Toezicht op veiligheid, hygiëne en je-aan-de-regels-houden is in Nederland niet altijd in handen van overheidsinstanties. In veel gevallen zijn er certificerende instellingen die toezichtstaken uitvoeren en zo de overheid ontlasten. Een drietal inspectiediensten van de overheid, de NVWA, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Inspectie SZW, namen de certificerende instellingen (CI's) onder de loep. Zij publiceerden het rapport 'Signalering certificering en toezicht'.

Uit het rapport blijkt dat de CI's regelmatig tekort schieten in hun controletaken. Minister Kamp van Economische Zaken schrijft daarom in een begeleidende brief aan de Tweede Kamer dat "Certificatie dus niet in de plaats van nalevingstoezicht en handhaving [kan] komen.” Dat meldt EVMI.

41% 'niet terecht'
De NVWA analyseerde de inspectieresultaten van 1950 levensmiddelenproducenten, waarvan ongeveer 90% gecertificeerd was. Bij een steekproef bij 529 van de gecertificeerde voedselverwerkers bleek 41% van de verleende certificeringen niet terecht te zijn.

In 32% van de gevallen was er sprake van een overtreding die tot een schriftelijke waarschuwing of boete zou leiden, bij 9% was sprake van stelselmatige overtreding. De NVWA meldt: "Ook hier treden CI’s niet altijd adequaat op en/of nemen geen passende maatregelen; een instrument als onaangekondigde inspecties wordt niet gehanteerd en het ontbreekt ook hier aan uitwisseling van informatie naar de toezichthouder. Uit nadere analyse van het gegevensbestand blijkt dat deze resultaten ook zichtbaar zijn bij de CI’s met het grootste marktaandeel.”

De inspectiediensten kaarten in hun rapport tevens aan dat de CI's aan kwaliteit ingeleverd hebben. Dat komt omdat zij zo goedkoop mogelijk moeten werken in de huidige economische omstandigheden en helaas blijkt 'certificatie niet geschikt is om fraude en andere malafide praktijken aan te pakken.'

Ondanks de geconstateerde tekortkomingen heeft certificatie wel degelijk toegevoegde waarde. De gezamenlijke inspectiediensten hebben daarom een aantal criteria geformuleerd waaraan afspraken over aangepast toezicht op basis van certificatie moeten voldoen. Ook geven de rijkstoezichthouders aan te blijven investeren in het maken van afspraken en uitwisseling van informatie met de betrokken bedrijven en instellingen.

Beide partijen hebben en houden verantwoordelijkheid
Minister Kamp onderschrijft dat beide partijen een verantwoordelijkheid hebben en houden: "Zoals bedrijven verantwoordelijk zijn voor de naleving van wet- en regelgeving, zo zijn inspectiediensten verantwoordelijk voor het toezicht hierop. Wanneer bedrijven certificaten bezitten, houdt de verantwoordelijkheid van toezichthouders niet op. Wel kan dit een rol spelen bij het effectiever en efficiënter inrichten van het (risicogebaseerde) overheidstoezicht.”

Fotocredits: 'certificate of delayed arrival', Toshiyuki IMAI
Dit artikel afdrukken