Nederland excelleert met hoge productiecijfers in de landbouw, maar het imago op het gebied van de voedselkwaliteit kan beter. De smaakmarkt is een groeimarkt in Nederland, die ondernemers nog genoeg ruimte biedt om hun marktaandeel te vergroten.
De overheid kan deze beweging bevorderen door meer te sturen op voedselkwaliteit. Door de ontwikkeling van smaakvolle producten te verbinden aan natuurlijk kapitaal ligt er een kans om het ondernemen met natuurlijk kapitaal te stimuleren. Overheidsinstrumenten die dit doen, bestaan al. Zo zou de Rijksoverheid meer gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om voedsel met oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele specialiteiten en landbouwproducten te beschermen via AOP/BOB/GTS [beschermde oorsprongsindicaties, DV]. Een dergelijke bescherming draagt bij aan het ondernemerschap en de diversiteit binnen het landbouwsysteem.


Dat schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving in een deze week uitgekomen advies. In een 70 pagina's tellend rapport staat iets heel simpels zonder dat het benoemd wordt.

Ingewikkeld gedoe
Nederland is wereldberoemd om zijn hoogproductieve landbouw. Die werd een model voor de hele wereld. Het is alleen veel te duur en veel te vervuilend als landbouwmodel voor het dure en dichtbevolkte Nederland geworden. Daarom moeten we nodig overstappen naar Gucci-eten. Dat kunnen mensen hier immers best betalen. Wie het niet kan betalen, krijgt ook een lekker kippetje, maar dan uit bijvoorbeeld Oekraïne waar de toekomst van Nederland inmiddels vlees is geworden. Niet voor niets is de echte megakippenfabriek MHP uit dat land volledig uitgerust met Nederlandse kennis, technologie en Rabobankleningen.

Wat is het toch raar dat er 70 pagina's ingewikkeld gedoe over een 'duurzame' en 'betekenisvolle' landbouw in Nederland voor nodig zijn om dat verholen te zeggen. Het PBL bedoelt doodgewoon dat we in Nederland alleen nog eten met betekenis (dat woord staat centraal in een van de consultantsplaatjes in het rapport) voor rijke mensen kunnen maken. Dat is Gucci-eten. Betaalbaar eten om gewoon te eten, wordt binnen afzienbare tijd in het buitenland gemaakt.


Raadsel
Staatssecretaris Van Dam gaf deze week nog een paar miljoen uit voor innovatie vanuit het oude model. Niet teveel dus. Natuurlijk weet onze regering ook waar het heen gaat. Een systeem met voldoende lokaal eten, schrijft directeur Aldrik Gierveld van Van Dams ministerie in het voorwoord van het PBL rapport. Nederland exporteert zo'n 80% van zijn te dure productie en wil daarom in kennisexport. Hoe je die ontwikkelt en als blijvend gewild product up-to-date houdt in een landje dat teruggaat naar eten van 'om de hoek' is een raadsel. De consumentenwereld die gevoed moet worden, wil betaalbaar eten. Geen eten met betekenis. We ontwikkelen hier waar elders geen vraag naar is.

Te laat
Let's face it. We hebben onze kennis allang verkocht aan partijen die het kunstje niet alleen hebben gekopieerd maar inmiddels zo ver door hebben weten te voeren dat ze noodzakelijk ook de verdere ontwikkeling van die kennis zullen overnemen, cq. daar allang mee begonnen zijn. In opdracht van een lange traditie heeft Van Dam de mond vol van export van innovatieve kennis en technologie. Waarom die gevraagd blijft worden door de rest van de wereld, is inmiddels volstrekt onduidelijk. Ook beleidsman Gierveld en het PBL hebben er niets over te melden. Het is dan ook waarschijnlijker dat we allang uitverkocht zijn, maar graag nog even zwelgen in het verleden.

We zijn te laat begonnen met het opbouwen van productie en verwerking in het buitenland en moeten nu genoegen nemen met wat gepiel in onze eigen achtertuin. Het land dat 80% van zijn eigen productie exporteert, heeft zijn toekomst achter zich. We stappen nog even over op export van kennis tot ook die definitief achterhaald is. Voor de overblijvende Nederlandse boeren is het prima nieuws. Aan Gucci-eten met betekenis valt prima te verdienen zolang Nederland een welvarend land is. Daar heeft het PBL gelijk in.
Dit artikel afdrukken