg schonk nog een glaasje water voor haar in- kan ze er toch in mee gaan dat er meer democratische controle nodig is. Discussies vinden te veel achter de gordijnen plaats en dat moet meer en plein public gebeuren.

Supermacht
Nog steeds blijft het moeilijk om duurzaamheideisen te omschrijven. Ook in dit debat bleef dat weer een beetje zweven. Maar als je ze oplegt aan producenten, dan moeten die producenten ook eerlijk betaald krijgen voor hun inspanningen. Verburg blaast, scherpt haar nagels en haalt uit naar de retail. “Supermarkten moeten verstandig omgaan met supermacht.” Initiatieven op gebied van duurzaamheid van Jumbo en Plus prijst ze, maar de vraag van Albert Heijn om wetgeving wijst ze resoluut van de hand. “Als je in staat bent om zo’n concern op te bouwen moet dit ook geen probleem zijn. Adel verplicht.” Sommigen in de zaal denken even dat de minister ‘Ahold’ zegt.

Misleidende informatie
En dan al die labels en keurmerken. Bert Ruitenbeek poneert de stelling dat consumenten recht hebben op compacte, integrale, betrouwbare en begrijpelijke informatie over gezond en duurzaam voedsel –op zich al een zin om ernstig over te struikelen – krijgt bijval. Hij vraagt de overheid om daarin de regie te nemen. Verburg sputtert tegen. “Duurt te lang’, vindt ze “En moet ook nog internationaal.” Professor FritsMuskiet is er duidelijk over: “Artikelen in de supermarkt bevatten misleidende informatie. Draai er niet omheen. Geef de burger objectieve informatie en laat de wetenschap er dan maar over kibbelen wat wel of niet gezond is. Geef bijvoorbeeld aan of er meer zout in een product zit dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.” Zo haalt hij met één mooie zin het hele ‘Ik kies bewust’ logo onderuit.

Schop onder de kont
Welles nietes wordt de stelling van Wouter van der Weijden, waarbij hij aangeeft dat de neoliberale agenda schadelijk heeft uitgepakt voor miljoenen boeren in Afrika. Natuurlijk komt het voorbeeld van de gedumpte kipvleugeltjes naar boven drijven. Ook de fair trade projecten krijgen aandacht, waarbij maar een deel van de boeren toegang krijgt tot de markt en vooral de deviezen belangrijk blijken te zijn.
Verburg geeft toe dat er jarenlang niet is geïnvesteerd in ontwikkelingssamenwerking gericht op de landbouw, maar dat zij in Europees verband en samen met Klink nieuw beleid maakt. Toch blijft ze vasthouden aan haar standpunt dat regeringsleiders in die landen een flinke ‘schop onder de kont’ nodig hebben en moeten investeren in hun eigen boeren. Tegenhouden van de vliegende kipresten ziet ze niet zitten. Overigens is Marijke Vos het niet met haar eens. “Door het dumpen van deze producten maken we het die landen wel moeilijk. Ze krijgt er applaus voor. Dus die vleugeltjes moeten we zelf maar opeten, bij de borrel of in de frikadellen die we niet meer mogen eten. “Of de kip eindelijk eens modern verwaarden met een nieuwerwetse ‘galantine’ en de botresten weer naar de varkens’, meent Dick Veerman met bijval van Pierre Wind, hoewel hij weet dat dit niet overal bespreekbaar is. Jammer, vindt hij, ‘want zo maak je van een bulk basisproduct zonder marge een product met marge dat kippenhouders meer geld voor een vrolijker kippenleven kan laten verdienen.’

Zwevend
Wat me vooral bij blijft van deze avond is toch het zwevend blijven van het begrip duurzaamheid en de aanpalende logo’s. Geen keiharde afspraken, maar wel een betrokken minister, die een tas vol huiswerk mee kreeg. Ook valt het me weer op hoe groot de afstand is tussen boer, tuinder en burger. Voor mij was de opmerking van Jaap Hoek Spaans een eye-opener. Boeren en tuinders willen namelijk nogal eens snel door de bocht concluderen dat ze niet worden begrepen door de consument. Dat het probleem van de kloof aan de andere kant ligt. Deze boer noemde het initiatief om boeren in Nederland meer als burgers te laten denken. “Ik zie dat boeren zich daardoor anders gaan gedragen.”
Een andersom aanpak dan het sentiment in Boer zoekt vrouw, denk ik dan. Daarin valt me namelijk zo vaak het wereldvreemde gedrag op van een groep mensen die vooral de bescherming van elkaar zoekt. Daar overbrug je geen kloven mee.
Dit artikel afdrukken