Mijn eerste groentetuin was klein, heel klein. Het begon op de lagere school met een bakje watten, waarop de onderwijzer tuinkerszaadjes had gestrooid. Na enkele dagen kwamen de eerste sprietjes al op.

Overgewaaid uit het Verre Oosten waren kiemgroenten en microgroenten in die tijd al populair in het alternatieve voedingscircuit. Maar wat ooit het prerogatief van geitenwollensokkendragers was, is de laatste jaren ineens helemaal hip en happening en hard op weg mainstream te worden. Superfoods heten het ineens. Ze zouden über-gezond zijn, barstensvol vitamines zitten, grote hoeveelheden vezels, flavonoïden en wat niet meer.

kiemgroenten superfood2


Superfoods?
Daar valt wel iets op af te dingen. Het is inderdaad waar dat de hoeveelheden vitamines iets toe nemen, net als de kortere suikerketens en essentiële vetten. Maar de netto voedingswaarde neemt af. De ouderplant heeft in de zaden energie opgeslagen, meestal in de vorm van lange koolhydraten, maar soms ook als vetten en eiwitten. Ontkiemende zaden, het prille begin van nieuwe planten, hebben die energie nodig om te groeien. Wat je eet is minder voedzaam dan het oorspronkelijke zaadje. Pas als het steeltje en de kiemblaadjes gevormd zijn begint het plantje door fotosynthese zelf energie te produceren.

Wie gezond en lekker wil eten kan zich makkelijker tegoed doen aan volgroeide groenten. De waarde van kiemgroenten zit vooral in de textuur en de smaak.
Daar komt bij dat kiemgroenten voor een groot deel uit water bestaan. Ontkiemende zaden nemen vele malen hun gewicht aan water op. Daardoor lijkt het misschien veel, maar wat je eet is vooral een hapje water. Al nemen de vitamines en flavonoïden van de zaden iets toe, de relatieve hoeveelheden per gewicht dalen daarmee fors.

Die paar geinige sprietjes op een sandwich staan natuurlijk heel erg leuk. Het geeft al snel veel smaak en het kraakt ook nog zo lekker. Maar wat voedingswaarde betreft zet het weinig zoden aan de dijk. Misschien zelfs minder dan een paar plukjes peterselie.

Om te profiteren van de toename aan vitamines, zou je veel van die sprietjes moeten eten. Dat is helaas geen culinair genot, maar vergelijkbaar met het consumeren van een groot bord gras. Wie gezond en lekker wil eten kan zich makkelijker tegoed doen aan volgroeide groenten. De waarde van kiemgroenten zit vooral in de textuur en de smaak.

Zelf kweken
Een beetje supermarkt heeft tegenwoordig kant­-en-­klare kiemgroenten en bonenspruiten in het koelschap. Maar het aardige van kiemgroenten is nu juist dat ze heel makkelijk thuis gekweekt kunnen worden. Een groot voordeel is bovendien dat ze zelfs in de winter nog prima groeien. Zelf kweken is een stuk goedkoper (én duurzamer) dan de plastic bakjes uit de winkel en zo local als het kan.

Alles wat je daarvoor nodig hebt, zijn de juiste zaadjes, een handig schaaltje of bakje, of desnoods een pluk watten. In bijna elke kookwinkel zijn die wel te vinden en desnoods online te bestellen. De kweekbakjes zijn eenvoudig in gebruik en vergen weinig inspanning.

linzenkiemen in pot


Waar je bij het kweken wel op moet letten is dat de zaden het best ontkiemen in een omgeving waar ook ongewenste bacteriën en schimmels graag wonen. De jonge sprietjes vormen bovendien een uitstekende voedingsbodem voor dergelijk gespuis. Regelmatig goed spoelen helpt redelijk, maar voor de zekerheid kun je sommige kiemgroenten beter even blancheren, kort koken, of (roer)bakken. Dat is voor bonenspruiten en gekiemde granen meestal ook al nodig om ze voldoende te garen.

Kiemgroenten en microgroenten
Je kunt veel plantensoorten kweken en gebruiken als kiemgroenten, niet alleen kruiden en groenten, maar ook bonen, noten en granen. Er zijn echter soorten die, vanwege de natuurlijke afweerstoffen, af te raden zijn. Tomatenplanten en andere leden van de nachtschadefamilie, bijvoorbeeld zijn in min of meerdere mate giftig en kun je dus beter niet gebruiken.

Er is een onderscheid te maken tussen kiemgroenten en microgroenten. In het eerste geval is net een begin van een steeltje en wortel aanwezig. Bij microgroenten zijn de zaden al tot een volledig plantjes uitgegroeid, die in elk geval volgroeide kiemblaadjes hebben en soms zelfs de eerste echte blaadjes. Bonen, noten en granen worden meestal als kiemgroente gekweekt, terwijl kruiden en groenten meestal tot microgroente uitgroeien.

Bonenspruiten, zoals taugé (ontkiemde mungbonen), zijn makkelijk zelf te kweken en kun je meestal binnen een week al gebruiken. Zelfs gedroogde (eko) linzen bleken vrij goed te ontkiemen en een paar eetlepels is na ontkiemen al genoeg voor een maaltijd. Het is de moeite waard eens te experimenteren met andere soorten.

Maar ik vermoed dat de meeste mensen voor microgroenten zullen kiezen, niet alleen voor het gemak, maar ook voor de kleur en smaak. Bietjeskers of rode koolkers staat altijd fraai op een sandwich of pasta en geeft smaak en extra kleur aan een groene salade.

sandwich kiem sprietjes


Voor nog meer smaak zijn uien­, fenegriek­, of radijskiemen een spannende keuze. Wie het niet helemaal weet zou altijd nog voor rucolakers of broccolikers kunnen kiezen. Of neem toch die ouderwetse klassieker. Tuinkers is altijd lekker en het groeit ook prima op een bakje watten.

Fotocredits: Robert-Jeroen Vriesendorp
Dit artikel afdrukken