En natuurlijk vallen ze dan niet netjes zacht op de aarde, maar butsen ze op de tegels, of spietsen ze zich op de rand van de (metalen) bak. Beschadigde peren dus, die je niet meer kunt bewaren. En teveel om in één keer allemaal op te eten. Gelukkig zijn er mooie oplossingen. In dit geval maakte ik een "val-peren-tarte-tatin".

Het recept is eenvoudig: je maakt een korstdeeg van 200 gram bloem, 100 gram boter, 1 ei, snuf zout en een beetje suiker (ik schat dat ik er 20 gram of zo bij gedaan heb). Dit deeg laat je een uurtje in de koelkast rusten.

Dan de peren: ik schilde ze en sneed ze in parten, de beschadigde stukken kon ik zo mooi verwijderen. Daarna deed in mijn tarte-tatinpan (die ben ik gelukkig rijk) een laagje lavendelsiroop met een flinke hoeveelheid suiker (100 gram ofzo). Dat liet ik even lekker borrelen en inkoken, daarna legde ik de perenparten erin in een mooi patroon. Een kwartier laten inkoken (het was vrij veel vocht) en de peren begonnen te carameliseren, de kookbubbels werden dikker en kleurden heel licht. Een 25 gram boter in vlokken erover verdelen en nog even door laten carameliseren - wel oppassen dat ze niet aanbranden natuurlijk!
Tijd om het deeg uit te rollen - ik doe dat altijd door het tussen twee laagjes folie plat te drukken tot het gewenste formaat. Daarna de pan van het vuur, het deeg er over verdelen, inprikken en 20 minuten in een (voorverwarmde) oven op 180 graden.

Heerlijk! Ik had nog net één stukje over voor de foto. Het is inmiddels ook op.
Dit artikel afdrukken