We zien graag koeien in de wei omdat het zo'n mooi oer-Hollands plaatje geeft. Omdat NGO's hen erop wijzen, willen consumenten meer koeien buiten. Door die maatschappelijke druk betalen zuivelbedrijven boeren een premie voor weidegang. Zo komt het dat vorig jaar weer 2% meer melkkoeien de Nederlandse weilanden van dat mooie plaatje voorzagen.

In totaal komt 68% van het totale aantal dieren buiten. Volgens de doelstelling van de Nederlandse zuivelsector moet in 2020 81,2% van de koeienboeren zijn dieren minstens 6 uur per dag, 120 dagen per jaar buiten laten grazen, schrijft Trouw.

Waarom komen niet alle koeien buiten?

De grafieken laten een gestaag stijgende lijn zien van 280.000 stalkoeien in 2006 (tegen toen 1,14 miljoen weidekoeien) naar 540.000 stalkoeien in 2017 (en zelfs 610.000 in 2016)
Boeren zijn niet altijd voorstander van weidegang of veel buiten zijn van de dieren. Ze hebben geïnvesteerd in moderne stallen met comfort voor de dieren en waar de veestapel optimaal te managen is. Buiten grazen brengt risico's met zich mee. "Dat buiten grazen goed voor de gezondheid is, staat niet vast. Een koe kan bijvoorbeeld ziek worden van mest op het gras dat ze eet. En voldoen aan het beeld van het Hollandse cultuurlandschap is voor veel boeren gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als een wei ver van de melkstal ligt, of aan de overkant van een drukke weg, is het weiden van de koeien lastig te organiseren," aldus diezelfde Trouw.

Dubbel zoveel koeien op stal
Kijk je wat beter naar de CBS-cijfers dan verandert je beeld van de koe in de wei. In de provincie Noord-Holland blijkt 94% van de koeien buiten te lopen. In Flevoland is dat 39%. Hoewel 1,16 miljoen koeien in de wei indrukwekkend klinkt, bleef hun aantal steken op 68% van de 1,7 miljoen melkkoeien in Nederland. Die 68% is natuurlijk niet gering, maar in 2010 graasden al (of liever: nog) 1,10 miljoen koeien in de wei. Zij maakten toen gezamenlijk zo’n 75% van de melkveestapel uit.

En kijk nog eens wat verder achteruit naar die CBS-cijfers. Sinds 2006 neemt het aantal koeien dat op stal gehouden wordt, alleen maar toe. De grafieken laten een gestaag stijgende lijn zien van 280.000 stalkoeien in 2006 (tegen toen 1,14 miljoen weidekoeien) naar 540.000 stalkoeien in 2017 (en zelfs 610.000 in 2016). Het gaat om een verdubbeling.

Meer koeien in de wei? Jazeker, maar vooral ook veel meer koeien in de stal.

Nederland ging van 10,8 miljoen varkens in 1998 naar 8,7 miljoen in 2017, een daling van bijna 20% in 20 jaar tijd
Vier provincies herbergen 90% van alle varkens
Zet dat eens naast de varkens. Die komen niet buiten omdat we gewend zijn varkens binnen in de stal te houden vanwege de voedselveiligheid en ruimte die er in ons land is. Het aantal 'varkenseenheden' in Nederland daalde volgens het CBS tussen 1998 en 2017 met 2,145 miljoen eenheden. Nederland ging van 10,8 miljoen varkens in 1998 naar 8,7 miljoen in 2017, een daling van bijna 20% in 20 jaar tijd. De daling was het sterkst (15%) in de 5 jaar na de varkenspestcrisis in 1997/1998. Sinds 2003 heeft de afname van het aantal varkenseenheden zich gestaag voortgezet.

De meeste varkens leven in de vier provincies Noord-Brabant, Gelderland, Limburg en Overijssel. Die hebben 90% van het aantal varkenseenheden binnen hun grenzen. Hoewel de dichtheid van het percentage varkens vergeleken met 1998 (89%) vrijwel gelijk is gebleven, verblijven er wel 1,8 miljoen minder varkens in deze varkensdichte provincies, constateert het CBS. Die varkens zie je maar zelden in de wei of modder vanwege dat ruimtegebrek. Voor varkens geldt met name in de meest varkensdichte provincies een heel andere maatschappelijke druk: minder. Geconstateerd moet worden dat daarmee toch voortgang is gemaakt.
Dit artikel afdrukken