Er was recent veel aandacht op Foodlog en V-Focus over de mestwetgeving. De theoretische berekeningen waarop Ruimtelijke Ordeningsbesluiten worden genomen en de metingen van uitstoot in de natuur blijken ver uiteen te lopen. Het zorgde voor de nodige verhitte discussies in de politiek.

Inmiddels blijkt ook staatssecretaris Sharon Dijksma, verantwoordelijk voor het mestdossier, kritische vragen te stellen: waarom liggen de metingen in de natuur en die van het model waarmee de ammoniakuitstoot per bedrijf wordt berekend zo ver uit elkaar? Het stellen van die vraag was aan de zijde van de overheid zelf taboe geworden. Ze stuurde gisteren de zogenaamde Quick Scan van het gehanteerde rekenmodel naar de Kamer.

Niet empirisch
Het hoge woord is er volgens Boerderij uit: wetenschappers en andere deskundigen weten het niet meer. Ze adviseren 'meer onderzoek'. Tevens benadrukken zij dat de beschikbare modellen internationaal gezien de best mogelijke zijn. Het mestdossier en de meetmethoden vormen al twee decennia onderwerp van discussie. Gisteren schreef Jaap Hanekamp op Foodlog dat het mestonderzoek is vastgelopen in zijn eigen denkwereld en de facto totaal voorbijgaat aan empirische feitelijkheid.
De Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) spreekt niet over het type onderzoek dat nu gedaan zou moeten worden zodat niet beoordeeld kan worden of het empirischer zal zijn.

Ondanks de onzekerheid wil de staatssecretaris maatregelen nemen waar boeren ongelukkig over zijn, terwijl het Planbureau voor de Leefomgeving betwijfelt of de nieuwe PAS (de Programmatische Aanpak Stikstof, die de depositie van uitstoot moet reguleren) gunstig zal uitpakken voor de natuur. De balans in het dossier lijkt nog steeds ver te zoeken.

Fotocredits: Sharon Dijksma, PvdA
Dit artikel afdrukken