De rechter eist dat als je ergens extra stikstofuitstoot en –depositie op stikstofgevoelige natuur wil toestaan, bijvoorbeeld voor een bedrijfsuitbreiding of woonwijk, hier reductie van die uitstoot ergens anders tegenover moet staan, zodat de neerslag van stikstof op de natuur niet toeneemt. Of dat je laat zien dat de natuur er geen last van heeft. De rechter heeft nergens geëist dat de stikstofdepositie in 2030 in een groot deel van het land onder de kritische depositiewaarden moet zitten.

Het kabinet dwingt zichzelf door aanscherping van de doelen in de stikstofwet af dat richting 2030 in 75% van de stikstofgevoelige natuur de depositie onder de kritische depositiewaarden uitkomt. De hoop is dat hoe meer gebieden onder de kritische depositiewaarde komen, hoe minder projecten last hebben van juridisch stikstofgedoe (omdat de natuur dan in theorie geen last meer kan hebben van stikstof). Dat is echter een zaak van lange adem, waarbij ook in 2030 een deel van Nederland te maken blijft houden met overschrijding van kritische depositiewaarden. Wat ons betreft een uitzichtloze route, ten koste van boerenbedrijven en het landelijk gebied.

De SGP ziet de volgende oplossingsrichtingen voor zich, als bouwsteentjes voor beter stikstofbeleid.

Korte termijn
Om gehoord de rechter het land de komende jaren niet op slot te laten staan, moet je twee dingen doen. Je moet duidelijk in beeld hebben hoe de natuur zich ontwikkelt, zodat er ruimte is voor vergunningverlening in die gebieden waar de natuur de goede kant op gaat ondanks een hoge depositie of waar stikstof niet zozeer het probleem blijkt te zijn. Hier is onvoldoende aandacht voor. Verder moet de opbrengst van uitstootreductie eerst gereserveerd worden voor het legaliseren van PAS-knelgevallen en voor het van slot halen van het land. De rest is dan voor de natuur. En niet andersom, zoals het kabinet nu doet. Dat laatste vraagt de rechter niet, maar willen kabinet en coalitie zichzelf opleggen. De aanscherping van de stikstofwet moet dus van tafel.

De focus op kritische depositiewaarden moet losgelaten worden. Bestaande natuurdata en nieuwe natuur- en bodemdata moeten een belangrijkere rol krijgen. Het gaat uiteindelijk om de natuur en niet om de stikstof
En verder moet je willen investeren in emissiereductie op het boerenerf (innovatie + managementmaatregelen) in plaats van in opkoop/onteigening, incl. ruimte voor provincies om hierop in te zetten. Den Haag kan een voorbeeld nemen aan de aanpak in Gelderland en de regio FoodValley. Het levert meer emissiereductie op voor minder geld. En je investeert in de bedrijven die willen blijven.
We moeten niet langer rekenen op detailniveau , zoals geadviseerd door de commissie Hordijk. Dus niet tot drie cijfers achter de komma en/of niet op hectareniveau, maar op habitatniveau. Dit houdt een deel van de woningbouwprojecten en PAS-knelgevallen uit de wind en geeft meer flexibiliteit bij het tegenover elkaar wegstrepen van depositietoe- en afnames.

De focus op kritische depositiewaarden moet losgelaten worden. Bestaande natuurdata en nieuwe natuur- en bodemdata moeten een belangrijkere rol krijgen. Het gaat uiteindelijk om de natuur en niet om de stikstof. Ook nu al gaat de rechter akkoord met projecten met stikstofdepositie als aangetoond wordt dat de natuur er geen last van kan hebben.

Het kabinet doet alsof het wiel weer opnieuw uitgevonden moeten worden met natuurdoelanalyses en gebiedsplannen. De praktijk is dat er al jaren gewerkt wordt en maatregelen genomen zijn op basis van gebiedsanalyses en beheerplannen. De positieve effecten daarvan mogen ook wel eens geïncasseerd in plaats van genegeerd worden.
Bij kustgebieden kan de meetcorrectie voor ammoniak uit zee (bovenwaartse bijstelling van berekende deposities) vooralsnog weggelaten worden uit de depositieberekeningen. Er is hier waarschijnlijk sprake van meet- in plaats van modelfouten. Dan is in de kustgebieden minder sprake van overschrijding van kritische depositiewaarden en komen woningbouwprojecten minder vaak in de problemen.

Langere termijn
We moeten samen met de landbouw en andere sectoren werk maken van verlaging van emissies en deposities. Dat draagt bij aan natuurherstel. Maar wel met de boer aan het roer, en niet Den Haag. Om de kansen voor emissiereductie te benutten moet ingezet worden op doelvoorschriften in combinatie met real time metingen en/of een afrekenbare stoffenbalans. We zien bijvoorbeeld een win-win-situatie bij directe afvoer van dagverse (drijf)mest in combinatie met monovergisting en productie van groene stroom en biogas. Het levert zowel reductie van ammoniak- en methaanemissies op als stroom en biogas. En ga zo maar door.
Tegelijkertijd moet gewerkt worden aan goed natuurbeheer, met onder meer grazende schapen op de hei en aan benutting van de kansen voor agrarisch natuurbeheer.
Dit kan op basis van constructieve gebiedsprocessen zo ingevuld worden dat én de boeren perspectief krijgen én de natuur erop vooruit gaat.
Dit artikel afdrukken